Had Alexander Berkman Gelukkig kunnen worden?
De Russische revolutie, van 1917, is een van de grote schisma’s in de linkse kerk en bezegelde de scheiding tussen anarchisten en communisten als geen andere gebeurtenis. Veel anarchisten hadden dat al voorspeld, maar er waren een aantal anarchistische prominenten die na het uitbreken van de revolutie juist met veel hoop naar het land afreisden. Onder hen Emma Goldman en Alexander Berkman, die zijn aankomst daar ‘de mooiste dag in zijn leven’ noemde.
(Door Kees Stad geschreven voor het komende nummer van Buiten de Orde, foto: Berkman op krukken vlak voor deportatie, publiek domein library of congress)
Al snel begon echter, met de Bolsjewistische terreur, de desillusie, en ontvluchtten de anarchisten – voor zover nog in leven of vrijheid – massaal het land weer. De Duitse communistische schrijfster Bini Adamczak onderzocht in het boek Der schönste Tag im Leben des Alexander Berkman. Vom möglichen Gelingen der Russischen Revolution (*) of de geschiedenis ook anders had kunnen verlopen, en of Alexander Berkman en al die andere anarchisten dan wel tevreden en gelukkig in het land hadden kunnen blijven leven.
Kadertje: Anarchistische analyses
Natuurlijk is er al veel geschreven en gezegd over de kwestie van het verloop van de Russische revolutie, en de manier waarop de Bolsjewisten onder leiding van Lenin en Trotski de macht grepen en terreur gingen zaaien tegen andere linkse groepen. Anarchisten als Goldman en Berkman, Rudolf Rocker, Alexander Schapiro en Mollie Steimer kwamen al vroeg in de jaren 1920 met zeer kritische analyses, evenals Kropotkin, vlak voor hij in 1921 stierf. Zijn begrafenis werd de laatste door de Bolsjewisten toegestane anarchistische bijeenkomst in Rusland. Arthur Lehning publiceerde al in 1929 de tekst Marxisme en Anarchisme in de Russische Revolutie, met een vlammende analyse van de dictatoriale koers van Lenin en de Bolsjewisten. De tekst werd meerdere keren heruitgegeven, in de jaren 1970 om de opkomende Franse kritische filosofische stroming te herinneren aan een verleden dat ze graag wilden negeren, en de laatste keer in 1994, telkens met aanvullingen van Lehning en een nieuw voorwoord. In de uitgave van 1994 is ook een openhartig interview met Lehning afgedrukt dat (de communistische DDR-krant) Neues Deutschland in 1992 gepubliceerd had, twee jaar na de val van de muur en de hereniging. Na de eerste ervaringsverhalen verschenen er boekenkasten vol werken over de verschrikkingen van het staatscommunisme in Rusland, waaronder de werken van historicus Paul Avrich die zijn levenstaak heeft gemaakt van het boekstaven van het lot van de anarchisten in Rusland.
(einde kadertje)
Geïnformeerde ondogmatische communisten
Na de val van de muur kwam er in Duitsland een discussie op gang tussen marxisten/communisten en anarchisten over de ontwikkelingen van de linkse bewegingen van de laatste eeuw. Dat leverde een aantal opmerkelijke en onthullende publicaties op, waarin communisten grotendeels erkennen dat wat Lenin en consorten uitgespookt hebben schandalig is, en ook een erg slechte erfenis voor de linkse beweging van nu heeft achtergelaten. Met name de anarchistische publicist Philippe Kellermann is debet aan het ontstaan van die discussie en de publicaties erover. Vanuit een doorwrochte kennis over de geschiedenis van sociale bewegingen heeft hij communisten uitgenodigd om zich te verantwoorden in openhartige discussies. Het boekje Anarchismus, Marxismus, Emanzipation (Die Buchmacherei 2012) is in zijn diepgang een unieke publicatie, waarin het er soms hard aan toegaat van de kant van de vragensteller en de respectievelijke communist die aan het woord komt nergens meer doekjes om probeert te winden. Een van de ondervraagden is Bini Adamczak, die uiteindelijk pleit voor een heldere definiëring van de onoverkomelijke verschillen en overeenkomsten tussen de verschillende linkse bloedgroepen, omdat we uiteindelijk toch – met lering van de geschiedenis – weer eens een revolutie zouden willen zien naderen, maar dan zonder ‘autoritaire, op partij gefixeerde, produktivistische, staatsgeorganiseerde manier”.
Kellerman heeft daarnaast ook de tweedelige publicatie Begegnungen Feindlicher Brüder (Ontmoetingen van Vijandige Broeders, een citaat van Johan Most, Unrast 2011/2012) gemaakt, waarin verschillende auteurs over specifieke thema’s schrijven over de verschillen tussen communisten en anarchisten.
100e verjaardag Revolutie
Bini Adamczak is in Duitse linkse kringen tamelijk beroemd als ondogmatische communist. En zelfs daarbuiten. Het boekje Kommunismus. Kleine Geschichte wie alles anders wird dat niet alleen voor kinderen is, maar voor ‘gewone mensen’, werd onder de titel Communism for Kids in het Engels uitgegeven en leverde veel comotie op in de notoir antilinkse VS.
Ter gelegenheid van de 100e verjaardag van de Russische revolutie besloot Adamczak de frustratie van Alexander Berkman centraal te stellen. Deze was, samen met Emma Goldman en 247 andere politieke gevangenen in 1920 uitgezet uit de VS en naar Rusland gedeporteerd. Hoewel overtuigde anarchisten waren zij toen nog steeds aanhanger van die revolutie en hoopten daar bij te kunnen dragen aan de opbouw van een mooie rechtvaardige samenleving. Natuurlijk waren zij niet naïef en hadden zij ook gehoord over de grote problemen die anarchisten en andere linkse stromingen daar hadden met de Bolsjewisten. Ze kenden uiteraard ook de meningsverschillen die sinds Proudhon al hevig uitgevochten werden met Marx en Engels en hun aanhangers. Maar ze hadden goede hoop dat die strijd gewonnen zou worden in een solidair proces. Het liep allemaal heel anders en werd een nachtmerrie, die voorgoed bezegeld werd met het drama van Kronstadt in 1921, waarna niemand meer illusies kon hebben.
Bini Adamczak is ondanks die geschiedenis communist en heeft er haar levenswerk van gemaakt om uit te leggen dat dat tegelijkertijd alles met die Bolsjewistische nachtmerrie te maken heeft, en desondanks een toekomst kan betekenen die daar de lessen van geleerd heeft. Adamczak kiest in haar boek de kant van Berkman en andere critici en slachtoffers, maar gaat ook serieus in op de pogingen tot verdediging van de andere kant. En dat maakt het boek bijzonder, want dat gebeurt met een grote – je zou kunnen noemen inside – kennis over de debatten en stromingen binnen die heersende communistische partij, die ook allerminst een eenheid was. Uiteindelijk gaat het er dan om te ontdekken of er ook alternatieve wegen waren geweest, onder diezelfde omstandigheden, die een heel andere uitkomst hadden opgeleverd.
De verdediging van Lenin en diens navolgers was immers altijd tweeledig. Ten eerste baseerden ze zich op een soort wetenschappelijke theorie die van Marx afkomstig was, om hun dictatuur te rechtvaardigen als de enige manier om een revolutie succesvol door te voeren. Maar daarnaast wezen ze altijd op de economische en politieke omstandigheden die het onmogelijk zouden maken om toe te geven aan de eisen en wensen van meer libertaire deelnemers aan de revolutie. Met beide maakt Adamczak korte metten, maar ze onderbouwt dat uitvoerig.
Andere wegen
Interessant is daarbij dat er op datzelfde moment van de Russische revolutie twee andere modellen uitgerold werden, los van dat van de Bolsjewisten in Moskou/Petrograd. Ook in Finland waren namelijk de sociaaldemocraten aan de macht gekomen, die het zonder revolutie wilden proberen. Daar worden ze echter genadeloos verjaagd door de ‘witte’ contrarevolutie. Een andere plek waar tegelijkertijd een vergelijkbare opening ontstaat is de stad Samara aan de Wolga, waar Tsjechoslowakische soldaten de Bolsjevisten verjoegen en ruimte boden aan een diversiteit aan politieke krachten om te beslissen over de toekomstige samenleving. Dat levert een spervuur aan progressieve maatregelen en onteigeningen op. Maar de gelegenheidscoalitie valt vervolgens onder onenigheid uiteen en wordt weer door het Rode Leger verjaagd. Ook dat was dus geen levensvatbaar alternatief.
Dan legt de schrijfster uit hoe de ideologie van mensen als Lenin en vooral Trotski dienst doet ter rechtvaardiging van het door de Bolsewieken ingeslagen dictatoriale pad. Het draait allemaal om het fenomeen van de krachtsverhoudingen, die geschapen zouden moeten worden om een volgende stap in de ontwikkeling te kunnen zetten. Het revolutionaire ongeduld van de anarchisten en andere boeren zou het rijpen van de juiste (productie)krachtverhoudingen in de weg staan, en daarom onderdrukt moeten worden. In omstandigheden van schaarste is dat een breekijzerargument dat te pas en te onpas en overal voor gebruikt kan worden. Daarom moeten we volgens de schrijfster voorgoed van die argumentatie verlost worden.
Drie centrale eisen
In het tweede deel van het boek beschrijft Adamczak mogelijke alternatieve routes die genomen hadden kunnen worden. Ze zijn gebaseerd op de volgens de schrijfster drie centrale eisen van de bevolking na 1917: ‘vrede’, ‘land’ en ‘alle macht aan de raden’! Bij de eerste gaat het over de militarisering van de revolutie en of er niet andere manieren waren geweest, diplomatiek en sociaal, om de strijd zowel internationaal als intern te voeren. Bij ‘land’ wordt uitgewerkt hoe er door de Bolsjewieken met de boeren werd omgegaan waar ze vanuit hun marxistische ideologie helemaal geen raad mee wisten, met alle gruwelijke gevolgen van dien. Verbluffend is hier hoeveel alternatieve scenario’s er uit de boerenbewegingen zelf geopperd werden, die door de Bolsjewisten alleen maar met smaad en repressie en hongersnood werden beantwoord.
Bij de Raden komt het drama van Kronstadt van 1921 uitgebreid aan bod, toen de marinematrozen van het schiereiland in opstand kwamen tegen de ‘revolutionaire regering’ omdat ze solidair waren met stakende arbeiders in Petrograd en onder meer eisten dat de raden weer aan de macht zouden komen, niet de Bolsjewistische voorhoede. Hier gaat Adamczak een andere verklaring aan dan de anarchisten doorgaans kiezen. Ze schetst hoe ingewikkeld de krachtsverhoudingen binnen de Leninisten waren, en met welke argumenten maatregelen ook intern aangevochten werden. Er gingen veel stemmen op om een burgeroorlog te voorkomen en dissidente groepen aan bod te laten komen. Dat werd allemaal door Lenin en de kliek om hem heen, en met name Trotski, genegeerd. Wat heet: ze schroefden de controle en terreur tegen andersdenkenden op, ook en vooral in eigen kring.
Met name als het om eisen van arbeiders en vakbonden gaat, wordt door de leiders gesteld dat het onmogelijk is om zelfbeheer toe te laten, wat voert tot wat genoemd wordt ‘de militarisering van de arbeid’ als beleid. Adamczak citeert instemmend Berkman als die ervoor pleit om zoveel mogelijk arbeiders zelf het beheer te laten van hun eigen werkplek en levensomstandigheden. Maar in plaats daarvan kiezen ze voor een beleid van ‘Kommissarissen met hun beleid van algemeen wantrouwen tegen iedereen, waarmee ze de omstandigheden schiepen die ze juist beweerden te bestrijden’. En eigenlijk blijft dat 70 jaar voortduren, waarbij de repressie en terreur alleen maar toeneemt.
Interessant is daarbij de inkijk in het denken van mensen als Lenin en Trotski, die het neerslaan van de Parijse Commune en het verraad van de sociaaldemocraten in Duitsland en elders als bagage hebben. De verwarrende eerste dagen van de revolutie leveren dan al snel de ‘politiek van de Tscheka (geheime dienst)’ op en Adamczak schets hoe allerlei felle discussies woeden terwijl er al massaal opgetreden wordt tegen anarchisten en andere linkse sociaal revolutionairen. Bijvoorbeeld de discussies in de Universalisten-club in de Twerskaja Straat, waarover Berkman in zijn dagboek schrijft. Die vonden plaats terwijl er in Moskou en St Petersburg al invallen en ontruimingen van panden van anarchisten waren. In april 1918 worden 20 anarchistische panden binnengevallen, en 520 bewoners gearresteerd. Van de arrestanten worden de volgende dag 25 standrechtelijk geëxecuteerd omdat het ‘bandieten’ zouden zijn. “Als ‘bandiet’ geldt vanaf dan ‘de stakende arbeider, de deserteur die zich tegen dienstplicht verzet, of boeren die zich verzetten tegen inbeslagname van hun oogst’”.
Het boek eindigt met een overzicht van anarchistische analyses (van oa. Volin en Arschinoff) over mogelijke strategieën om zich tegen de terreur te verzetten en mee te kunnen blijven doen. De conclusie is dat anarchisten en andere dissidente linkse stromingen te zeer verdeeld waren, maar ook te zwak georganiseerd om een echte kans te maken. Volgens Adamczak was de kans om een andere koers dan die van Lenin en de zijnen te volgen toch daar: verzet tegen wat zij noemt de ‘Oktoberputsch’ en vasthouden aan de eis tot een ‘radencommunistische revolutie, in plaats van een partijcommunistische’, waarvoor immers ook in de Bolsjewistische partij veel steun bestond. Ook in de jaren daarna kwamen er ‘voortdurend voorstellen voor andere wegen dan de autoritaire’ die vervolgens op allerlei manieren tegengewerkt werden door de partijtop. Dat is precies de reden dat mensen als Berkman en Goldman afreisden en ondanks de behandeling die ze van de top kregen, hun hoop op revolutie en een alternatieve maatschappij behielden.
*) Der schönste Tag im Leben des Alexander Berkman. Vom möglichen Gelingen der Russischen Revolution (De mooiste dag uit het leven van Alexander Berkman. Over het mogelijke succes van de Russische Revolutie) edition assemblage, Münster 2017, ISBN 978-3-96042-026-2.