Ga naar de inhoud

Het Russisch Imperialisme

In een pas verschenen boek (*) klaagt de Franse journalist Edwy Plenel het Russisch imperialisme aan als een conservatieve ideologie die haaks staat op de democratische idealen, die door Poetin als een product van ‘de westerse decadentie’ beschouwd worden.

14 min leestijd

(Door Johny Lenaerts (foto van uitzending TV5LeMonde)

Al op de eerste pagina van zijn boek zegt Edwy Plenel, groot bewonderaar van Trotsky, niet van de bevelvoerder van het Rode Leger maar van de tegenstander (en het slachtoffer) van Stalin, waar het hem om te doen is:

‘Een nieuw imperialisme bedreigt de wereldvrede, en het is Russisch. Het is die realiteit die de Russische invasie van Oekraïne ons verplicht onder ogen te zien. Dat van een wraakzuchtig imperialisme, dat aangedreven wordt door het ressentiment van gevallen naties die hun blessures en agressies naar andere volkeren richten. Ook dat van een imperialisme dat een missie meent te hebben en vastbesloten is een conservatieve en identitaire wereldvisie te verdedigen, als alternatief voor de democratische idealen die gelijkgesteld worden aan de westerse decadentie. Tenslotte dat van een kernmacht die overgeleverd is aan een man en aan diens oligarchische kliek en die van autoritarisme tot dictatuur vervallen is, tegenstanders en journalisten vermoord heeft, politieke dissidenten gemuilkorfd en gevangengenomen heeft,organisaties van de civiele maatschappij verboden heeft, elke contestatie als een geïntrigeer van buitenlandse mogendheden gediaboliseerd heeft.

Behalve dat deze vlucht vooruit in de oorlog zijn eigen bevolking afleidt van zijn sociale aspiraties en democratische eisen, is het eerste doel van dit imperialisme de vrije wil van de volkeren om over zichzelf te beslissen, hun recht om hun lot zelf te kiezen, hun vrijheid om hun toekomst zelf te bepalen. Dat is de drijfveer van de Oekraïense crisis sedert 2014. Maar dat is ook die van de Russische interventie in Syrië, die vanaf 2015 een van de ergste dictaturen van de Arabische wereld ter hulp schoot, zoals dat ook de drijfveer was van de tweede Tsjetsjeense oorlog in 1999, waarin – toen reeds – Vladimir Poetin zijn macht door middel van geweld oplegde door een uitroeiingsoorlog te voeren tegen het onafhankelijkheidsverlangen van een volk van de Kaukasus.’

In een wereld waarin het nationale het sociale verdrongen heeft, klaagt Edwy Plenel dit ‘nieuwe imperialisme’ aan dat uit de ruïnes van de Sovjet-Unie opgedoken is en dat volgens hem een agressieve synthese van het stalinistisch communisme en het groot-Russisch tsarisme vormt. De afkeer voor de wantoestanden in de westerse wereld mag ons niet blind maken voor regimes die zich, net zoals eerder de Sovjet-Unie, opwerpen als alternatief. Het Oekraïense volk dient verdedigd te worden, óók met militaire middelen. Het Russisch imperialisme laat ons geen andere keuze, zo stelt Edwy Plenel onomwonden.

Traditie

Zoals in elke oorlog wordt de tegenstander gediaboliseerd. Maar de diabolisering van Oekraïne, die haar onderwerping en uitschakeling legitimeert, dient volgens Edwy Plenel om de wraak van een duizend jaar oud Rusland tegenover het Westen (dat hem zogezegd vernederd heeft) goed te praten. In die optiek heeft het officiële persagentschap RIA Novosti op 3 april 2022 een verbazingwekkende bijdrage verspreid van een propagandist van het Kremlin, Timofeï Sergueïtsev, die beweerde dat ‘het Oekraïens nazisme een veel grotere bedreiging voor de vrede en voor Rusland vertegenwoordigt dan het nazisme in zijn hitleriaanse versie’. Hij voegde eraan toe dat ‘het Westen zelf collectief de schepper, de bron en de sponsor van het Oekraïens nazisme is’.

Gokkend op een blitzoorlog heeft hetzelfde persagentschap nauwelijks twee dagen na het uitbreken van de oorlog vroegtijdig een tribune in de vorm van een overwinningscommuniqué gepubliceerd. De groot-Russische nationalist en fervente voorstander van Poetin, Piotr Akopov, kondigde daarin ‘de opkomst van Rusland en van een nieuwe wereld’ aan: ‘Rusland hervindt zijn eenheid: de tragedie van 1991 [het einde van de Sovjet-Unie], die verschrikkelijke catastrofe uit onze geschiedenis, die tegennatuurlijke ontbinding, dat alles werd ongedaan gemaakt.’ Over die nieuwe wereld die aangekondigd werd heeft een andere medestander van Poetin, Vladimir Morejov, verklaard: ‘Ons doel in Oekraïne is niet het anti-Russische brandpunt duizend kilometer naar het westen te verschuiven, maar om aan onze grenzen met het Westen een brug en een springplank naar een nieuw Europa te creëren, niet naar het huidige Europa van de chaos en de decadentie, maar naar het Europa van de traditie.’

De traditie waarover sprake is is zowel identitair als autoritair, gekant tegen democratische rechten en individuele vrijheden. Op hetzelfde moment waarin hij de Russische maatschappij afgrendelde en op straffe van gevangenis verbood het woord ‘oorlog’ te gebruiken, knoopte Poetin weer aan met de ergste aspecten van het stalinisme: hij zei het maatschappelijk lichaam te zullen zuiveren van alle vreemde virussen. ‘Het Russische volk,’ verklaarde hij op 16 maart 2022, ‘is in staat de ware patriotten te onderscheiden van het uitschot en de verraders, en deze laatsten uit te spuwen als een vliegje dat per toeval in je mond beland is. Ik ben ervan overtuigd dat deze natuurlijke zuivering van de maatschappij ons land enkel zal versterken.’

Door de imperiale mythologie met de apologie van de oorlog te verbinden vervoegt deze zuiverende verbeelding het virilisme dat eigen is aan de fascistische ideologieën, die geobsedeerd worden door de macht, de hiërarchie en de overheersing. Dat uitte zich vanaf 2013 in de wetten die gestemd werden om de schending van religieuze gevoelens te bestraffen, om te strijden tegen de ‘homoseksuele propaganda’ en om de minderjarigen te beschermen tegenover de promotie van ‘niet traditionele seksuele relaties’. Vladimir Poetin wordt letterlijk geobsedeerd door de genderkwestie: in 2019, op een persconferentie na afloop van een G20 in Osaka in Japan kloeg hij de ideeën van een vrije seksualiteit aan, die volgens hem in het Westen aan de jongeren ‘opgelegd’ worden.

Obsessies

Volgens Edwy Plenel werd niet voldoende benadrukt hoezeer de Russische agressieoorlog gepaard gaat met een virilistische, machistische en homofobe propaganda, in naam van een kruistocht tegen de ‘vermeende gendervrijheden’. Poetin deelde de obsessies van onze westerse conservatieven toen hij op 25 maart 2022, in volle oorlog, van leer trok tegen de ‘cancel culture’ die in het Westen zou woeden. Hij durfde zelfs een parallel te trekken met de sancties die Rusland viseren: ‘En momenteel trachten ze ons land te cancellen.’ In een seksistisch register heeft hij niet geaarzeld om over Volodymyr Zelensky, de Oekraïense president, te spreken als over een vrouw die men moet onderwerpen, zelfs verkrachten. Uitgesproken op 8 februari, twee weken voor de ontketening van de oorlog, werd de zin naargelang de media op een verschillende manier vertaald, maar zijn brutaliteit blijft onveranderd: ‘Of je het nu graag hebt of niet, mijn liefje, je zal het moeten verdragen’, of ‘Of je ervan houdt of niet, je zal het ondergaan, mijn schatje’.

Er zijn volgens Edwy Plenel genoeg beelden en uitspraken die het onopgesmukte gelaat van het poetinisme sedert een decennium tonen: een wraakzuchtig neofascisme dat zich keert tegen de zogenaamde liberale decadentie waarvoor de gendervrijheden symbool zouden staan. De voormalige eerste minister, die lange tijd als een ‘liberaal’ beschouwd werd en momenteel ondervoorzitter van de Russische Veligheidsraad is, Dmitri Medvedev, sprak op 7 juni 2022 op het sociaal netwerk Telegram in de volgende bewoordingen over de Westerlingen: ‘Ik verfoei hen. Het zijn bastaarden en gedegenereerden. Ze willen onze dood, ze willen de dood van Rusland. En zolang ik leef zal ik er alles voor doen om hen te doen verdwijnen.’

Het programma van de huidige Russische overheid is expliciet identitair, ze gelooft in een eeuwig Rusland dat zou geconfronteerd worden met een decadent Westen en met diens bondgenoten in het binnenland, die voorgesteld worden als landverraders, agenten uit het buitenland, externe lichamen die dienen uitgeroeid, uitgesloten of vernietigd te worden. We vinden hier het model van de fascistische ongelijkheidsideologieën terug, die, door zondebokken op te roepen, de mensen willen gewoon maken aan natuurlijke ongelijkheid, aan hiërarchieën naargelang afkomst, geboorte, lidmaatschap, geloof, sekse, enz. De echo van de walgingwekkende discussies die ons eigen openbare leven vergiftigen, is volgens Edwy Plenel duidelijk: net zoals sommigen in het Westen de moslim als een agent van de ‘grote omvolking’ en de ‘islamo-gauchisten’ als binnenlandse vijand afschilderen, construeert de ideologie van het Poetinregime een gezuiverde, verwortelde en gemystificeerde identiteit, tegenover een radicale alteriteit die haar zou bedreigen en waarin het Westen symbool staat voor kosmopolitisme en de vermenging der volkeren, kortom van decadentie.

Hoeft het ons dan te verbazen, zo werpt Edwy Plenel op, dat zovele rechtse (en minder rechtse) politici zich de afgelopen jaren lovend over Poetin uitgelaten hebben?

‘Denazificatie’

In tegenstelling tot de legende die de Russische propaganda verspreidt, is zijn oorlog niet defensief maar offensief, tot in de terreur. Want volgens Edwy Plenel dienen we de woorden waarmee de Russische machthebbers hun agressie rechtvaardigen letterlijk te nemen.

In het verlengde van de uitspraken van Dmitri Medvedev, die een van de havikken van het regime geworden is, geeft de tribune van de ideoloog Timofeï Sergueïtsev van begin april 2022 voor het officiële persagentschap RIA Novosti een onopgesmukt beeld van dit programma. ‘De denazificatie [van Oekraïne] is een geheel van maatregelen ten opzichte van de nazistische massa van de bevolking,’ schrijft hij, waarbij hij pleit voor een totale uitroeiing, die veel verder gaat dan de vernietiging van de ‘nazi’s die de wapens opgenomen hebben’. De verklaring dient in al zijn lengte geciteerd te worden, want ze is uiterst precies en gewelddadig:

‘Men moet overgaan tot een totale zuivering. Alle organisaties die gelieerd zijn aan de praktijk van het nazisme moeten uitgeschakeld en verboden worden. Maar naast de hooggeplaatsten is evenwel een belangrijk deel van de volksmassa’s, die passieve nazi’s, collaborateurs van het nazisme zijn, eveneens schuldig. Ze heeft de naziregering gesteund en heeft zich er welwillend tegenover opgesteld. Een rechtvaardige straf voor dit deel van de bevolking is enkel mogelijk indien men de onvermijdelijke lasten van een rechtvaardige oorlog tegen het nazisysteem duldt, een oorlog die zo discreet mogelijk tegen de burgerbevolking dient gevoerd te worden. De latere denazificatie van deze massa van de bevolking bestaat in een heropvoeding die gerealiseerd wordt door middel van een ideologische onderdrukking van de nazistische attitudes en van een strenge censuur: niet enkel in de politieke sfeer, maar noodzakelijkerwijze ook in de sfeer van de cultuur en van het onderwijs.’

De denazificatie zal onvermijdelijk een de-oekraïnisering betekenen,’ vervolgt deze ideoloog van de groot-Russische terreur, waarmee hij de eerste doelstelling van de oorlog bevestigt: de negatie en het uitwissen van Oekraïne als natie. Hij preciseert dat dit een zaak van verschillende decennia, van op zijn minst een generatie zal vormen: ‘De denazificatie mag in geen enkel geval minder dan een generatie duren, de generatie die in de omstandigheden van de denazificatie zal geboren worden en opgroeien. De nazificatie van Oekraïne duurt reeds meer dan dertig jaar – op zijn minst sedert 1989 [het jaar van de val van de muur van Berlijn, prelude van het einde van de Sovjet-Unie twee jaar later], toen het Oekraïens nationalisme legale en legitieme vormen van politieke expressie veroverd had en de beweging voor de “onafhankelijkheid” naar het nazisme geleid heeft.’

Dit discours heeft volgens Edwy Plenel een expliciet genocidaire dimensie omdat het een aan het nazisme gelieerd ‘oekraïnisme’ wil uitroeien, anders gezegd, omdat het een identiteit, een oorsprong, een nationaliteit of een burgerschap tot een misdaad wil transformeren. Hetgeen betekent dat men zich het recht toe-eigent om mensen te vervolgen en uit de weg te ruimen, niet omwille van wat ze zouden hebben gedaan, omwille van hun vermeende daden, maar omwille van wat ze zijn of van wat ze willen zijn. En Edwy Plenel benadrukt dat we hierin een echo van de Joegoslavische oorlogen horen weerklinken, oorlogen waaraan hij het tweede deel van zijn boek wijdt.

Een nieuwe internationale alliantie

Timofeï Sergueïtsev, die de liquidatie van Oekraïne als een ‘denazificatie’ van het land theoretiseerde, aarzelt niet om het doel van de oorlog tot de hele wereld uit te breiden. Hij hoopt dat rond Rusland een nieuwe internationale alliantie tot stand zal komen. ‘Vanaf nu,’ zo schrijft hij, ‘zal Rusland zijn eigen weg gaan, zonder zich te bekommeren om het lot van het Westen, en door zich te baseren op een ander gedeelte van haar erfenis: het leadership in de mondiale dekolonisatie. Rusland kan partnerships en bondgenootschappen aanknopen met landen die het Westen eeuwenlang onderdrukt heeft. Zonder het offer en de strijd van de Russen zouden deze landen niet bevrijd geweest zijn. De denazificatie van Oekraïne betekent terzelfder tijd zijn dekolonisatie.’

Meer dan tachtig schrijvers en universitairen van wat men gisteren de Derde Wereld noemde, waaronder de Nigeriaanse Nobelprijswinnaar Wole Soyinka, hebben zich gekant tegen deze twijfelachtige onderneming. Ze roepen op om ‘de Oekraïeners zonder eigenbelang of voorbehoud te steunen’ en ze maken zich ongerust over dat ‘veel te groot deel van de publieke opinie’ dat zich in hun landen ‘aan de zijde van de Russische dictator geschaard heeft’. ‘In naam van een anti-imperialisme dat zich in de loop der jaren tot een passionale haat getransformeerd heeft, applaudisseert ze voor iedereen die zich tegen het Westen verzet,’ zo vervolgen ze. ‘Wij zijn ons ten volle bewust van de verpletterende verantwoordelijkheid van de grote en kleine westerse machten in de ontwrichting van onze wereld. We hebben de oorlogen die ze gevoerd hebben om hun overheersing van grote regio’s, waaronder de onze, te laten voorbestaan, aangeklaagd, en we hebben hun verdediging van onverdedigbare dictatoren om hun belangen veilig te stellen, veroordeeld. We kennen hun selectief gebruik van de waarden waarop ze zich beroepen, waarbij ze de vluchtelingen uit het Zuiden voor hun poorten laten sterven en “die van hen” met open armen ontvangen. Maar wij vergissen ons niet van strijd. Iedereen die voor hem of haar de vrijheid opeist, die gelooft in het recht van de burgers om hun of haar eigen leiders te kiezen en tirannie af te wijzen, dient zich momenteel aan de zijde van de Oekraïeners op te stellen. De vrijheid moet overal verdedigd worden. Wat ons betreft, wij weigeren om het even welke dictatuur te ondersteunen, onder het voorwendsel dat zijn tegenstanders onze vrijanden zouden zijn. Mochten we de oorlog van Poetin verdedigen, dan zouden we ons beroven van ons eigen recht vrij te zijn.’

Solidariteit

Een gelijkaardig geluid weerklinkt bij de Sociale beweging, een nieuwe politieke organisatie in Oekraïne die syndicalisten en militanten uit diverse oude linkse organisaties hergroepeert. Zij klaagt ‘de heropleving van het Russisch imperialisme’ aan en heeft een ‘oproep tot de internationale linkerzijde’ gelanceerd, met de vraag om ‘de imperialistische politiek van het Kremlin te veroordelen en te getuigen van solidariteit ten opzichte van degenen die geleden hebben onder een oorlog die nu haast acht jaar duurt.’

‘Spijtig,’ zo vervolgt de verklaring, ‘is de neergang van het Amerikaans imperialisme niet gepaard gegaan met de opkomst van een meer democratische wereldorde, maar met de opkomst van andere imperialismen, fundamentalistische en nationalistische bewegingen. Omwille van deze reden zou de internationale linkerzijde, die de gewoonte heeft om enkel het westers imperialisme te bekampen, haar strategie moeten herzien. […] Net zoals het Russische Rijk in de 19de eeuw de politieagent van Europa was, zo is momenteel het Poetinregime de garant van de afwezigheid van maatschappelijke en politieke verandering in de post-sovjet wereld.’

Het is duidelijk dat de Amerikanen en hun bondgenoten zich in deze oorlog een schijn van maagdelijkheid willen aanmeten. Zich momenteel aan de zijde van het Oekraïense volk opstellen, dat betekent geenszins dat men blind zou zijn voor de wantoestanden in de westerse wereld. Men was ook niet blind voor de misdaden van het Amerikaans imperialisme omdat het tegen de nazi’s gevochten had.

De oorlog van Oekraïne, zo besluit Edwy Plenel, zou ons ertoe moeten aanzetten de wereld die haar heeft zien ontstaan, te overdenken en te reorganiseren.

(*) Edwy Plenel, ‘L’Épreuve et La Contre-épreuve. De la Yougoslavie à l’Ukraine’, Paris: Stock, 2022.