Ga naar de inhoud

‘Je bent een baan’

(Boekbespreking – Dead Man Working [1]) Terwijl het kapitalisme in doodsnood verkeert, is het machtiger en invloedrijker dan ooit. Aan deze stelling verbinden Carl Cederström en Peter Fleming – respectievelijk werkzaam aan de universiteit van Cardiff en Londen – de vraag: hoe is het te leven en te werken in een dood systeem, in een doodverklaarde wereld.

5 min leestijd
coverdeadman

(Overgenomen van de website solidariteit.nl)

Ze behandelen deze vraag in een scherp en onthullend boekje van 75 bladzijden. Het beeld dat ze steeds terug laten keren, is dat van de aanstormende tsunami die uiteindelijk niet komt. De gevreesde komst werkt verstikkend, alles en iedereen trilt, de verlamming slaat toe, een grotere ellende is niet denkbaar. Maar de golf blijft uit, de verschrikking blijft, het einde treedt niet in. In deze dodelijk staat bevindt zich de huidige arbeid. Aan het management de taak leven in de arbeidsplaats te brengen. Waar je werkt, ben je thuis. Een familiefoto op het bureau, een poster met Che aan de muur, een bedrijfsparty in het vooruitzicht, een manager in een T-shirt en een emanciperende en duurzame missie.

Kapitaal versus leven

Het vertrekpunt van Cederström en Fleming is dat de Fordistische vormen van regulatie en controle op de arbeidsplaats hun kracht kwijt zijn. Het ‘werken doe je hier en elders haal je je plezier’ maakt plaats voor ‘werken is en maakt plezier’. De oude scheiding tussen werk en niet-werk verdwijnt, werken wordt een permanente toestand. Werken is leven, leven is werken, ieder werkt altijd. En dat is leuk.

Met deze transformatie zoekt het nieuwe, ‘bevrijdende’ management een antwoord op de crisis van het kapitalisme dat verzuipt in de schulden en lijdt aan het onvermogen op ‘eigen kracht’ uit de sores te komen. In een wanhopige speurtocht naar overleving met nieuwe winstmogelijkheden is de managementaandacht verschoven van het kapitaal (dode arbeid) naar de levende arbeid. Na de erkenning van het versteende karakter van de kapitalistische arbeid stimuleert het management de werkenden om de vaardigheden van het dagelijks leven in het werk aan te boren. Om te beginnen met ‘jezelf te zijn’ en van daaruit open te communiceren, je sociale intelligentie te benutten en creativiteit aan te spreken. Anders gezegd, het management laat leven en werk samenvallen. ‘Je hebt geen baan, maar je bent een baan.’ Het klassieke toezicht van baas of regels is overbodig, werk is een vorm van ‘zelfhulp’ waarin werkenden zichzelf gehoorzamen, sturen en opjagen in ‘het familieverband’ van klant en bedrijf. Daarin is ‘meer opleveren dan je kost’ net zo vanzelfsprekend als ademen. En dit alles tegen de achtergrond van ‘zo ver is het nog niet, maar dit komt er aan’.

Aan het werk zijn

Door de arbeid te injecteren met het leven neemt het management afscheid van de visie dat de levende mens, die onvermijdelijk aan de waar arbeidskracht vastzit, een belemmering is voor een rationeel georganiseerde productie. De leegheid van het kapitalisme is aan vervanging toe, de schepping van niets is onhoudbaar, het zijn de menselijke eigenaardigheden als spel, humor en ontspanning die de arbeidsplaats – waar en en wanneer dan ook – tot leven zullen brengen.

Cederström en Fleming ontlenen veel van hun waarnemingen aan de expanderende dienstensector van callcentra, bedrijfsadviesbureaus en internet-, toeleverings- en distributiebedrijven. Bedrog als spel, vriendelijkheid als beroep, wakker worden met een bevroren glimlach, dromen in codes. En het digitale kantoor in zakformaat ligt ook ’s nachts binnen handbereik. Daarnaast vormt de op drift geraakte financiële wereld een inspiratiebron, een sprong van de veertigste verdieping met een glas champagne in de hand.
Maar hun betoog strekt verder. Ze spreken van een virus ‘altijd aan het werk zijn’ dat zich door fabriek, kantoor, instelling en school verspreidt. Een virus dat zich gesteund weet door een cultuurindustrie die vrije tijd exploiteert en zinloos vermaak tot bedrijfsdoel verheft. Een virus dat zeven dagen weekeinde suggereert en niets en niemand met rust laat.

Ontsnappen

Is een kapitalisme zonder fricties het gevolg van deze verzoeningspoging tussen werk (exploitatie) en leven (humaniteit)? Nee, menen de auteurs vol overtuiging. De dwang gelukkig en authentiek te zijn, te consumeren en te genieten, introduceert een nieuwe onvrijheid. Beter gezegd, bevestigt de traditionele kapitalistische onvrijheid. De vrolijke, vrije en vriendelijke arbeidsplaats formaliseert het informele en creëert daarmee een schijnwereld, een virtuele levenswijze, een ideologie.
De voor de hand liggende, volgende vraag ‘wat te doen aan deze georganiseerde nabootsing’ stellen Cederström en Fleming meer in termen van ontsnappen dan bestrijden. In hun voorkeur voor het zoeken naar een uitweg speelt de integratiekracht van het zogenaamde bevrijdingsmanagement een grote rol. In hun visie gaat de insluiting van de ‘buitenwereld’ in de wereld van de arbeid zo ver dat het management ook kritisch bewustzijn, protest, antiautoritair gedrag en in het algemeen een tegencultuur aanmoedigt. Alleen het ‘ware leven’ kan de vervreemde arbeid redden.

Opvallend is dat zij ‘linkse begrippen’, in ieder geval in dit zeer boeiende boekje, losmaken van bewegingen, van kritische stromingen. Van georganiseerde kritiek of oppositie is geen sprake. Weliswaar kennen ze het management geen verlossende, buitenzintuiglijke kracht toe, maar voor zover ze aanbevelingen doen, hebben ze het karakter van terugtrekken uit het symbolische leven, verwerpen van de vermomde vrijheid en niet deelnemen aan de structuren van de macht. Voor zo ver ze van een beweging spreken, koestert deze haar onzichtbaarheid. Misschien een wat ongewone strategie, het boekje is gewoon prima.

——————

[1] Carl Cederström, Peter Fleming, Dead Man Working, Winchester 2012 – Zero books.