Ga naar de inhoud

Judy Collins, al 84 jaar ‘radicaal vocaal’ (16/10 in Utrecht)

Op 16 oktober treedt Judy Collins op in Tivoli, Utrecht. Ze bracht haar eerste plaat uit in 1961 (!) en heeft met alle groten der aarde opgetreden. Ze treedt nog steeds op met een stem die ook nog steeds klinkt als “a spring wielding through a field of wildflowers” (volgens de New York Times *1). En ze aarzelt niet om radicale politieke inhoud te blijven opvoeren in haar werk en bij haar optredens. Uw reporter sprak met haar via de telefoon toen ze in Birmingham, UK, was voor het begin van haar Europese tour.

12 min leestijd

– “Beste mevrouw Collins, wat een eer om wat van uw tijd te krijgen…”
– “Zeg maar Judy hoor…”
– “Ik kom uit Amsterdam en we zijn daar een beetje jaloers op Utrecht, dat die u heeft gekregen en wij niet”
– “Haha, ik kom ook vast nog wel in Amsterdam langs, maar deze keer is het Utrecht. Ik ben daar geloof ik nog nooit geweest”.

Al in 1961 debuteerde Collins met de plaat A Maid of Constant Sorrow, bij het label Elektra van Jac Holzman die veel ‘politieke’ muziek en bands hielp produceren. Judy Collins was toen 22 en had een zangstem die zowel krachtig was, als glashelder en hoog. Ze heeft die op 84-jarige leeftijd nog steeds wat volgens de Times een soort natuurwonder is. Judy vertelt dat ze er ook wel aan moet werken. Een paar jaar na haar debuut begaf de stem het volledig en ging ze bij een therapeut te rade, die haar duidelijk maakte wat ze moet doen om zo te kunnen blijven zingen.

– “Ik was vooral benieuwd naar uw gedachtes over de politieke kant van uw werk. Ik was al op jonge leeftijd onder de indruk van verhalen die ik hoorde over uw engagement in de beginperiode, de betrokkenheid bij radicale groepen als de Yippies en het anti-Vietnam-oorlog-gebeuren. Niet elke muzikant kan er prat op gaan uit de rechtbank te zijn gegooid wegens het (willen) zingen van een lied”. (Judy Collins was bevriend met de activisten rond Abby Hoffman die terecht stonden vanwege rellen in Chicago tijdens de partijconventie van de Democratische Partij, ze was getuige voor de verdediging en wilde het lied “Where have All The Flowers Gone” van Pete Seeger zingen).

Judy Collins: “Politieke betrokkenheid heb ik met de paplepel ingegoten gekregen. Aan de eettafel ging het over McCarthy en de heksenjacht op linkse mensen en over arbeidsstrijd en vakbonden. En ook en vooral als het om muziek ging. Mijn vader was muzikant en radiomaker en van Ierse afkomst en je weet dan wel wat er gedraaid werd bij ons thuis. Van jongs af aan kreeg ik te horen hoe de Britten met de Ierse bevolking om was gegaan: niet erg vriendelijk. Maar dat geldt voor zoveel onderwerpen. Bij ons was het normaal om over politiek te praten aan de eettafel en ook om te gaan demonstreren en je bij organisaties en vakbonden aan te sluiten.”

Op haar eerste plaat uit 1961 staat dan ook het Ierse lied Bold Fenian Men (en een andere Ierse traditional: The Maid Freed from The Gallows). En het door haar zelf geschreven Wars Of Germany. Ze bouwt dan een oeuvre op met vooral nummers van anderen, maar op elke plaat staat ook wel minstens een eigen nummer en haar jongste cd, Spellbound (2022) bestaat helemaal uit eigen nummers.

(Foto Hans Peters / Anefo: Collins in Amsterdam in 1971, wikipedia CC.0)

Collins had een neus voor goede aankomende muzikanten waar ze nummers van zong en die ze hielp om met hun carrière op gang te komen. Mensen als Leonard Cohen, Jony Mitchell, Randy Newman en vele anderen. Ze stond met alle groten van de folkmuziek op het podium, van Phil Ochs, Pete Seeger en Bob Dylan tot Joan Baez en Madeleine Peyroux.

U stopt in elke plaat de nodige politieke stellingname. Dat is tegenwoordig zeldzaam bij artiesten die het gemaakt hebben. Voor activisten is dat enorm belangrijk, dat kunstenaars dat doen en blijven doen als ze beroemd zijn. U heeft zo’n enorm podium. Kiest u ervoor om een bepaald gehalte aan ‘sociale inhoud’ in uw platen te stoppen?

Judy Collins: “Ja dat gaat eigenlijk vanzelf. Er is genoeg om je druk over te maken (lachend). Maar er is meer in het leven en daar gaat mijn muziek soms ook over. Maar ik schrijf ook zelf graag over grotere thema’s dan het dagelijkse leven. Ik heb recent nog een nummer gemaakt over het lot van ongedocumenteerde migranten (Dreamers), een van de belangrijkste thema’s van dit moment dat overal speelt en een gruwelijk drama is dat natuurlijk alleen internationaal opgelost kan worden.”

“Op mijn derde plaat, in 1963, speelde ik al Masters of War, van Bob Dylan, dat op een onvergelijkbare manier de rol van machthebbers en de kerk bij oorlogen aanvalt. Nu helaas weer reuze actueel. En ik speel het dan ook nog steeds live, niet bij alle concerten want ik hou wel van afwisseling. Maar de Vietnamoorlog en de protesten daartegen waren een belangrijk onderdeel van ons leven toen. Ik heb heel wat afgedemonstreerd in die tijd. Overigens komt die rol van de Kerk bij oorlog ook terug in een ander nummer op mijn meest recente plaat, namelijk die met de titel Thomas Merton. Merton was een katholieke geestelijke die naar Thailand ging om ook andere religies te ontmoeten en daar in 1968 om het leven kwam. Men dacht lang dat het een ongeluk was, maar toen zijn geval beter werd onderzocht bleek dat hij vermoord was, hoogstwaarschijnlijk door de CIA omdat hij zich tegen de oorlog in Vietnam had gekeerd. Hij schreef een aantal belangrijke boeken, waaronder Seven Story Mountain en ik was altijd onder de indruk van dat boek, dat over religieus geloof gaat en hoe daar als mens mee om te gaan. Toen ik hoorde dat hij waarschijnlijk vermoord was, besloot ik een nummer over hem te schrijven. En ook nu weer zie je dat zijn kerk niets deed voor zijn eigen mensen, en buigt voor de politieke machthebbers. Ik ben zelf niet katholiek, en verwar kerk niet met religie of geloof, wat iets heel anders is. Maar voor mij zijn mensen als Merton de engelen van deze tijd, die we moeten koesteren. Er zijn er gelukkig veel. Duivels ook trouwens…”

commentaar interviewer: Ik had nog nooit over hem gehoord, maar door uw nummer ben ik over hem gaan lezen…

Judy Collins: “Zie je, zo werkt dat bij geëngageerde muziek!”

“Maar het is altijd goed om je duidelijk uit te spreken over de grote problemen van je tijd, en die zijn er genoeg. We moeten waakzaam zijn, er wordt van alles teruggerold en er komen weer weerzinwekkende krachten in leven die we dachten dat ze verslagen waren.”

“En het persoonlijke en het politieke loopt natuurlijk naadloos in elkaar over. Neem het feit dat zo’n beetje iedereen boven de ‘70 in de Verenigde Staten zonder gezondheidszorg komt te zitten, of de toestand van de zorg die duidelijk werd tijdens de pandemie (Collins was bij optredens in talkshows een warm pleitbezorger van vaccinatie, boosters, mondkapjes en alles wat maar hielp de coronapandemie de kop in te drukken). Of het inkomen van doorsnee artiesten. Iemand die heldhaftig strijd heeft geleverd en een groot voorbeeld voor me geweest is, is Ed Asner, die onlangs helaas is overleden. Hij was acteur maar hield zich altijd met maatschappelijke kwesties bezig en was ook lange tijd leider van de acteursvakbond Screen Actors Guild. Zijn linkse opstelling heeft het niet makkelijker voor hem gemaakt in Hollywood (om die reden werd de succesvolle serie met zijn rol als Lou Grant gecanceld, GI).”

– Maar u gaat toch altijd door met optreden…

“Ja het klinkt nu alsof we alleen maar enorm zitten te zwoegen en lijden, maar ik ben enorm dankbaar dat ik dit kan doen. Ik ben wat dat betreft behoorlijk ‘privileged’. Gisteren trad ik op in Birmingham voor een volle zaal die helemaal uit zijn dak ging, ik vind het geweldig dat ik dat op mijn leeftijd kan bereiken. Het is tegelijkertijd ‘priceless, irreplacable and necessary’. Het is een wederzijdse inspiratie tussen mij en mijn publiek die me vervult met grote dankbaarheid. Daarnaast help ik ook een aantal mensen om me heen aan een inkomen. Zoals degene die mij bij een tournee rondrijdt, die doet dat al vele jaren en daarvoor deed zijn vader het, kun je dat geloven!”

Nog een ‘functie’ is dat u mensen bij elkaar brengt en verenigt, bij zo’n concert. Nu kerken dat niet meer doen doen concerten dat misschien?

Collins: “Hah, ja dat is ook zo. Je hebt natuurlijk nog wel wat functionerende kerken… Weet je wie dat trouwens ook altijd zei, of all people? Lenny Bruce (legendarische grensoverschrijdende cabaretier die in 1966 op 40-jarige leeftijd overleed, GI). Hij had het dan over de folk clubs en de Beat Poets en die hele scene van de vroege jaren 1960. Wij zijn de nieuwe kerken, verklaarde hij, als hij weer eens aangevallen werd vanwege zijn franke taalgebruik, we brengen de mensen bij elkaar en die hebben het dan over de wereld.”

Werd u ook aangevallen vanwege uw linkse teksten?

Collins: “Eigenlijk zelden. Ik was misschien ‘too much of a prude’ (teveel een preuts meisje) om aangevallen of gecanceld te worden. Anderen werden natuurlijk soms veel harder aangepakt. Tijdens de Vietnam-protesten is het wel eens gebeurd dat een zaal in de problemen kwam waar we optraden, omdat lokale politici moeilijk gingen doen. Ik herinner me dat in Aspen, Colorado de hele concertzaal in de problemen kwam en eraan ten onder ging. Wat ook zeker is gebeurd is dat er druk uitgeoefend werd op media om ons niet aan het woord te laten. Ik werkte bijvoorbeeld mee aan een enorm populair satirisch tv-programma, The Smothers Brothers Comedy Hour. Dat heeft niet lang geduurd… Het was in dat programma dat Pete Seeger voor het eerst in 17 jaar weer een mainstream optreden kreeg nadat hij in de jaren ‘50 was geblacklisted. Dat was een van de redenen om de show te censureren. (Legendarisch was ook het optreden van Harry Belafonte in de show in 1968, net na de rellen in Chicago waar Judy Collins later als getuige voor moest optreden. Belafonte zong “Lord, Don’t Stop the Carnival” met op de achtergrond beelden van Chicago. Het programma moest toen al voor uitzending afgemonteerd aan de hoofdredactie van CBS getoond worden, die dat segment prompt verbood. Ook de grappen over de saaie westernserie Bonanza, van NBC dat op hetzelfde tijdstip op een andere zender vertoond werd, vielen niet goed, GI)”

– Maar u werd langzaam maar zeker steeds bekender…

“Ja, kwaliteit wordt toch wel gewaardeerd kennelijk (lachend). Ik heb Grammy Awards gekregen en nummers die een soort van hit werden. Zoals Send in the Clowns op een plaat die flinke verspreiding had, genaamd Judith. Ik hoorde onlangs pas een geweldig verhaal over dat nummer namelijk dat mijn producer in die tijd, de baas van het Elekra Label Jac Holzman, gebeld werd door Frank Sinatra die het nummer ook wilde uitbrengen. (Het nummer is van Stephen Sondheim, van West Side Story en andere musicals, GI). En hij had gehoord dat ik er ook aan werkte en was bang dat ik hem het gras voor de voeten zou wegmaaien. Holzman vertelde dat hij lekker op mocht tiefen. Haha, Sinatra wegsturen, kun je het je voorstellen…!”

– En u ging door met platen met inhoudelijk radicale nummers. Er is een lied dat mij hogelijk fascineert en dat is Marat/Sade. Op uw plaat In My Life, al uit 1966. Omdat het qua vorm en inhoud enorm radikaal is, maar ook omdat de tekst van Peter Weiss is, een icoon van links Duitsland. Hoe kwam u op het idee om dat te gebruiken?

Judy Collins: “Het is afkomstig uit een toneelstuk van Peter Weiss met dezelfde titel, dat ik in 1966 zag en dat grote indruk op me maakte, Ik wilde iets met de muziek uit dat toneelstuk doen op mijn eerstvolgende plaat. Maar in het toneelstuk is de muziek door het hele stuk verspreid. Ik had een geluidsopname gemaakt van het theaterstuk en ben toen met die geluidsband gaan knippen en plakken, letterlijk. Dus dan kreeg je die gedragen stukken theatrale muziek (ze zingt een paar strofen door de telefoon!) Het bestaat alleen als een songbook. Ik denk dat het knip en plakwerk nog wel ergens in het archief van Elektra terug te vinden moet zijn. Maar het was een radicaal nummer, ja.”

(Het lied kreeg weer nieuwe betekenis met de occupy-protesten, GI):

– Heeft Peter Weiss nog gereageerd op het feit dat hij op een folkplaat terecht kwam?

Judy Collins: “Dat weet ik eigenlijk niet, niet naar mij in ieder geval. Maar er moet gecorrespondeerd zijn over de rechten en dat soort dingen. Ik heb hem zelf nooit gesproken (hij stierf in 1982, GI).”

Flard tekst: Fighting all the gentry and fighting every priest
The business man, the bourgeois, the military beast
Marat always ready to stifle every scheme
Of the sons of the ass licking dying regime

Zie de hele tekst hier:

– Zijn er nog onderwerpen die u aan zou willen snijden maar tot nu toe vermeden hebt?

“It’s always appropriate to speak out”. “De wereld gaat er op een aantal thema’s ook niet bepaald op vooruit. Nou waar we het eerder over hadden bijvoorbeeld, is hoe de royalties voor artiesten geregeld zijn in de VS, dat is echt erbarmelijk. Je krijgt geen snars uitbetaald, en zeker niet als je niet in de gelegenheid bent geweest om je intellectueel eigendom goed vast te leggen. Dat is nou zo’n onderwerp waar ik ook eens muzikaal aandacht aan zou willen schenken; de lage inkomens in de cultuurindustrie. Als je wist wat we krijgen voor nummers die op radiozenders worden gespeeld, in de Verenigde Staten is dat drie keer niks. Misschien is het in een land als Nederland beter geregeld, maar in de VS is het erbarmelijk, daar heeft de lobby van de radiosector goed voor gezorgd. Je hebt nauwelijks rechten als je niet op allerlei manieren je ‘eigendom’ goed geregeld hebt, dan gaan anderen die er niets voor gedaan hebben er met de opbrengsten van je werk vandoor. Ik weet alleen nog niet hoe je daar een goed lied over maakt (lacht).”

– Bedankt voor uw tijd en dit interview, ik kijk er zeer naar uit u op 16 oktober te zien optreden in Tivoli in Utrecht

– “Ja ik ook, (lachend) ik wil de zaal in Utrecht ook wel eens op zijn kop zetten.”

Zie Informatie over concert in Utrecht hier

Haar website en podcast

*1) interview in new York Times