‘Groen Links’ Met Een Uitgesproken Antikapitalistische Signatuur
Alles wat aan het kapitalisme kleeft heeft de uitstraling van overdrijving. Het moet bijvoorbeeld gaan om ‘nog meer’, ‘nog groter’. De terminologie is daaraan aangepast. Er is sprake van ‘buitenproportioneel’, ‘gigantisme’. Tendentieel daarin is: wegdrukken van onze fysieke, intellectuele, professionele en sociale grenzen. Dit maakt dat noties als ‘beperking’, als ‘grens’ ondenkbaar zijn geworden.
(Het origineel bij
Dit vormt de uitgangspositie van het artikel van Jean-Pierre Tertrais, getiteld ‘Décroissance. À propos de limites’, opgenomen in het Franse anarchistische weekblad Le Monde libertaire nr. 1655 (van 15-21 december 2011). Het zijn geen nieuwe inzichten. Het onderwerp is al vaker aan de orde geweest, maar herhaling kan geen kwaad. Daarom hieronder mijn bewerking van het bedoelde artikel.
Dominante ideologie
De reclame-uitingen die op ons worden losgelaten spreken in superlatieven (hyper, mega…) en hebben tot doel een dominante ideologie te verspreiden: consumeerderen. Ze moeten ons ervan overtuigen dat overvloed absoluut noodzakelijk is. De reclame-uitingen bestoken ons vanuit de dominante ideologie met het idee van oneindigheid en eeuwigheid. Het ‘onbeperkte’ is een niet te ontwijken argument binnen de marktwerking geworden. Het is sociaal verboden om je niet aan je verlangens over te geven…
Het systeem van het leven is daarop gebaseerd. De financiële markten en banken varen er wel bij. Leef nu, betaal later. Aldus weten banken leningen te cumuleren – met dramatische effecten: het bezwijken onder schuldenlasten van iedereen, met uitzondering van de aanstichters zelf. Dit is het effect van het kapitalistische zero-sum game. En met het in stand houden van het kapitalistische systeem zal zich dat voortdurend herhalen. Het proces van de kapitalistische expansie rust namelijk op krediet, opdat ‘groei’ mogelijk zal zijn, maar tegelijk ook omdat dit laatste binnen het kapitalistische systeem noodzakelijk is.
Ongeremde consumptie is binnen de dominante, kapitalistische ideologie een burgerplicht. Het is geworden tot het enige ideaal van de westerse beschaving. Het heeft geleid tot de zieke maatschappij van ‘altijd meer’. Consumptie is een reflex geworden. Een ‘réflexe’ (onmiddellijke reactie) is het tegengestelde van ‘réflexion’ (overdenking).
Verzet geboden
De Amerikaanse marketing specialist Victor Lebow schreef al in de jaren vijftig: ‘Onze opmerkelijke productieve economie vereist dat wij van de consumptie onze levenswijze maken, dat wij het kopen en het gebruiken van goederen en diensten omvormen tot rituelen. Wij moeten consumeren, gebruiken, vervangen en wegwerpen in een alsmaar groeiend ritme’. En een paar jaar geleden merkte de Franse econoom en propagandist van de ‘groei’, Eric Le Boucher in dat verband op: ‘Wij leven in een wereld waar het niet voldoende is te veranderen, we moeten voortdurend veranderen en steeds sneller’ (Le Monde van 26 mei 2006).
Het kapitalisme betekent dus: overgave aan ‘groei’, opgeven van ‘beperking’. Het is tegengesteld aan wat talrijke studies duidelijk maken: zich ‘tevreden voelen’ staat los van ‘meer hebben’.
Verzet is geboden tegen een maatschappij die op ongelijkheid, verspilling en roofzucht is gestoeld en die het ‘meer hebben’ tot religie heeft verheven, zoveel moge duidelijk zijn. Dat verzet moet leiden tot de instelling van een maatschappij gevestigd op een sociale en solidaire economie. Het moet een bewustwording meebrengen van de verzadiging van de fysieke ruimte (steeds meer producten in de schappen van de hypermarché; uitbuiten en vernielen van de natuurlijke omgeving), van de verzadiging van de mentale ruimte (als maar toenemende informatie zonder enig belang, zoals reclame-uitingen en beelden die zich richten op onze instincten en emoties).
De kapitalistische maatschappij is een maatschappij die naar afgronden leidt, omdat ze zich niet tot zelfbeperking weet te beheersen. De Grieks-Franse filosoof, maatschappijcriticus, econoom en mede oprichter van het tijdschrift Socialisme ou Barbarie, Cornelius Castoriadis (1922-1997) voegt hier aan toe: ‘En een maatschappij die werkelijk vrij is, dat wil zeggen een autonome maatschappij, weet zichzelf te beperken, weet dat er dingen zijn die men niet kan doen of die men zelfs niet moet verlangen’ (Le Monde diplomatique, augustus 1998).
In het perspectief van het voorgaande spreekt Jean-Pierre Tertrais over een ‘libertaire groeirem’ (décroissance libertaire). Het verschaft een beeld van wenselijke sociale vooruitgang en menselijke ontplooiing. Maar het moge duidelijk zijn dat zoiets een dubbele revolutie vereist, een ecologische en sociale. Hier is dus in politieke zin sprake van een ‘groen linkse’ opvatting (‘vert’ is Frans voor ‘groen’) evenwel met een uitgesproken antikapitalistische signatuur.
[Artikel bewerkt door Thom Holterman; voor het hele artikel zie Le Monde libertaire, nr. 1655 van 15-21 december 2011, pag. 12-14. Beeldmateriaal behorend bij het oorspronkelijke artikel.]