Franse Vakbeweging CGT Zet Politieke Druk. De Legitimiteit Van Radicaliteit
Frankrijk trilt van de politieke spanningen vanwege de druk die sociale bewegingen op de regering uitoefenen. Het Franse dagblad Le Monde heeft de sociologe Irène Pereira uitgenodigd op vragen van lezers, gesteld via Internet, te beantwoorden. De vragen en antwoorden zijn op 2 juni 2016 gepubliceerd. Pereira is lid van het presidium van het Franse onderzoeksinstituut dat zich bezighoudt met het bestuderen van syndicalisme en sociale bewegingen (IRESMO). Hieronder een samenvatting ervan (vertaling Thom Holterman/Libertaire Orde).
(Oorspronkelijk verschenen op Libertaire Orde)
Representativiteit
De eerste vraag handelt over de representativiteit van de vakbeweging. Er is daarin slechts 10% actief. Hoe kan men dan zeggen dat de syndicale organisaties representatief zijn om te onderhandelen over een wetsontwerp (in dit geval de herziening van het arbeidsrecht)?
Pereira: ‘In het algemeen onderscheid men drie verschijnselen: (1) de organisatiegraad van de vakbeweging, (2) de deelname van de leden binnen de vakbond en (3) het vertrouwen dat de bevolking in de vakbeweging stelt om haar te verdedigen’.
De variatie is hier aanmerkelijk en deze kan worden aangevuld met het antwoord op de vraag waarom er nooit op wordt gewezen dat het aantal leden van de vakbeweging groter is dan dat van politieke partijen.
Pereira: ‘De Franse politieke partijen zijn geen massapartijen. Minder dan 1% van de bevolking is lid van een partij, wat dan ook een veel lagere organisatiegraad oplevert dan die van de vakbeweging. Daar staat tegenover dat de syndicale organisatie een roeping heeft om massabeweging te zijn, met het doel arbeiders te verenigen. Het idee van het syndicaat is: vereniging maakt macht. Het aantal leden en haar mobilisatievermogen betreffen een belangrijker dimensie dan die van politieke partijen. De partij wil eerder via het politieke spel mensen naar zich toetrekken, die zonder lid te zijn gaan stemmen op een partij die hen op het moment van de verkiezingen als het aantrekkelijkst voorkomt. Hier spelen dus twee logica’s: een partij verwacht dat men op haar stemt, terwijl een syndicaat ook als doel kan hebben mensen voor stakingen en demonstraties te mobiliseren’.
Radicaliteit
Enkele vragen verwijzen naar de radicaliteit van de CGT en wat daarvan te denken. Pereira wijst dan op de volgende kwesties:
‘De radicalisering moet in de brede context van de afkeuring van de regeringspolitiek worden gezien. Die stemt niet overeen met wat de verwachtingen zijn van haar electoraat. Deze ontevredenheid kristalliseert zich in de actuele syndicale mobilisatie. Dat staat aan de meest opstandige syndicaten toe hun legitimiteit te versterken met hun verdediging van de arbeiders. Dit maakt ook dat de mobilisatie van de arbeiders met hun stakingen in strategische sectoren (kerncentrales, transport) op bijval kan rekenen van een groot deel van de bevolking’.
‘De radicaliteit en bijval kan ook worden gezien als de uitdrukking van de afwijzing van de politieke klasse. De syndicaten zullen zich des temeer gelegitimeerd voelen om met hun eisen betreffende de wereld van de arbeiders te komen, nu men de ineenstorting van politiek links beleeft. De syndicaten zien er een middel in om op de bres te staan voor de sociale kwestie, die zij niet meer terugvinden in de politieke partijen. Met het actuele conflict monopoliseren de syndicaten de sociale kwestie, die eerst nog in de laatste tijd in handen was van extreem rechts’.
Dan is er de vraag waarom er met blokkades van bedrijven en instellingen wordt gewerkt, als verzet ook tot uitdrukking kan komen door gratis dienstverlening (bijvoorbeeld gratis openbaar vervoer).
Pereira: ‘Het voordeel van blokkades is dat ze strategische knooppunten verlammen. Dit correspondeert met de organisatie van onze industriële maatschappij, die erg kwetsbaar is als men de strategische plekken van de communicatie en bevoorrading raakt. Blokkades hebben een diepe impact op de economie. Dit lijkt nieuw, maar voor sociologen is dat een oppervlakkige lezing. De technologische middelen zijn instrumenten, maar zij wijzingen niet het actiearsenaal. Het belangrijkste van de mobilisatie blijft zich afspelen rond stakingen en demonstraties’.
Irène Pereira (vertaling thh.)