Ga naar de inhoud

Jouw Piketty of de mijne? (1)

Acht maanden na verschijning is deze week voor zeer veel geld het Nederlandse vertaalrecht verkocht van ‘Le Capital au XXIe siècle’. Uitgevers in België en Holland werd verweten te hebben zitten slapen. Maar wat hadden ze van deze uitputtende studie door Thomas Piketty, “de nieuwe Karl Marx”, kunnen weten uit hun eigen dag- en weekbladpers? Deel 1 van een reconstructie.

9 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op DeWereldMorgen foto: spiegelpaleis)

In de eerste biedingsronde was de teller blijven staan op 40.000 euro. De Franse Editions du Seuil heeft dus nog meer mogen ontvangen van de Amsterdamse uitgeverij De Bezige Bij, die de rechten in de wacht sleepte. Dit heeft iets onwezenlijks. Lang was er in de Lage Landen amper aandacht voor Le Capital au XXIe siècle, dat op 5 september 2013 verscheen. Op dit moment voltrekt zich zoiets als een inhaalrace, door een exponentiële groei van teksten over Thomas Piketty. De wekker ging af na het succes van de Engelse versie die in maart 2014 op de markt kwam.

Toch lijkt er meer aan de hand. De grillige ontvangst van Le Capital au XXIe siècle in de Lage Landen zegt ook iets over de manier waarop media tegenwoordig te werk gaan en over wat gezaghebbende bronnen zijn die een term als “magnum opus” bij de 42-jarige Thomas Piketty kunnen legitimeren. Het relatief astronomische bedrag dat voor zijn taaie economische studie à 976 bladzijden is neergeteld, spiegelt bovendien verkoopverwachtingen. Er zullen vele Nederlandstalige exemplaren over de toonbank moeten gaan om break even te kunnen spelen.

Na het Franse origineel (2013)

De eerste vermelding van Thomas Piketty in de Lage Landen nadat Le Capital au XXIe siècle verscheen, is te vinden in het katholieke opinieweekblad Tertio, op 18 september. Daar spreekt de directeur van de Sint-Vincentiusvereniging over de inkomenskloof: “Om dezelfde verschillen tussen rijk en arm te vinden, moet je volgens de studies van de Franse economist Thomas Piketty al terug naar 1913.”

Wordt hier specifiek het lijvige boek bedoeld? Het bestaan daarvan wordt aan het licht gebracht door Paul Magnette, voorzitter van de PS en burgemeester van Charleroi. In zijn tweewekelijkse column voor De Standaard behandelt hij op 22 oktober de studie die “enkele weken geleden verscheen en in de Franstalige pers veel ophef heeft gemaakt”. Hij benoemt ook Piketty’s pijnlijke conclusie dat rentenieren lonender is dan werken.

Voor dit kalenderjaar blijft het hierbij. De Franstalige versie van Trends noemt Piketty, net als persbureau Belga, dat hem opsomt samen met een andere gevierde jongere denker die met het gedachtegoed van de Occupybeweging verbonden wordt, David Graeber.

Na het Franse origineel (2014)

Begin 2014 maakt Trends weer gewag van de man “qui a étudié l’évolution des richesses sur une très longue période”. De eerste vermelding van zijn boek komt op naam van Le Vif, op 10 januari, en andermaal geschiedt dat zijdelings, hoewel het “très remarqué” zou zijn.

Aan het woord komt Piketty voor het eerst in De Morgen, op 13 januari. Lode Delputte zegt weliswaar dat het boek “ophefmakend” is en “gensters slaat in de Frans- en Engelstalige pers”, maar betrekt de Fransman bij een analyse over rijkdom versus armoede slechts als een van de deskundigen. Er is meer spreekruimte voor de Antwerpse sociaaleconoom die werkelijk Marx als achternaam heeft.

Op 21 januari laat ook De Standaard Piketty figuren, wegens de jaarlijkse bijeenkomst van het World Economic Forum. Vlak voordien had Oxfam een onheilstijding uitgebracht over inkomenverschillen, op basis van rapporten door diverse experts, onder wie, staat er dan, de Fransman.

Op de laatste dag van de maand vermeldt en hyperlinkt DeWereldMorgen Piketty bij een terugblik op de State of the Union, in combinatie met Emmanuel Saez.

In februari is het wederom Trends, ditmaal in het Nederlands, dat Piketty aanhaalt. Maar in die lange analyse van Frank Dedieu en Béatrice Mathieu, over stagnatie in economische groei, speelt hij opnieuw een bijrol.

Bij de Engelse vertaling

Op de dag dat Capital in the Twenty-First Century uitkomt, 11 maart, wordt Piketty met dit nog maar 696 pagina’s tellende boek voor het eerst in de Noord-Nederlandse pers genoemd, in een column van Peter de Waard voor de Volkskrant. Het stuk leunt op een lovende blog die The Economist aan de Engelse vertaling wijdde.

De eerstvolgende zaterdag, 15 maart, acteert Piketty ook in De Standaard. Ruben Mooijman schrijft over een pleidooi voor trager saneren bij het IMF. Hij opent zijn lange column dan met een zin die de grootste vanzelfsprekendheid lijkt te serveren: “Het debat over de negatieve effecten van ongelijkheid leek tot nu toe het domein van linkse wetenschappers als Joseph Stiglitz, ThomasPiketty en Richard Wilkinson.”

Diezelfde dag, een halfjaar na verschijnen van Le Capital au XXIe siècle, verschijnt het eerste overzichtsstuk in de Lage Landen over Piketty’s studie. Met ongeveer duizend woorden in De Tijd beroept Peter de Groote zich daarvoor op, alweer, The Economist, maakt melding van een oud opiniestuk (waarbij hij co-auteur Saez verzwijgt), memoreert dat Piketty in 2007 hielp bij de presidentscampagne van Ségolène Royal en ruimt veel plaats in voor kanttekeningen door de economen Peter De Keyzer en Ivan Van de Cloot.

Wanneer De Groote 22 maart, in dezelfde krant, een dubbelinterview afneemt van minister van Economie Johan Vande Lanotte (sp.a) en KUL-hoogleraar economie Joep Konings, blijkt Piketty basisstof geworden voor een conversatie.

Na de Engelse vertaling (1)

Op 23 maart twittert Rutger Bregman: “Morgen schrijf ik op decorrespondent over dit magnum opus, volgens sommigen in decennia.” Op de bijbehorende foto staat Capital in the Twenty-First Century kloek overeind in een leesstoel. Dezelfde dag brengt Bregman hierover een tweede tweet naar buiten: “Al onze theorieën over het kapitalisme weerlegd in één grafiek – m’n stuk over Thomas Piketty”.

De grafiek toont dat de rente op kapitaal veel groter is dan de groei van de wereldeconomie. Bregman positioneert de Fransman bij Marx, in een antagonisme met Simon Kuznets trickle-down-theorieën. In de huidige geschiedschrijving behoren deze tot het gereedschap van Reagan en Thatcher. Als inspiratie voor die visie wordt Milton Friedman opgevoerd, maar Piketty leert volgens Bregman een radicaal andere les. De verdiepende intenties van de Nederlandse nieuwssite De Correspondent waarmakend, ontstaat een uitleg die toegankelijk is. En verantwoord, uit Amerikaanse bronnen.

Drie dagen later, 26 maart, gebruikt Jesse Frederik in De Groene Amsterdammer niet de helft van Bregmans ruim tweeduizend woorden om Piketty’s boek, kritischer en bijna relativerend, via Keynes in een historische context te plaatsen.

Voor een goed begrip van wat gaat volgen vermeld ik dat de Fransman zelf op 28 maart in de Financial Times een opiniestuk publiceert, dat oproept tot een zogeheten globale rijkentaks. Bregman noemt dit niet, wanneer hij op 29 maart voor De Morgen de auteur aan het Vlaamse publiek voorstelt: “een Franse econoom wiens naam niet veel belletjes zal doen rinkelen. Thomas Piketty. Volgens sommige wetenschappers hoort hij al thuis in het rijtje Adam Smith, Karl Marx en John Maynard Keynes. Vorig jaar publiceerde hij zijn magnum opus.”

Voor dit krantenpubliek is het verhaal uit De Correspondent ingedikt tot 1400 woorden. De slotzin blijft intact: “Uiteindelijk wordt de wereld niet door de wetten van de economie geregeerd, maar door mensen, die hun eigen geschiedenis schrijven.”

Na de Engelse vertaling (2)

In de laatste dagen van maart lijkt Piketty definitief op te doemen aan de culturele horizon in de Lage Landen. In Trouw wordt de studie aangehaald onder het kopje “Ideeën over de grens” en in de diverse edities van de Belgische Krant op Zondag is het sp.a-voorzitter Bruno Tobback die zich op de Fransman beroept. Hij doet dat met een nuance, die de indruk wekt dat het gedachtegoed al verzonken is: “Een vermogensbelasting is nodig, dat zeggen ook professoren zoals Thomas Piketty. Wij hebben een gematigd voorstel”.

De Gentse onderzoeker Frederik Dhondt noemt voor Apache in een achtergrondstuk over de Franse verkiezingen Piketty dan weer als invloedrijke linkse intellectueel die president Hollande een sociale knoeier vindt. Op 2 april geeft Knack in de boekenrubriek een signalement dat integraal valt te citeren: “ThomasPiketty: Capital (Harvard University Press, 696 blz., 35 euro). Econoom Piketty, die nu al vergeleken wordt met Marx en Keynes, dropt een bom van 700 pagina’s op de misverstanden over het kapitalisme en het sprookje dat een onzichtbare hand alle ongelijkheid zal uitwissen.”

Een dag later, donderdag 3 april, mag gedenkwaardig heten. Niet omdat Wim Vermeersch, hoofdredacteur van Sampol, in een blog voor De redactie nogmaals de bocht natekent die François Hollande sinds zijn inhuldiging als president had gemaakt ondanks initiële steun van de inmiddels wereldberoemde econoom, maar omdat Thomas Piketty zijn eerste publicatie in het Nederlandse taalgebied krijgt. Een week na dato biedt De Morgen een vertaling van zijn opiniestuk uit de Financial Times.

Het begin van de victorie

Nu er in gelijkwaardig Nederlands op Piketty te reageren valt, wordt de handschoen meteen opgenomen. Op 4 april past MO-journalist John Vandaele in De Morgen de theorie toe op België. Hij uit twijfels bij de haalbaarheid van de globale rijkentaks, maar put optimisme uit het gegeven dat zelfs het Internationaal Monetair Fonds de steven aan het wenden is.

Daags erna, in de weekendkrant, haalt De Standaard de schade dubbel in. Er is een groot interview met Piketty in het kleurenmagazine, waarin hij bijvoorbeeld zijn medewerking aan de presidentscampagne Ségolène Royal naar het rijk der fabelen verwijst. En in zijn tweewekelijkse column zet Paul Goossens de puntjes op de i:

“Thomas wie? Veel meer respons kreeg je in Vlaanderen niet als de naam Thomas Piketty viel. In Vlaamse politieke en academische velden is hij nog een nobody en dat bevreemdt, want dat de Nobelprijs hem niet kan ontsnappen, staat vast. (…) In Frankrijk, Groot-Brittannië en zeker de VS is Le Capital au XXIe siècle hot. Pas in maart verscheen de Engelse vertaling, maar op dat ogenblik was de Franse econoom al een hype. The Economist vond zijn pleidooi voor meer belastingen op kapitaal en vermogen zo sterk dat het blad er vol in het orgel voor ging. En Krugman moest even naar adem happen. ‘Mogelijk’, zo zei hij, ‘schreef Piketty het belangrijkste economisch boek van het decennium.’ De leesbare turf van vele honderden pagina’s is een monument.”

Wat Goossens hier een halfjaar na dato doet, zal een constante worden in het verbluffende aantal stukken over het boek vanaf dan: het claimen door het tot hype uitroepen. Eigenlijk gebeurt dat dezelfde dag in de Volkskrant. Daar hoont columniste Sheila Sitalsing alle ijverige schapen die zich ineens een oordeel aan het vormen zijn over Piketty.

Een eerste schets van de ontwikkelingen binnen die laaglandse aandacht geeft Jan Willems op 6 april in een blog voor DeWereldMorgen. Hij vreest dat de politieke boodschap van Capital in the Twenty-First Century zo naar de achtergrond verdwijnt.

Ook herinnert Willems eraan dat een jaar voor de verschijning van het Franse origineel op dezelfde site Piketty’s (en Emmanuel Saez’) principe van de welvaartsverdeling behandeld was. Auteur van de analyse was Karel Van den Bosch van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck. Voor de niet-gespecialiseerde pers had Willems eveneens kunnen verwijzen naar een ietsje ouder stuk van Paul Tang in De Groene Amsterdammer. Daarin was Piketty wel een Amerikaan.