Ga naar de inhoud

‘Economics: The User’s Guide’ Ha-Joon Chang

Economics: The User’s Guide is een uitstekend en helder geschreven introductie boek over Algemene Economie. Met name mensen die ‘niet zoveel met economie’ hebben, maar wel geïnteresseerd zijn in economische ontwikkelen zoals werkloosheid, internationale handel en armoede zouden dit boek eens moeten lezen.

4 min leestijd

Zoals Chang zelf al aangeeft in zijn introductie hoeft dat niet eens het hele boek te zijn. Er zijn verschillende manieren om het boek te lezen, hoewel het uiteraard aan te raden is er de tijd voor te nemen en het gehele boek te lezen.

Naast de heldere en duidelijke stijl springt dit boek er ook op een aantal andere punten bovenuit. Allereerst is daar de onderkenning dat economie geen exacte wetenschap is. Veel economen denken erg rechtlijnig en denken met hun theorieën zo’n beetje de gehele wereld te kunnen verklaren zoals bijvoorbeeld in boeken als Freakonomics, wat draait om (dubieus) statistisch onderzoek en weinig met economie van doen heeft. Chang pleit ervoor om economie te definiëren naar onderwerp en niet te laten leiden door een dogmatische theorie of methodologie. De geldigheid van een economische theorie is afhankelijk van tijd en ruimte, zoals Chang het zelf omschrijft, en daarvoor zijn kennis van technologische en institutionele ontwikkelingen onontbeerlijk. Door deze benadering kunnen ook thema’s die een belangrijke rol binnen duurzame ontwikkeling spelen vanuit een ander perspectief worden bekeken.

Chang beschrijft hiervoor kort de historische ontwikkeling van het kapitalisme en weerlegt regelmatig argumenten van met name neo-klassieken (neo-liberalen) dat veel negatieve ontwikkelingen (zoals de Great depression van 1929, de olie-crises van de jaren zeventig, etc.) het gevolg waren van teveel overheidsinmenging. Vele crises zijn juist toe te wijzen aan het dogmatisch neo-klassiek denken, zoals bijvoorbeeld door het IMF, de Wereldbank en de WTO om er enkele te noemen.

Er zijn talloze economische theorieën/scholen waarvan er acht kort worden beschreven (*). Maar Chang legt er vooral de nadruk op dat al deze theorieën gegeven het onderwerp en hun plaats in tijd en ruimte hun waarde kunnen hebben. Hij gaat echter nog een stap verder door te pleiten voor kruisbestuiving tussen deze disciplines en dat iedereen, dus ook niet economen, een rol kunnen (zelfs moeten) spelen in deze ontwikkeling binnen de economie. Elk economisch beleid en elke bedrijfsbeslissing (minimumloon, outsourcing, voedselzekerheid, pensioenen, etc.) wordt namelijk gevoed door een achterliggende economische theorie, maar gaat bijna iedereen aan. Hierbij moet er meer ruimte komen voor de rol van het individu binnen de economische context. Teveel theorieën beschouwen individuen als een soort van exogene variabele die rationele beslissingen neemt. Elk individu is echter een ‘onvolmaakt’ wezen met gelimiteerde rationaliteit, complexe en conflicterende motieven, sociaal geconditioneerd en zelfs intrinsieke contradicties. Elke economische theorie die dit niet accepteert zal sowieso onvolledig zijn.

In het tweede deel van het boek bespreekt Chang de onderwerpen waar de economie zich volgens hem mee bezig moet houden. Zo bespreekt hij de dominante kengetallen die binnen de economie worden gebruikt (zoals BBP, PPP, inkomen, economische groei, etc.) en die volgens hem niet gebruikt zouden moeten worden (zoals geluk) en geeft daarbij aan dat dit soort getallen met erg veel voorzichtigheid moeten worden benaderd omdat zij allemaal onvolledig zijn en niet als dogmatische waarheid bekeken moeten worden. Ook wordt het belang van productie binnen de economie benadrukt, iets wat in veel economische introductieboeken wordt genegeerd. Daarnaast worden de financiële wereld, ongelijkheid en armoede, werk en werkloosheid, de rol van de overheid en internationale handel besproken.

Dit tweede deel is wellicht wat technischer van aard maar nog steeds goed leesbaar. Wel is het ook subjectiever als het gaat om gebruikte data en bijvoorbeeld technologische toepassingen. Zo wordt onder meer gezegd dat kerncentrales niet op geografische breuklijnen gebouwd moeten worden. Maar bijvoorbeeld ook dat geluk geen rol moet spelen in economische kernindicatoren omdat dat hoegenaamd onmeetbaar is.

Daar moet echter meteen de kanttekening bij geplaatst worden dat Chang deze subjectiviteit onderkent en iedereen oproept om met hem de discussie aan te gaan op gebieden waar zij het anders zien. Hij zet dan ook niks neer als enige geldende waarheid maar houdt alle mogelijkheden open voor dialoog en discussie. Dat is in mijn optiek ijzersterk en juist datgene waar het veel economen aan ontbeert. Hij besluit zijn epiloog dan ook nogmaals met de opmerking dat economie te belangrijk is om alleen aan professionele economen over te laten. Iets waar ik volledig achter sta.

Chang, Ha-Joon (2014), Economics: The User’s GuideLondon: Penguin Books, ISBN 978-0-718-19703-2

————

*) De acht scholen zijn:Austrian, Behaviouralist, Classical, Developmentalist, Institutionalist, Keynesian, Marxist, Neoclassical, Schumpeterian.