Ga naar de inhoud

In het oog van de orkaan – Nederland in Transitie

In het oog van de orkaan is de titel van het nieuwe boek van Jan Rotmans. Dit boek leest ondanks wat herhalingen en een niet altijd even heldere structuur gemakkelijk weg en biedt handvatten voor de transitie naar duurzaamheid. De vele voorbeelden laten zien dat het anders kan en dat er al een groep in Nederland is die werkt vanuit andere waarden. Tevens wordt duidelijk dat de schrijver zelf radicaliseert.

7 min leestijd
rotmans

 

Volgens Rotmans verdwijnen oude waarden en ontstaan nieuwe waarden in tijden van transitie. Op dit moment leven we in een kantelfase. Zo’n fase wordt gekenmerkt door crisis, instabiliteit, chaos en turbulentie. De huidige instabiele kantelperiode is een voorbode voor een lange periode van crises. Na de financieel-economische crises beginnen de echte ecologische crisis rondom grondstoffen, energie en klimaat. Deze stapeling van crises noemt Rotmans een zegen. Het zet de deuren open voor een radicale verandering naar een werkelijk duurzame samenleving. Crisis zijn een ideale voedingsbodem voor transities.

 

Veel mensen staan nu nog in het oog van de orkaan (vandaar de titel). Dit zal de komende tijd veranderen; steeds meer mensen zullen volgens Rotmans uit het oog stappen en de storm in alle hevigheid ervaren. Het komende decennium wordt een heftige periode, waarin krachten en tegenkrachten zich gaan mobiliseren. Rotmans voorspelt dat de nieuwe orde van onderop in alle hevigheid zal botsten met de bestaande orde van bovenaf. De spanningen zullen tot zeker 2020 hoog oplopen. Maar uiteindelijk zal de decentrale beweing een eigen regime gaan vormen en het pleit in zijn voordeel beslechten. Dat betekent niets minder dan een machtswisseling, en een verschuiving van de macht van de overheid naar de burger.

 

Rotmans heeft als hoogleraar transitiekunde vele transities bestudeerd. Dat maakt dit boek interessant. Hij geeft een aantal voorwaarden voor geslaagde transities: er moeten voldoende meekoppelende autonome trends, genoeg maatschappelijke druk op het regime, aandrang tot interne verandering en voldoende innovatieruimte zijn. Een transitie duurt circa twee generaties en verloopt beurtelings schoksgewijs en geleidelijk. In dit boek behandelt Rotmans verschillende sectoren; de gezondheidszorg, voedsel, gebiedsontwikkeling en energievoorziening. Gedegen legt hij uit waarom deze sectoren een crisis beleven. Zij conclusies zijn keihard. Ten aanzien van de zorg stelt hij:

 

“We kunnen stellen dat het zorgsysteem belangrijker is geworden dan de mens; dat vandaag belangrijker is dan morgen en dat cijfers belangrijker zijn dan mensen. Het zorgsysteem is een moloch op lemen voeten geworden. Deze systeemcrisis vereist een transitie van de huidige structuur, cultuur en werkwijze.”

 

Over ruimtelijke ordening:

“De conclusie is dat de huidige ruimtelijke ordening bij lange na niet toegerust is voor de huidige ruimtelijke opgave, noch voor die van de toekomst. Het moet dus over een compleet andere boeg worden gegooid en dat vergt een transitie in onze omgang met ruimte.”

 

Over de energietransitie:

“Nederland zit dus gevangen in een fossiel harnas als gevolg van de wurggreep van het gas- en olieregime en dat ergert steeds meer mensen. Vanuit die onvrede en ergernis doen veel mensen mee aan lokale initiatieven om gezamenlijk duurzame energie op te wekken. Het is tevens een vorm van collectief verzet tegen de tandeloze overheid met haar falende duurzame energiebeleid, maar ook tegen de grote energiebedrijven die worden gewantrouwd.”

 

Rotmans stelt dat de rode draad in al deze sectoren is dat mens en systeem van elkaar vervreemd zijn. Wezenlijke verbindingen zijn verbroken. Complexe stelsels als de gezondheidszorg, de energievoorziening, de bouwsector, de ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, de sociale zekerheid en het onderwijs worstelen nu allemaal met hetzelfde soort problemen. Allemaal zijn ze verstard; ze werken al heel lang met dezelfde regels, spelers en structuren. De verhoudingen liggen vast. Er is weinig ruimte voor radicale innovatie, slechts voor incrementele innovatie. Dit zijn aanpassingen op het bestaand die meer van hetzelfde brengen. Het collectief sturend vermogen schiet volgens Rotmans tekort en een wenkend toekomstperspectief ontbreekt. Al deze stelsels opereren aanbodgericht in plaats van vraaggestuurd. Belangen van de aanbieders wegen zwaarden dan van (eind)gebruikers. Werkelijke keuzevrijheid en medezeggenschap voor de (eind)gebruiker ontbreekt. Economische belangen en waarden prevaleren boven maatschappelijke. Kortom, oude waarden heersen. Rotmans stelt:

 

“Het hardnekkige probleem is dat men voortdurend (semi)publieke stelsels probeert te vernieuwen vanuit de oude waarden en het oude paradigma. Dat is gedoemd te mislukken.”

 

De systeemcrisis die wij nu beleven is volgens Rotmans een waardencrisis. De oude waarden zoals op korte termijn economisch rendement, efficiency en groei, hebben de systeemcrisis veroorzaakt. Nieuwe waarden zijn op lange termijn maatschappelijk rendement, kwaliteit, vertrouwen en welzijn. Zonder een transitie naar nieuwe waarden voor een duurzame economie creëren we automatisch de volgende crisis. We moeten dus niet acteren vanuit de oude waarden die hebben geleid tot de falende systemen, maar acteren vanuit de nieuwe waarden. De oude waarden zijn onderdeel van het probleem en niet de oplossing. Alleen radicale wegen vanuit nieuwe waarden kunnen volgens Rotmans leiden tot werkelijke oplossingen. Maar wel in kleine stappen. Het goede nieuws is dat de samenleving al aan het kantelen is; van een centraal, van bovenaf georganiseerde samenleving naar een een decentrale, van onderop gestuurde samenleving. Dit proces heet horizontalisering. In zo’n horizontale maatschappij wordt niet langer gestuurd vanuit controle, beheersing en zekerheid, maar wordt uitgegaan van onzekerheid, complexiteit en constante aanpassing.

 

Rotmans stelt terecht dat het poldermodel vooral de gevestigde belangen dient, waardoor alles bij het oude blijft. Het maatschappelijk middenveld en het poldermodel vormen een dikke kleilaag en zijn het product van gestaalde belangen; zij hebben veel hindermacht en weinig scheppende kracht. Een groot gedeelte van het maatschappelijk middenveld is bezig met het in stand houden van de eigen organisatie en is daarmee een doel op zich geworden. Het maatschappelijk middenveld ligt volgens Rotmans zelfs onbedoeld dwars bij de transitie naar een duurzame samenleving. Ook hier is goed nieuws te melden: op de ruïnes van bestaande instituties zijn al nieuwe netwerken aan het ontstaan. Deze netwerken zijn plat en flexibel.

 

De crux voor deze sluipende revolutie zit volgens Rotmans in het herstellen van verbroken verbindingen. Tussen mens en systeem, markt en samenleving, beleid en praktijk, Den Haag en de regio’s, en tussen meso- en microniveau. Daarnaast benadrukt hij keer op keer dat het vooral gaat om verbindingen te leggen tussen koplopers en netwerken, om het organiseren van coalities rondom koplopers en om het ontsluiten van kennis voor koplopers. Laat het peloton voor wat het is en besteed helemaal geen aandacht aan de achterblijvers is zijn devies. Als het kantelpunt van de transitie bereikt is, gaan die uiteindelijk ook om, dan rest hen geen keus meer.

 

Rotmans noemt vijf factoren om de explosie van lokale initiatieven op het gebied van energie en klimaat, voedsel, zorg, sociale zekerheid en de bouw te verklaren:

  • Glocalisering; de wereldwijde hang naar lokale worteling

  • De tijd van hyperindividualisme is voorbij. Samenredzaamheid is in.

  • IT-technologie stelt mensen in staat om zich snel en efficiënt te organiseren.

  • Decentrale initiatieven zijn een vorm van verzet tegen de centrale overheid met haar falende duurzaamheidsbeleid.

  • Verzet tegen een type samenleving waarin een grote groep burgers zich niet meer herkent. Bijvoorbeeld creatieve jongeren stappen uit het systeem. Zij voelen zich niet thuis bij de commercie van de markt, noch bij de bureaucratie van de staat. Dit is de opstand van uiteindelijk miljoenen ZZP-ers, een beweging van onderop vanuit passie en inspiratie.

 

Terecht stelt Rotmans dat alle lokale initiatieven niet optellen tot een duurzaam Nederland. Daarvoor is ook krachtig centraal beleid nodig. Een groene economie biedt Nederland unieke kansen op een nieuwe maak- en kennisindustirie. Volgens Rotmans is het rendement van investeringen in groene economie nu al ongeveer vijf keer groter dan die n de grijze economie.

 

Opvallend is dat uit onderzoek blijkt dat het ‘hybride’ patroon de meest voorkomende transitiepatroon is. Dus niet enkel van onderop, maar niches die ontstaan binnen het regime die doorbreken. Ze vormen eerst een nicheregime binnen het dominante regime en groeien samen door tot een nieuw regime.

 

Tenslotte stelt Rotmans dat de grootste barrières voor transities in ons hoofd zitten en dat een systeemtransitie een persoonlijke transitie vergt.Transitiesturing is dan ook lastig. Het bestaat uit: zoeken, leren en experimenteren. Dit dienen wij te gaan doen en dit boek biedt zoals gezegd handvatten. Rotmans roept veranderingsgezinden op tot het opbouwen van een nieuwe macht in Nederland en te blijven zoeken, leren en experimenteren. Dat lijkt mij een goed streven. Wat ik mis in dit boek is aandacht voor de transitie van het economisch systeem, het geldsysteem en financiële instellingen. Uiteindelijk mislukken veel transities juist door economische machten en principes. Wellicht dat Rotmans onderzoek kan doen naar deze transitie zodat hij hier zijn volgende boek over kan uitweiden.

 

——————

In Het Oog van de Orkaan – Nederland in Transitie- Jan Rotmans Aeneas 2012

Website uitgever

 

Weblog Martijn van der Linden