Ga naar de inhoud

Edelmoedige multinationals

Aanstaande donderdagavond (17 september) wordt in de Rode Hoed in Amsterdam een merkwaardig evenement gehouden. Centraal staat de vraag of bedrijven armoedebestrijding niet beter ‘aanpakken’ dan ontwikkelingsorganisaties. Als basis dient een artikel dat in maandblad Onze Wereld verscheen met als titel “Zeven Goede Gewoontes van Multinationals”. De titel blijkt afkomstig van een boek van een Amerikaanse managementguru.

8 min leestijd
Placeholder image

In het artikel – dat in kortere versie ook op de website oneworld.nl verscheen – worden kritiekloos zeven voorbeelden opgedist van wat ze noemen goede praktijken van multinationals. Dat zijn grotendeels verkooppraatjes van de pr-afdeling van het betreffende bedrijf. Het stuk eindigt met de conclusie dat “Bedrijven zorgen voor banen, investeren in hun omgeving, dragen belasting af, geven mensen een kans en houden andere bedrijven aan het werk. Dat leidt tot groeiende welvaart, juist in landen waar chronische armoede heerst en mensen geen kansen krijgen.” En om die reden dus, zouden multinationals volgens het stuk de hemel ingeprezen moeten worden, aangezien ze aan ‘armoedebestrijding’ doen.

Misschien is het artikel en debat als provocatie bedoeld, om het debat op gang te brengen en er de aandacht op te vestigen. Want anders is dit wel een heel merkwaardige onbeschaamde lofzang op multinationals, en nog wel afkomstig uit progressieve kring (oneworld wordt op de been gehouden door ontwikkelingsorganisaties als Novib en Hivos en de NCDO, het blad Onze Wereld is onafhankelijk maar staat dicht tegen de Novib aan en is daar ook uit voortgekomen).

Het artikel van Willemijn van Benthem is ook journalistiek gezien nogal problematisch. Meteen in het begin wordt het gelijk voor de stelling (dat multinationals goed zijn in armoedebestrijding) gehaald door te verwijzen naar “het laatste rapport van Oxfam”. Maar navraag – een bronvermelding of link is er niet –  leerde dat het blijkt te gaan om een rapport uit 2005 (pdf). Bovendien wordt daarin maar één voorbeeld uitwerkt: Unilever in Indonesië. In de rest van het artikiel worden zeven ‘goede werken’ gepresenteerd van zes multinationals (micrososoft komt twee keer aan de beurt). Er valt nergens een kritisch woord, andere partijen worden niet aan het woord gelaten en de bronvermelding ontbreekt. Daardoor komt het over als reclamepraat. Over elke van die multinationals valt natuurlijk heel wat meer te vertellen, zelfs over het specifieke ‘goede werk’ dat daar aangeprezen wordt.

De inkadering

Het meest problematisch aan het stuk, en de aanpak van het debat, is dat de problematiek niet beter ingekaderd wordt. Door alleen in te zoomen op een leuke praktijk van een multinational, zal die er altijd goed vanaf komen en valt er eigenlijk ook niets meer te debatteren. In de meeste gevallen kun je er niet eens tegen zijn. Het zegt alleen weinig over het grotere (economische) plaatje en de langere termijn-effecten van de operaties van het bedrijf. Natuurlijk zal er geld (en banen) in een land komen als een multinational ergens investeert. Al betreft het vaak overnames van bestaande lokale bedrijven, die natuurlijk ook al werk verschaften. Ook is het mooi dat in het bestudeerde geval (Unilever in Indonesië) van elke geïnvesteerde dollar vier dollar in het land zou blijven hangen (het klinkt wonderbaarlijk, bedoeld zal wel zijn dat elke dollar vier dollar aan rendement produceert). Tegelijkertijd staat Unilever bekend als een van de meest genadeloze transnationale bedrijven als het gaat om het veroveren van lokale markten, en mankeert er natuurlijk van alles aan de productie van de grondstoffen die gebruikt worden (ontbossing voor palmolie, kinderarbeid in India, enzovoort). Vergelijkbare bedenkingen bestaan voor elk van de zes in het stuk aangehaalde bedrijven; Shell opvoeren als toonbeeld van duurzaam ondernemen (“Het bedrijf financiert kleine, Afrikaanse ondernemers, maar draagt ook bij aan het terugdringen van de luchtvervuiling binnenshuis door ontwikkeling van verbeterde cook stoves, die ze op commerciële wijze verkopen. Tien jaar geleden werd de Shell Foundation opgericht, waarmee op bedrijfsmatige wijze initiatieven werden ondersteund.”) doet hilarisch aan, zelfs voor mensen die slecht geïnformeerd zijn over de werkelijke praktijken van het bedrijf. Microsoft wordt geprezen omdat Bill Gates een deel van zijn veroverde miljarden weer weggeeft. Het wordt in lokale computerprojecten gestopt, zo blijkt uit het beschreven voorbeeld.

Wat er werkelijk gebeurt, is dat multinationals gehaaid zijn geworden in het bespelen van het publiek en de media om hun imago op te krikken. Zo hebben ze het begrip ‘duurzaamheid’ min of meer gekaapt en ontdaan van de aanvankelijke inhoud. ‘Greenwashing’ is dagelijkse praktijk geworden voor multinationals. Ook is er een hele industrie ontstaan aan ‘corporate’ ontwikkelingsprojecten – denk aan al die microkredieten – waar steeds meer van het budget van ontwikkelingssamenwerking naar toe gaat en  die steevast gestoeld zijn op het bevorderen van de ideologie van vrij ondernemerschap.  Je zou kunnen zeggen dat nu ook de ontwikkelingshulp geprivatiseerd wordt en door het bedrijfsleven opgeslokt wordt.

Wat ook algemeen bekend is, maar hier buiten beeld gelaten wordt, is dat multinationals steeds minder belasting betalen. Internationale overnames (‘investeringen’), gecombineerd met een ondoorzichtig internationaal netwerk van dochterondernemingen voor de ‘offshoring’ van winsten, vormen een van de grootste bronnen van belastingvlucht voor arme landen (zie bijvoorbeeld de website van taxjustice). Alle multinationals doen hieraan, en Nederland is een van de grootste ‘legale belastingparadijzen’ ter wereld. Multinationals verdedigen zich – terecht – door te zeggen dat de wereldmarkt een genadeloze concurrentie oplegt en dat ze wel moeten. Dat is dan ook een van de voornaamste redenen waarom gezocht moet worden naar andere economische systemen en inperking van de almacht van de markt en het bedrijfsleven. Zolang dat nog niet bereikt is en multinationals bestaan, moeten deze vooral belasting betalen. Dat is hun eerste verplichting als ze ‘duurzaam’ willen doen, de leuke projecten en schooltjes mogen darna altijd nog.

De overdracht van kapitaal loopt netto nog steeds van Zuid naar Noord, en niet andersom, en de omvang daarvan neemt alleen maar toe (zie bijvoorbeeld hier (pdf). Dat heeft onder andere te maken met de neoliberale golf van privatiseringen die in de jaren ’80 toe heeft geslagen en waar het transnationale bedrijfsleven ten volle van heeft geprofiteerd. Als er gezocht moet worden naar de oorzaken van de massale armoede die er wereldwijd heerst, is dat een van de voornaamste factoren. In de statestieken komt dat dan te voorschijn als een ‘investering’ als een multinatinal de water- of energiemaatschappij in een land overneemt. In de praktijk betekten het dat het geld dat vroeger in het betreffende land bleef omdat mensen aan de overheid betaalden, nu via winstoverboekingen en belastingtruuks naar de kassen van de multinational verdwijnt.

Corporate power

De ophemeling van de multinationals vindt plaats op een moment dat de traditionele ontwikkelingshulp zwaar onder vuur ligt. Dat is misschien terecht, maar vervolgens wordt  de problematiek zo geframed dat de ‘vrije markt’ en bedrijven (bedoeld wordt : transnationale ondernemingen) als enige alternatief gepresenteerd worden. Alsof er niet ook heel andere opties bestaan, die misschien wel veel beter werken als het gaat om armoedebestrijding. En alsof er niet ook een heel andere realiteit bestaat, met name nu in Latijns Amerika, waarbij privatisering ten bate van multinationals van diensten en grondstoffen massaal wordt aangevochten, vaak letterlijk met levensgevaar. In die gevallen worden multinationals juist als bedreiging gezien. Hetzelfde geldt wereldwijd voor kleine boeren, die zich met hand en tand verzetten tegen agromultinationals als Unilever.

Tekenend voor de insteek van het debat is ook de aankondiging op de website van de Rode Hoed zelf, waarvan de eerste zin luidt dat “Ontwikkelingssamenwerking van oudsher een zaak [is] van kerk en overheid”. Dat zal de lichtelijk religieus ingestelde Rode Hoed kunnen denken, maar het is opnieuw een goed voorbeeld van de problematische framing die hier plaatsvindt. Nog niet zo lang geleden namen allerlei progressieve stromingen het voortouw in het lanceren van ideeën – en praktijken – over een rechtvaardiger mondiaal economisch stelsel en een inhaalrace voor het zuiden. Dat was juist links, zelfs het meer geïnstitutionaliseerde gedeelte bij de sociaaldemocratie (denk aan Pronk en de zijnen, de toenmalige UNCTAD, etc). De kerk was de met afschuw bekeken liefdadigheid en multinationals werden beschouwd als steunpilaren van dictatoriale regimes en een onrechtvaardig kapitalistisch systeem.

Toen in de jaren ’90 de globaliseringsbeweging opkwam was het bestrijden van de volledig uit de hand gelopen ‘corporate power’ een van de belangrijkste gemeenschappelijke elementen. Ondertussen zijn we tien jaar later en is hun macht alleen nog maar verder gegroeid, zoals we ook we ook in eigen omgeving kunnen zien, waar zo’n beetje alles geprivatiseerd is. Veel kritische economen en denkers hebben de afgelopen jaren gewezen op de urgentie van het tegengaan van verdere commercialisering. Noam Chomsky wijst bijvoorbeeld voortdurend op het fundamenteel ondemocratische karakter van multinationals. Naomi Klein heeft met haar boek Shock Doctrine beschreven hoe multinationals samen met westerse overheden de rest van de wereld  naar hun pijpen laten dansen, desnoods na eerst een flink militair huisgehouden te hebben. Dat in Nederland progressieve organisaties dat ‘armoedebestrijding’ noemen, zal ook voor hen een verrassing zijn.

————–
Voor 8/9 euro kun je het debat bijwonen .
————-

Op de website van de Britse organisatie Corporate Watch worden multinationals nauwgezet gevolgd. Ook wordt daar gewezen op het falen van het concept van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ om structurele problemen op te lossen: De organisatie geeft ook een lijstje van maatregelen die multinationals zouden moeten nemen om daadwerkelijk ‘maatschappelijk verantwoord’ te zijn.

Voor een andere blik op Unilever zie de ‘company profile’ op de dochtersite van corpwatch (VS), crocodyl.org: “Unilever systematically violates worker and trade union rights through direct attacks on trade unionists (involving armed police as well as hired thugs) as well as aggressive outsourcing and casualization. recent examples include: (volgt hele lijst voorvallen).