Gemeentelijk Socialisme – Rudolf Rocker
Tussen het einde van de oorlog in 1945 en de oprichting van de Bondsrepubliek in 1949 meende Rudolf Rocker (1873-1958) dat er een kans bestond om West-Duitsland herop te bouwen op basis van het gemeentelijk socialisme.* Dat was wat hij betoogde in een programmatisch geschrift uit 1947, getiteld ‘Over de situatie in Duitsland. De mogelijkheden van een vrijheidslievende beweging’. Het heeft blijkbaar weinig navolging gekend, maar is van historisch belang omdat het in de schoot van de anarchistische beweging de weg effent voor het libertair municipalisme, zoals dat vanaf de jaren 1970 door Murray Bookchin bepleit werd. Het loont de moeite van deze historische tekst kennis te nemen. Hier volgt een uittreksel en vertaling van de hand van Johny Lenaerts. [ThH]
(Overgenomen van Libertaire Orde, Bron illustratie: AZ Quotes)
Federaal verbond van gemeenten
Indien het socialisme überhaupt realiseerbaar is, dan kan dit enkel van onderaf gebeuren door middel van een federatie van vrije gemeenten die hun lot in eigen hand nemen en de grondslagen voor een nieuwe maatschappelijke orde leggen, die alle relaties van het economisch en maatschappelijk leven met ethische principes bezielt, die in de vrijheid van de mensen in de solidaire activiteit van wederzijdse hulp en een maatschappelijke gerechtigheid voor iedereen hun uitdrukking vinden. Zo’n gemeentelijk socialisme is het enige middel om een politieke machtsconcentratie in de handen van kleine minderheden te verhinderen en elke machtspolitiek naar binnen en naar buiten te voorkomen. Ze vervangt de dode mechaniek van de centrale organisatie door de associatie, d.w.z. door de organische samenwerking van alle maatschappelijke krachten en ze vernietigt door middel van praktisch en creatief handelen de geestdodende uniformiteit van het leven, die aan de basis ligt van elk artificieel bedacht maatschappelijk systeem. In de mate waarin elke gemeente de volledige mogelijkheid bezit om haar maatschappelijk leven aan de bijzondere omstandigheden van haar regionale omgeving aan te passen, begunstigt ze alle nieuwe pogingen en creëert ze de gelegenheid om begane fouten te herstellen en door betere methodes te vervangen, die aan iedereen ten goede komen.
Door het federaal verbond van de gemeenten wordt aan elke gemeenschap de kans geboden om uit de ervaring van de anderen voordeel te halen en ze voor eigen doeleinden praktisch te gebruiken. Op deze wijze kunnen de meest ontwikkelde gemeenten voor de anderen tot voorbeeld dienen en een positieve invloed uitoefenen, hetgeen bij de centralistische versmelting van alle maatschappelijke levensuitingen volkomen uitgesloten is, omdat daar net de meest achtergebleven gedeelten van het land voor alle anderen een eeuwige hindernis moeten worden en ze verhinderen om dingen in de praktijk om te zetten, van wiens juistheid ze reeds lang overtuigd zijn. Want het is net de onbuigzame uniformiteit dat elk centralisch streven voorzweeft dat aan de natuurlijke ontwikkeling van de dingen steeds nieuwe beperkingen oplegt, die in de regel enkel door zware en moeitevolle strijd overwonnen moeten worden en steeds nieuwe offers vereist, die veel nuttiger voor de taken van de maatschappelijke opbouw zouden kunnen aangewend worden.
Net nu biedt zich voor het Duitse volk nog eens de gelegenheid in de vorming van zijn komende bestemming handelend in te grijpen, zelfs indien de omstandigheden nog moeilijker zijn dan na de Eerste Wereldoorlog. Toen was het land niet volledig gemilitariseerd, zijn grondstofgebieden en de economische voorwaarden voor de heropbouw waren nog in een gunstige toestand, hetgeen momenteel niet meer het geval is. Hoe zwaar de verhoudingen ook zijn, Duitsland kan niet eeuwig een woestijn blijven en er dienen pogingen ondernomen te worden om zijn bewoners zo snel mogelijk draaglijke levensomstandigheden te garanderen. Hetgeen gebeurd is kan door nutteloze handelingen niet meer uit de wereld geholpen worden. We dienen net dààr aan te vangen waar we momenteel staan en we dienen er vooral zorg voor te dragen dat de heropbouw voltrokken wordt op grondslagen die de mensen werkelijk een betere toekomst kunnen garanderen.
Het bestuur in handen van de gemeenten
Een eigen regering in wiens handen alle draden van de staatsactiviteit samenkomen bestaat er momenteel in Duitsland niet meer. Zelfs wanneer de machten die momenteel Duitsland bezet houden hun wederzijdse verschillen wegcijferen en het Duitse volk een nieuwe regering zouden bezorgen, dan zou dit op lange termijn enkel tot een schaduwbestaan veroordeeld zijn omdat haar beslissingen in alle belangrijke punten zouden afhangen van de toestemming van de overwinnaars en omdat een voortzetting van de oude machtspolitiek compleet onmogelijk zou zijn. Heel het maatschappelijk bestuur van het land ligt momenteel haast uitsluitend in handen van de gemeenten, die onder de nieuwe verhoudingen nieuwe taken te vervullen hebben, die vroeger enkel aan de hoede van de centrale regeringen toevertrouwd werden. De hele heropbouw van het land hangt momenteel in essentie af van de gemeenten, omdat zij het beste kunnen bepalen wat voor hen onder de plaatselijke omstandigheden het meest nuttig en het meest noodzakelijk is. Dat is een totaal nieuwe toestand, die voor de toekomstige ontwikkeling van Duitsland en in breder opzicht van heel Europa van het grootste belang kan zijn, wanner het juist toegepast wordt om de mensen tot een reorganisatie van hun maatschappelijk leven op totaal nieuwe grondslagen aan te sporen. Het begrip voor deze nieuwe toestand in zo breed mogelijke lagen van de bevolking te verspreiden en hen de volledige betekenis van de hedendaagse toestand te doen beseffen, dat zou volgens mij momenteel de belangrijkste taak zijn die zich voor onze kameraden kan stellen.
Volgens mij kan dat het best gebeuren wanneer onze kameraden ten volle deelnemen aan het bestuur van de gemeenten en trachten de ideeën van een vrijheidslievend en federaal socialisme praktisch ten uitvoer te brengen, in zoverre dat onder de plaatselijke verhoudingen mogelijk is. Wij hebben steeds het standpunt gehuldigd dat het socialisme van een land niet door middel van staatsdecreten en regeringsbesluiten willekeurig en bloc kan worden afgedwongen maar zich organisch uit de gemeenten moet ontwikkelen om levensvatbaar te zijn. Men kan door middel van dictatoriale maatregelen een tegenstander verslaan en hevige weerstand gewelddadig uitschakelen, maar men kan daarmee geen gedachten oproepen en de mensen tot scheppend handelen aanzetten. Wat door brutaal geweld bereikt wordt, kan door brutaal geweld vernietigd worden. Bestendigheid heeft enkel datgene wat zich in het volk zelf ontwikkelt, langzaam rijpt en in het praktisch leven overgaat. Dit idee, dat onze beweging haar eigenlijk karakter geeft, zou ons daarom momenteel des te meer moeten in staat stellen gebruik te maken van de gelegenheid die ons door de nieuwe omstandigheden geboden wordt. Met woorden alleen komt men niet verder; men moet praktisch actief worden wanneer men iets vruchtbaars wil bereiken. Zolang de gemeenten volkomen aan de staat onderworpen waren, was de toestand compleet anders. Vandaag echter, nu die hinderenis verdwenen is en elke gemeente gedwongen wordt haar zaken in eigen hand te nemen om überhaupt voort te kunnen bestaan, meen ik dat zich hier voor ons een vruchtbaar terrein ontplooit waarop veel waardevols en noodzakelijks kan en moet geleverd worden, indien we uit de chaos van het moment willen komen en de grondslag willen leggen voor een reële vooruitgang.
Moeizame en hardnekkige arbeid
Door onze positieve medewerking helpen we niet enkel de nieuwe opbouw, waar evenzeer ons lot van afhangt, we verwerven daarmee ook het recht gehoord te worden en onze opvattingen te doen gelden. Want zo’n recht is uitsluitend voorbehouden voor wie vrijwillig bepaalde plichten op zich neemt en zijn bijdrage levert aan de afhandeling van taken die aan ons allemaal gesteld worden. We kunnen nu eenmaal niet uit deze wereld vallen, zoals Grabbe zei, en we zijn ook door duizend draden verbonden met de gemeenschap waarin we leven en die we niet willekeurig kunnen loslaten. De beste raad weergalmt als een stem in de woestijn indien ze niet voortspruit uit de vaste overtuiging door persoonlijk handelen de toestand beter te maken. Met theorieën alleen kan men de wereld niet omgooien, vooral momenteel niet; men kan ze daarmee louter nog meer ten gronde richten, zoals dit spijtiglijk zo dikwijls gebeurd is. Elke vooruitgang moet door moeizame en hardnekkige arbeid verworven worden, en indien wij niet zelf ingrijpen, dan hoeven we er ons niet over te verbazen indien ons de anderen zeggen dat ze onze wijsheid kunnen missen.
Ik beweer geenszins dat de gemeenten, die eeuwenlang door de staat bevoogd en in hun natuurlijke ontwikkeling geremd werden, in één klap tot ideale organen kunnen getransformeerd worden en kunnen beantwoorden aan alle vereisten waarmee ze momenteel door de veranderde omstandigheden geconfronteerd worden. Zelfs revoluties kunnen zo’n wonder niet tot stand brengen en uit zichzelf creëren. Ze zouden enkel de grootste hindernissen kunnen uitschakelen die een reorganisatie van het leven in de weg staan; maar in welke vorm zich de transformatie voltrekt en welk tempo ze aaneemt hangt volledig af van de geestelijke rijpheid van de mensen en van hun verlangen om de verworven kennis in de praktijk te brengen. Het geloof in de volledige vernietiging van alle bestaande maatschappelijke instellingen, uit wiens ruïnes een totaal nieuwe wereld zal ontstaan, is enkel een messiasgeloof, en wie er zich door laat beïnvloeden zal weliswaar over daden dromen – maar nooit een daad volbrengen.
Er bestaat in de hele geschiedenis geen enkele periode waarin er een volkomen breuk met de overlevende instellingen voltrokken werd. Zelfs in de meest roerige periodes van het historisch gebeuren kan men zonder veel moeite steeds een innige verwevenheid tussen oude en nieuwe voorstellingen en instellingen vaststellen, die tot korte of langdurige overgangsperiodes leiden, waaruit zich geleidelijk nieuwe geestelijke en maatschappelijke levensvoorwaarden uitkristalliseren, waarin oude en nieuwe opvattingen met elkaar versmolten zijn. Dat zag ook Gustav Landauer in toen hij zei: ‘Wie het socialisme niet als een voortgang van een lange en moeizame geschiedenis opvat, kent er niets van.’ – Er bestaat in de geschiedenis inderdaad enkel een voortgang, evenwel nooit een volledige breuk met het verleden.
Derhalve zouden we ook moeten beseffen dat het onvermijdelijk is dat de hedendaagse gemeenten nog met de overblijfselen van het verleden begiftigd zijn, die enkel met het groeiend begrip voor de huidige taken geleidelijk afgesleten kunnen worden. Zoals de mens niet als een voltooid wezen geboren wordt maar zich zijn geestelijke en culturele vaardigheden langzaam in de loop van zijn leven moet verwerven, zo treden ook maatschappelijke instellingen niet in complete voltooiing plotseling te voorschijn, vermits ze nu eenmaal het werk van mensen zijn en daarom steeds enkel dié geestelijke toestand tot uitdrukking brengen die de mens in een bepaalde periode van zijn maatschappelijk bestaan bereikt heeft. En zoals de geestelijke ontwikkeling van de mensen het beste gedijt hoe minder ze aan de externe dwang van een onophoudelijke bevoogding onderworpen wordt, zo gedijen ook de maatschappelijke instellingen die men creëert het best hoe minder ze door kunstmatige ingrepen geremd en hun natuurlijke ontwikkeling van bovenaf grenzen opgelegd worden.
De gemeenten de cellen van transformatie
De taak die wij ons stellen zal zeker niet eenvoudig zijn, des te meer omdat we voorlopig enkel over beperkte krachten beschikken en voor de nabije toekomst op geen al te grote successen mogen rekenen. Overigens komt het er ook niet opaan wat wij daarbij aan prestige voor onze eigen beweging winnen, maar hoe onze medewerking ten goede komt aan het belang van het geheel. Het wezenlijke is dat de gemeenten momenteel de eigenlijke cellen zijn waaruit een ware transformatie van de maatschappelijke toestanden kan voortspruiten en dat naar alle waarschijnlijkheid ook in de toekomst zullen blijven.
Enkel in de gemeenten kan zich een nieuwe verhouding tussen de mensen ontwikkelen, hetgeen tot nu toe door de tussenkomst van de staat in alle maatschappelijke aangelegenheden verhinderd werd. In de plaats van de mensen volgens hetzelfde schema te behandelen en hun doen en laten door een centrale regering voor te schrijven, nemen de mensen in de gemeente hun lot in eigen hand en trachten ze door middel van wederzijds begrip en gemeenschappelijk handelen dié dingen ten uitvoer te brengen die het best beantwoorden aan de plaatselijke verhoudingen en die iedereeen in gelijke mate ten goede komen. De kunst van het regeren zal, zoals Saint Simon voorspelde, door het beheer van de dingen afgelost worden. Op deze wijze wordt er een nieuwe politieke en maatschappelijke toestand gecreëerd die op basis van de gelijke verantwoording voor iedereen dezelfde rechten garandeert. Verantwoording is enkel dààr mogelijk waar vrijheid van handelen bestaat en de mens niet met de knoet bedreigd blijft worden. Want vrijheid en verantwoordelijkheid zijn ethische begrippen die uit dezelfde ervaring ontspruiten en niet van elkaar gescheiden kunnen worden.
Rudolf Rocker als spreker
Vermits onder de huidige omstandigheden in Duitsland de heropbuw van het land volkomen van de gemeenten afhangt en iedereen geïnteresseerd is in het werk dat hier dient geleverd te worden, zo kan men in de afzonderlijke gemeenschappen ook veel gemakkelijker tot een begrip hierover komen, omdat hier de plaatselijke verhoudingen de doorslag geven, die gemakkelijk te overzien zijn. Er komt daarbij nog een heel bijzondere omstandigheid, waarvan men de morele draagwijdte niet mag onderschatten, omdat het voor het algemeen welzijn van cruciale betekenis is. In de gemeente is elke inwoner met ook maar een gemiddelde intelligentie in staat alle arbeid te overzien en zich daarover een eigen oordeel te vormen, hetgeen bij het centrale vertegenwoordigingssysteem van de hedendaagse natiestaten meestal compleet onmogelijk is, omdat hierin alle relaties zo verwikkeld zijn dat ze voor de brede lagen van de bevolking onbegrijpbaar moeten blijven. Dat is nu net de oorzaak van de loodzware onverschilligheid ten opzichte van de openbare aangelegenheden, die momenteel in alle landen op zo’n onaangename wijze te voorschijn komt.
Men kan maar moeilijk interesse opgewekken voor iets wat men niet begrijpt. Daarom wordt de afhandeling van alle zaken aan de beroepspolitici overgelaten, die in elk land een afzonderlijke kaste vormen en daarbij niet slecht boeren. Dat zag reeds Abraham Lincoln in, de grote voorvechter van het Amerikaans liberalisme, toen hij zei: ‘Politici vormen een bijzondere klasse die naast de belangen van het volk steeds ook privébelangen nastreven. Het beste wat van hen als totaliteit kan gezegd worden is dat ze een grote stap van de eerbare mensen verwijderd zijn.’
Daar waar het wel en wee van een heel volk aan een centraal gezag toevertrouwd wordt kan nooit iets positiefs gedijen, omdat zulke organen steeds geneigd zijn alles over één kam te scheren en door geestdodende routine te vervangen hetgeen hen aan creatieve vaardigheden ontbreekt. Een ware gemeenschapsgeest kan zich derhalve enkel in kleine gemeenschappen ontwikkelen, waarin elkeen de gelegenheid vindt zich rechtstreeks met de openbare aangelegenheden vertrouwd te maken en zich door eigen denken een duidelijke mening te vormen. Op deze wijze ontwikkelt zich een gezonde publieke opinie die op alle terreinen van de gemeente een heilzame invloed uitoefent, iets waar ze net als de lucht die we inademen behoefte aan heeft. Men leert enkel iets wanneer men zijn ervaringen zelf opdoet en ze niet uit tweede of derde hand betrekt, die daarvoor niet altijd zuiver is.
Rudolf Rocker (Uitreksel en vertaling van Johny Lenaerts; uit: Rudolf Rocker, ‘Zur Betrachtung der Lage in Deutschland. Die Möglichkeiten einer freiheitlichen Bewegung’, 1947. [De tekst is in het Duits op internet te vinden, zie Online.]
* Wat Europa aangaat, is direct na de Tweede wereldoorlog aandacht gevestigd op de positie van de gemeente. Ook anderen dan Rudolf Rocker vroegen daar aandacht voor. Bijvoorbeeld de Zwitserse historicus Adolf Gasser met zijn boek Gemeentevrijheid als redding van Europa (1947). De Duitse anarchosyndicalist Helmut Rüdiger heeft vervolgens Gasser’s boek als uitgangspunt voor een overdenking genomen, zie: Online. En kort geleden nog konden we meemaken een opstand der gemeenten, Online. [ThH]
N.B.
Zie ook Voorintekenen voor Rocker’s Nationalisme en Cultuur, Online.