Halsema over Nergensland en Zatopia
In Nergensland gaat Halsema in op de vraag die haar gesteld wordt “Hoe zouden naties de leefwereld moeten inrichten zodat er geen burgers het slachtoffer worden van een globaliserende wereld”.
(Door Kees van Oosten, van zijn website)
Halsema: “Hoe erg ook, het hek moet er blijven staan”.
Nederland zou wel het dubbele aantal vluchtelingen kunnen toelaten van wat het nu toelaat, maar dat vluchtelingen niet allemaal in Europa toegelaten kunnen worden, daar heeft Halsema wel begrip voor. Willen we hen niettemin een perspectief bieden dan zouden kampen (buiten Europa) als Zatopia een oplossing zijn. Aldus het ‘utopisch vergezicht’ van Halsema.
Zatopia is samentrekking van Utopia en Zaatari. Zaatari is een groot vluchtelingenkamp van de UNCHR (80.000 mensen). Zatopia is denkbeeldig en staat model voor kampen ‘in de regio’ waarin vluchtelingen opgevangen zouden moeten worden. Ze situeert het, net als het bestaande Zaatari, “in het droge, onvruchtbare gebied” in Jordanië.
In Zatopia is waterleiding, riolering en zonne-energie. Er is een ziekenhuis en er zijn collegezalen waar cursussen kunnen worden gevolgd van grote Europese en Amerikaanse universiteiten. Zatopia zou na verloop van tijd een eigen zelfgekozen bestuur kunnen hebben en een eigen politie, opgeleid door Europese politieopleiders. Aan de rand van Zatopia ligt een bedrijventerrein “waar zojuist een Amerikaanse technologiereus een nieuwe campus heeft geopend”.
De UNHCR beslist wie er in Zatopia toegelaten wordt. Iedereen krijgt een wooncontainer en basisloon, maar kan bijverdienen. Zatopia blijkt een succes. Er worden nog meer Zatopia’s opgezet in de regio en duizenden donateurs willen er geld voor geven. Aldus de utopie van Halsema.
Zatopias bieden volgens Halsema een oplossing “als ‘wij’ vluchtelingen hier niet willen en kunnen opvangen, er voor hen geen mogelijkheid is terug te keren naar hun land van herkomst en zij in de grote vluchtelingenkampen geen leven hebben”, aldus de tekst op de achterkant van het boekje.
Wat is er utopisch aan Zatopia?
De eerste vraag die bij mij opkwam is: als die Zatopia’s een oplossing zijn, waarom wordt daar dan niet al aan gewerkt? Europa geeft vele miljarden uit om vluchtelingen tegen te houden en terug te sturen. Aan Frontex, aan bedrijven gespecialiseerd in grensbewaking, aan ambtenaren die moeten beoordelen of vluchtelingen terecht een asielverzoek doen, aan juridische procedures, vreemdelingenbewaring, gedwongen terugkeer. Die Zatopias zijn wellicht goedkoper, zeker als vluchtelingen die daar terecht kunnen ook mogen werken om hun kost te verdienen. Wat maakt Zatopia tot een utopie, ér zou al lang een begin van uitvoering gemaakt kunnen worden. Waarom gebeurt dat niet? Halsema gaat niet in op die vraag.
Veel problemen ontstaan en worden niet opgelost omdat er grote belangen op het spel staan, belangen die er bij gebaat zijn als problemen juist niet worden opgelost. De wapenindustrie en de grensbewakingsindustrie bijvoorbeeld heeft er groot belang bij dat het probleem juist niet wordt opgelost. Hetzelfde geldt voor de hulpverleningsindustrie (zie de Crisiskaravaan van Linda Polman) en het leger van mensensmokkelaars. En voor oorlogvoerende naties die de stromen vluchtelingen gebruiken om hun geo-politieke doelen na te jagen. Het zou toch nuttig zijn te begrijpen waarom er nog geen begin gemaakt is met zatopia’s. Misschien heeft het zijn redenen en is het een grote illusie te denken dat ze ooit van de grond komen.
Waarom willen wij vluchtingen niet opvangen?
Halsema gaat wel in op de vraag: waarom willen en kunnen wij vluchtelingen niet in Europa opvangen? Haar essay is onder meer bedoeld om een antwoord te vinden op de vraag hoe je vluchtelingen een veilige toekomst kunt bieden zonder onze welvaart ‘onverantwoord op de tocht te zetten’ (p.27) en het antwoord op die vraag is dat je de massa vluchtelingen niet in Europa moet opvangen, maar buiten Europa in grote kampen als Zatopia. Kortom: ‘wij’ willen vluchtelingen niet opvangen omdat onze welvaart onverantwoord op de tocht komt te staan.
Een tweede reden is volgens Halsema de volkswoede die de gematigde politieke partijen over zich zouden afroepen als van de kwetsbare bevolking zou worden gevraagd ‘zonder werkelijk overtuigende politieke argumenten in te schikken en hun straten, wijken en dorpen open te stellen voor mensen die zij niet kennen en met wie ze taal noch cultuur delen’ (p.31). Die kwetsbare bevolking zou steeds meer voor de PVV kunnen kiezen. Om dat te vermijden is een hard asiel- en migratiebeleid begrijpelijk (p.30), want dat beleid zou onder de PVV nog veel harder zijn. ‘Hoe erg ook, het hek moet er blijven staan’, aldus Halsema (p.22).
Geen ‘werkelijk overtuigende argumenten’
Dat er geen ‘werkelijk overtuigende argumenten’ zijn blijkt niet uit het betoog van Halsema. Waarom onze welvaart onverantwoord op de tocht zou komen te staan als het asiel- en migratiebeleid minder hard en barbaars zou zijn, daar gaat zij niet op in. In ‘They take our jobs: and 20 other myths about immigration” laat Aviva Chomsky zien dat althans in de VS de welvaart helemaal niet op de tocht komt te staan door omvangrijke immigratie. Economen als Ewald Engelen, Philippe Legrain, Ronald Skeldon betogen hetzelfde, net als het IMF. Ook Ruud Lubbers en Paul van Seters pleitten voor de toelating van veel meer migranten: “Vluchtelingen hebben ons nodig, maar wij hen ook”. De stelling dat onze welvaart onverantwoord op de tocht komt te staan bij een veel ruimhartiger asiel- en migratie-beleid is op zijn minst discutable en dus had Halsema daar niet zonder motivering vanuit moeten gaan.
Hoe komt het dat de gevolgen vooral voor de kwetsbare bevolking zijn?
Verder, Halsema gaat er kennelijk als vanzelfsprekend vanuit dat de komst van asielzoekers en migranten in de eerste plaats gevolgen heeft voor de kwetsbare bevolking die in hun straten, wijken en dorpen in moeten schikken om plaats te maken voor de nieuwkomers (p.31). Hoewel dat helaas vaak de praktijk is, is dat niet onvermijdelijk want een politieke keuze. Gemeenten zouden veel vaker ook in de meer welgestelde wijken voor huisvesting kunnen zorgen voor vluchtelingen. Dat de huisvesting van vluchtelingen ten koste gaat van de kwetsbare bevolking heeft alles te maken met het feit dat het beleid van de overheid (landelijk en gemeentelijk) gericht is op terugdringen van het percentage sociale huurwoningen onder andere door het op grote schaal slopen en vervangen ervan door vrije sector huur- en koop. In Utrecht was het aandeel sociale huur in 1996 ca. 45%. Dat is inmiddels tot 30% teruggebracht. Dat beleid heeft een naam: eerst “De Utrechtse Opgave” en daarna “Utrecht Vernieuwt”. Dat sloopbeleid is in andere grote steden niet anders. Dat de kwetsbare bevolking met lede ogen aanziet dat de slinkende sociale woningvoorraad met vluchtelingen gedeeld moet worden is logisch, maar wel het product van beleidskeuzes van gematigde partijen die het kwetsbare electoraat op die manier in de armen van de PVV drijft.
Afkeer van vreemdelingen als gezonken cultuurgoed
Volgens Halsema is het het volk dat zich verzet tegen een ruimhartig vluchtelingenbeleid. Aan gematigde partijen zou het niet liggen, maar die hebben nu eenmaal rekening te houden met de dreigende volkswoede. Die gematigde partijen scheppen niet alleen omstandigheden die maken dat vluchtelingen door de kwetsbare bevolking worden beschouwd als concurrenten op bijvoorbeeld de woningmarkt, zij zijn het die ook als eerste roepen dat er een rem moet worden gezet op de toelating van vluchtelingen en vreemdelingen. In 1991 hield Bolkestein zijn anti-islam lezing, gevolgd door Scheffer in 2000 (“verdediging van een open samenleving stelt grenzen aan het culturele veelvoud”) en Fortuyn in 2001 (“Ik ben voor een koude oorlog met de Islam”). In 2000 werd de nieuwe vreemdelingenwet aangenomen die een zeer aanzienlijke verscherping van het toelatingsbeleid inhield waarmee de politiek een duidelijk signaal gaf: vluchtelingen en vreemdelingen ongewenst. Beslissingen van de staatssecretaris en uitspraken van rechtbanken en de Afdeling Bestuursrechtspraak zijn vaak zo meedogenloos dat het volk daartegen in opstand komt: buren, dorpen, burgemeesters en scholen nemen het regelmatig op voor families en kinderen die uitgezet worden. Nee, afkeer van vreemdelingen komt niet van het volk, maar wordt door voorname en geleerde partijgangers in gang gezet. In de sociologie spreek men van “gezonken cultuurgoed”. De groep Wilders, later de PVV, verscheen overigens pas in 2005 op het toneel, lang nadat Bolkestein, Scheffer, Fortuyn de trend hadden gezet.
De ene ‘grens’ is de andere niet
Op p.44 stelt Halsema de principiële vraag “Uit naam waarvan kunnen we anderen het recht ontzeggen om zich in onze contreien te vestigen?”. Met kennelijke instemming, waarbij zij zich op Popper beroept, citeert zij Paul Scheffer: “juist grenzen geven vorm aan onze vrijheid”. Vrijheid zonder enige begrenzing leidt ertoe dat de bullebak de zachtmoedige onderwerpt en vrijheid moet er niet toeleiden dat aan intolerantie geen halt wordt toegeroepen. Een pleidooi voor open grenzen is dus zinloos, aldus Halsema.
Het is duidelijk dat Halsema hier twee betekenissen van het begrip grens laat samenvallen die weinig met elkaar te maken hebben. Wat voor ‘grens’ in de ene betekenis geldt geldt niet voor ‘grens’ in de andere betekenis. In ene geval gaat het om grens in de zin van beperking/limitering, in het andere geval gaat het om de grens in de zin van scheidslijn tussen twee gebieden. Niemand zou op het idee komen te beweren dat wat voor beperkingen/limitering geldt ook voor scheidslijnen gaat.
Popper betoogt dat vrijheid zonder dat daar beperkingen aan worden gesteld ten koste gaat van de vrijheid van de zachtmoedige en dat vrijheid niet zover mag gaan dat intolerantie zijn gang kan gaan. Waarom Halsema daaruit de conclusie trekt dat aan anderen, c.q. vluchtelingen, het recht zou mogen worden ontzegd om zich in onze contreien te vestigen is onduidelijk, tenzij Halsema bedoelt te zeggen dat vluchtelingen en intolerantie op hetzelfde neerkomen. Het lijkt mij dat Popper juist een argument aandraagt om grenzen te stellen aan de vrijheid van welvarende mensen om vluchtelingen buiten te sluiten en te laten creperen.
De natiestaat biedt behalve bescherming ook veel onderdrukking
De grens tussen de tegenwoordig bestaande natiestaten is tamelijk toevallig, niet door het volk gekozen, maar door potentaten aan het volk opgelegd die het volk min of meer beschouwden als hun eigendom. Dat zij het volk gedwongen hebben die natiestaat te gehoorzamen, willen dat kinderen op school leren dat Coen een held was in plaats van een massamoordenaar, willen dat kinderen op school het Wilhelmus zingen en bereid zijn in oorlogen voor de natie te sterven maakt dat niet anders.
Halsema betoogt in navolging van Scheffer: grenzen hebben vrijheid juist gedefinieerd en welvaart, geborgenheid en zekerheid geboden aan mensen die erdoor worden ingesloten (p.77). De identificatie van inwoners met het gebied binnen de grens is zo sterk geworden dat de opheffing of de verschuiving ervan leidt tot revolutie en geweld (p. 80). Daarmee voert Halsema nog een argument aan tegen al te open grenzen. De vraag is echter of een niet geïndoctrineerd volk dat ook zo ziet of dat de politieke elite wil dat het volk dat zo ziet om een middel te hebben waarmee het volk tegen vreemdelingen en vluchtelingen kan worden opgezet. Om het volk tot aanvaarding van het staatsgezag te brengen is het aanzetten tot angst en afkeer van vreemdelingen een middel dat al duizenden jaren door machthebbers wordt gebruikt. Het volk moet tot de overtuiging worden gebracht dat het voor zijn welvaart, geborgenheid, zekerheid, veiligheid door de politieke elite beschermd moet worden tegen vreemdelingen, gevaarlijke ideologieën en andere oorlogszuchtige natiestaten. Alleen dan is het volk bereid zich verregaand te laten controleren, haar privacy en vrijheid op geven en te accepteren dat een kleine elite zich gruwelijk ten koste van het volk verrijkt. Dat is bepaald niet de open samenleving die Popper voor ogen stond.
Popper zou niet naar Zatopia gestuurd willen worden
Op de achterflap van het boek staat dat Halsema aan de hand van de ideeën van Popper een antwoord probeert te vinden op een onverminderd dringende vraag: als wij vluchtelingen hier niet willen en kunnen opvangen, en er voor hen geen mogelijkheid is terug te keren naar hun land van herkomst en ze geen leven hebben in de kampen waarin zij nu worden ondergebracht, wat moeten we dan doen? Als Popper (1902-1994) zich over die keuze had kunnen uitlaten zou hij het, Jood in Oostenrijk en gevlucht voor de nazi’s naar Engeland, ongetwijfeld een barbaars idee gevonden hebben als de grenzen van de niet door de nazi’s onder de voet gelopen westerse landen voor hem gesloten bleven, als hij niets had te kiezen en zijn toevlucht had moeten nemen tot Zatopia. Popper zou tegen het utopisch vergezicht van Halsema hebben aangevoerd: waarom willen en kunnen rijke landen in het Westen de vluchtelingen die naar Europa komen niet opvangen, zoals Engeland mij en zoveel anderen opving die vluchtten voor de nazi’s?
Poppers open samenleving staat voor diversiteit
Het ideaal van Poppers open samenleving gaat in de eerste plaats uit van diversiteit: er moet plaats zijn voor kritische en afwijkende meningen, dus ook voor alle mogelijke religies en culturen. Dat betekent dat niemand er op uit moet zijn zijn cultuur en identiteit aan anderen op te dringen, dus ook de autochtone meerderheid niet. Hij onderkent dat er lieden zijn die het daar moeilijk mee hebben, maar die moeten zich daar maar over heen zetten ter wille van de vrijheid die wij voor iedereen nastreven. Maar wat doet Halsema met Poppers idee van de open samenleving? Die moet maar gelden in Zatopia, maar niet in Europa en Nederland, want “hoe erg ook, het hek moet er blijven staan” (p.22).
Waarom niet stuksgewijs afbouwen van grenzen?
De andere gedachte van Popper waarmee Halsema aan de haal gaat is die van stuksgewijze verandering (“piecemail engineering”). Het veranderen en ontwikkelen bij stukjes en beetjes, zodat je kan bijsturen en de kans op onverwachte gevolgen zo klein mogelijk is. Ook die stuksgewijze verandering is goed voor de overvolle kampen in de regio die bij stukjes en beetjes getransformeerd kunnen worden in Zatopia’s. Maar over het stuksgewijs afbouwen van de belemmeringen die vluchtelingen ondervinden als ze naar Europa proberen te vluchten daar heeft Halsema het niet over, want “hoe erg ook, het hek moet er blijven staan”. In plaats van het stuksgewijs afbouwen van hekken spannen Europese regeringen en de EU zich in om nog veel meer hekken te plaatsen en die hekken steeds meer te verschuiven naar de landen waar vluchtelingen vandaan komen.
Globalisering is alleen voor rijke westerse mensen en bedrijven
De vraag hoe naties de leefwereld moeten inrichten zodat er geen burgers het slachtoffer worden van een globaliserende wereld wordt door Halsema beantwoord door de globalisering aan vluchtelingen te ontzeggen. Globalisering is voor rijke westerse mensen en bedrijven. Die gebruiken hun macht en hun geld om zich toegang te verschaffen tot de hele wereld. Voor vakantie, om er te wonen, er bedrijven te vestigen en voor een appel en ei grondstoffen uit de bodem te halen, grond te kopen en de arme bevolking daar te verdrijven. Globalisering is ook in de visie van Halsema niet voor mensen die op de vlucht zijn voor geweld waarin rijke westerse landen een belangrijk aandeel hebben en niet voor arme sloebers waarvan het bestaan wordt bedreigd en onmogelijk gemaakt door klimaatverandering waarin het rijke westen een groot aandeel heeft, door grondroof, oneerlijke concurrentie, omkopen van lokale bestuurders, het opzetten en van wapens voorzien van subversieve bewegingen die regeringen van arme landen moeten verhinderen zich minder door de belangen van westerse landen en bedrijven te laten leiden. Globalisering is niet voor vluchtelingen, die moeten naar Zatopia, want wij kunnen onze welvaart niet op onverantwoorde manier op de tocht zetten. (p.27).
Onbegrijpelijk en teleurstellend
Wat het betoog van Halsema extra onbegrijpelijk en teleurstellend maakt is dat zij niet alleen een vooraanstand lid is van GroenLinks, maar ook bestuursvoorzitter is van de Stichting Vluchteling en er in haar boekje blijkt van geeft heel goed op de hoogte te zijn van het gruwelijke leed van vluchtelingen die door hekken worden tegen gehouden die er ook volgens haar moeten blijven staan.
Literatuur:
Claire Rodier, Xénophobie business. A quoi servent les contrôles migratoires? Parus La Découverte 2012
Susana Hidalgo, El último holocausto europeo. Madrid Ediciones Akal. 2014
Jean Ziegler. De Haat tegen het Westen, het verhaal van de economische oorlog tussen arme en rijke landen,. Balans. 2010