Deukje in de Donut-economie
“De nieuwe Keynes!” Je mag Kate Raworth en haar boek “Donut Economie” gerust een hype noemen. Maar is haar alternatief wel echt een alternatief?
(Oorspronkelijk verschenen op grutjes.nl foto: oxfam international cc/flickr in de oorspronkelijke versie bij grutjes heb je meer informatie omdat hier en daar een tekst uit kan klappen)
Het is een hit. Veel mensen zijn erg enthousiast, zeker sinds de uitzending van VPRO Tegenlicht over haar.
Waarom, en valt er een deukje in de donut te schoppen?
Kate Raworth
Kate Raworth is interessant, erg goed van de tongriem gesneden en voor veel mensen inspirerend. Ze heeft economie gestudeerd, maar komt uit de wereld rond Oxfam, en valt ‘economie’ zoals het op school wordt gedoceerd frontaal aan.
Probleem
Haar centrale idee is dat de neoliberale doctrine (zoals die nog altijd van ‘links’ tot rechts wordt aangehangen) volkomen is verouderd. In die economische theorie, die (nog) oppermachtig is en die politiek en de levens van burgers beheerst, moet de economie alsmaar groeien. Zo niet, dan breekt er crisis uit.
Maar, zegt Raworth zeer terecht, we weten al dat dit larie is. We kunnen niet eeuwig groeien, de wereld gaat er aan. Klimaatverandering, vervuiling, oprakende brandstoffen, enzovoorts. We moeten dus ophouden met groeien.
Bovendien, zegt ze, is er iets anders aan de hand. We buiten niet alleen de natuur, maar ook de mensen uit. De ongelijkheid van inkomen en vooral vermogen wordt alleen maar groter.
We zeggen nu al decennia tegen elkaar dat als de economie nu maar groeit, dat arme mensen dan vanzelf meer krijgen: “trickle-down economics” noemen we dat. Maar dat is gewoon een sprookje. De kloof groeit in plaats van dat ze kleiner wordt.
De Donut
We hebben dus een ander soort economie nodig. Eigenlijk zou je niet moeten denken aan zo’n grafiekje met een schuine lijn die alsmaar omhoog gaat – dat is gewoon simplistische nonsense die onze aarde sloopt. Nee, we moeten voortaan denken aan een donut.
De donut is lekker. Die willen we.
Maar in het midden van de donut zit een gat. In dat gat zitten de mensen die honger lijden, die te weinig geld hebben om hun kinderen naar school te kunnen laten gaan, die niet kunnen voldoen aan basale levensbehoeften of aan wie mensenrechten onthouden worden.
Dat gat is niet lekker. Daar moeten we uit.
We moeten dus niet onder het sociale fundament komen.
Buiten de donut moeten we ook niet wezen.
Buiten de donut krijg je de effecten van teveel groei: milieuvervuiling, klimaatopwarming, tekorten aan drinkwater, uitstervende diersoorten.
We moeten dus in de donut blijven, zegt Raworth.
Raworths oplossingsrichting
– regeneratief –
We moeten voortaan aan circulaire, sociale economie doen. Dus: producten niet weggooien, maar de grondstoffen hergebruiken. Niet met olie, maar hernieuwbare energie werken zoals wind en water. Niet alsmaar groeien omdat er iemand zo nodig rente moet verdienen.
– distributief –
En we hebben een eerlijke verdeling nodig. Niet alleen wat inkomen opnieuw distribueren, bijvoorbeeld door werklozen een uitkering te geven, maar door ook “de welvaart te herverdelen die de controle over land, bedrijven, geldschepping, technologie en ideeën met zich mee brengt.”
De Staat
Raworth plaatst zich in de Keyniaanse traditie, door te zeggen dat we weer een sterke overheid nodig hebben. De staat is degene die de omslag grotendeels moet gaan regelen. De markt leidt immers alleen tot het najagen van eigenbelang, en dat dit uiteindelijk iedereen ten goede komt is een sprookje gebleken. De staat kan regels stellen.
Maar ze vindt niet dat we moeten gaan wachten tot de staat of een ander ons komt redden: we moeten allemaal aan de gang, hier en nu. Weg met de selffulfilling prophecy van de calculerende burger, leve de sociale en bewuste mens die streeft naar de donut, vanuit welke positie dan ook.
Raworths doel is vooral om het denken over economie te veranderen. Nu bepalen oa. politici immers wat er gebeurt op basis van achterhaalde economische tegeltjeswijsheden. Door het denken over economie op zijn kop te zetten hoopt ze de wereld te veranderen, en daar is ze optimistisch over, op basis van haar bestseller-cijfers.
Denting the Doughnut
Een circulaire en sociale economie, die het goede nastreeft en niet alleen maar winst. Die mensen uit de armoede helpt en het milieu beschermt.
Dat klinkt allemaal ontzettend goed. Toch?
Ja hoor, dat vind ik ook.
Alleen: Eerlijk gezegd vind ik niet dat Raworth ook maar iets nieuws zegt.
Ik heb haar nog niets horen zeggen waar ik nog nooit over heb gehoord, en dat is bepaald niet omdat ik nu zo slim en gestudeerd ben: economie is niet eens mijn hoofdonderwerp, ook niet in de verte.
The Guardian noemde haar de nieuwe Keynes, maar wat mij betreft is ze niet iemand die een briljante nieuwe economische theorie heeft bedacht, maar een briljant docent: Ze heeft in zeer begrijpelijke taal en duidelijke afbeeldingen uitgelegd wat er mis is met ons huidig economische systeem.
Or did she?
Eerlijk gezegd vind ik dat ze de binnenkant van de donut helemaal niet zo goed beschreven heeft. Ja, ze zegt zeer terecht wat er mis is. Ze categoriseert mooi dat mensen niet alleen eten en drinken nodig hebben, maar ook politieke invloed en gezondheidszorg. Ik heb geen idee waarom ze wel “gender equality” noemt, maar niets zegt over gelijkheid tussen bijvoorbeeld zwart en wit, en zelfs klasse niet benoemt, maar OK, het algemene idee is duidelijk: mensen hebben een bepaalde mate aan gelijkheid nodig.
Maar eh, hoeveel dan?
Wanneer is je huis voldoende? Wanneer heb je genoeg gezondheidszorg of genoeg toegang tot energie en netwerken? Zijn we tevreden als iedereen nog net in leven blijft? Willen we dat er niemand meer dan 1000 keer zo arm is als de rijkste? Of kunnen we misschien stellen dat het onzinnig is als wie dan ook rijker is dan een ander?
Ik vind het jammer dat ze de binnenkant van de donut niet net zo helder als de buitenkant definieert: 100% hergebruik van grondstoffen, 100% hernieuwbare energie zijn heel duidelijk meetbare doelen. Maar “Housing” of “Peace and justice” zijn dat niet. Daardoor heb je teveel kans dat de halve wereldbevolking in dat gat blijft zitten, of liever gezegd: dat de één roept dat je toch mooi uit het gat bent gered en in de donut zit, terwijl je dat zelf heel anders ziet.
Halfbakken donut
Doordat Kate Raworth het probleem niet goed definieert, zijn haar oplossingen ook lang niet zo radicaal en goed doorbakken als dat ze moeten zijn.
Wat ze geeft is ook eigenlijk geen samenhangende oplossing, geen radicaal andere economie, maar een opsomming van wat losse ideeën, zeker waar het om de binnenkant van de donut gaat.
Ideeën die echt wel helpen hoor! Ik ben er van overtuigd dat de wereld minder erg is als iedereen een basisinkomen heeft, als bedrijven niet meer koste wat het kost moeten groeien om rente te betalen en aandeelhouders tevreden te stellen, als we alles cradle to cradle zouden maken en eh…
De grote vraag: Waarom zouden we dat doen?
Hey, ik weet dat ik jou niet hoef te overtuigen, en mezelf ook niet. Trouwens, eigenlijk wil iedereen wel een wereld waarin iedereen genoeg heeft, waar geen milieuvervuiling bestaat en we allemaal in veiligheid leven.
Jottem. Maar waarom doen we dat dan niet?
Kate Raworths antwoord is: door een te vrije markt. Door neoliberalisme en de calculerende burger. Door verouderde economische theorieën.
Maar tegelijkertijd wil ze de markt helemaal niet afschaffen. Haar ideeën klinken wel radicaal, maar houden uiteindelijk toch gewoon weer markt plus staat in.
We hebben de gemengde economie die ze voorstelt, al lang gezien. En ja, die was in veel opzichten minder erg dan het harde neoliberalisme waar we nu steeds meer in leven, maar ik moet je toch teleurstellen: ook toen stierven er bij bosjes mensen van de honger, en tegen milieuvervuiling werd er nauwelijks iets gedaan.
En de grote vraag beantwoord Raworth niet. Waarom zouden we nu ineens wél iets aan gelijkheid en milieu gaan doen?
Er bestaan al decennia LETS. Waarom zouden die nu ineens groter worden? Waarom zouden aandeelhouders of staten ineens geld willen gaan uitlenen zonder rente? Waarom zou jij ineens alles, ik zeg ALLES wat je gebruikt of maakt willen gaan recycleren? Waarom zouden bedrijven dat willen? Waarom zouden staten regels willen instellen die aan de lange termijn denken, waarom zouden politici dat voorstellen en burgers dat ineens willen, terwijl al die actoren op dit moment vooral aan de korte termijn en hun eigenbelang denken?
Het antwoord
Het antwoord is: dat zullen ze niet.
Als je naar motivatie voor verandering kijkt, zie je altijd push en pull factoren: Mensen veranderen dingen omdat ze het oude niet meer willen (push factoren), en omdat ze het nieuwe wél willen (pull factoren). Als het gaat om pull factoren hebben we in onze kapitalistische economie echter een probleem.
Er is geen enkele wezenlijke pull factor, geen enkele grote wezenlijke prikkel, om je eigenbelang in te ruilen voor algemeen belang. Om je kortetermijn-belang te vergeten, en voor de lange termijn te gaan. Om niet nu die lekkere donut te kopen, ready made en in glimmend plastic verpakt, en voor de gezonde en ecologisch verantwoorde muesli te gaan. Om de helft van je inkomen af te staan aan iemand die niks heeft. Om op politici te stemmen die zulke radicale dingen willen.
Voor de duidelijkheid: Er zijn wel heel veel push factoren. Je eet de donut bijvoorbeeld niet omdat je niet te dik wilt worden. Je neemt groene stroom omdat het niet al te moeilijk is en je je dan minder schuldig voelt. Je maakt geld over naar een goed doel omdat je toch iets aan de honger wilt doen. Er is zelfs een klein aantal mensen wat stemt op politici met plannen die niet per sé goed zijn voor hun eigen belangen, maar die hopelijk wel goed zijn voor de wereld.
Maar dat zijn push factoren. Geen pull.
Heel onze samenleving is ingericht op één enkele grote pull: Eigenbelang. We verafgoden het. We willen vooruit komen in het leven. Groter, sneller, beter, mooier, dikker, meer.
Ons economisch systeem is gebaseerd op de verafgoding van hebberigheid. Zolang daar niets fundamenteels aan veranderd wordt, verandert er simpelweg ook niets aan de nefaste gevolgen van die economie.
Vastgelopen
In het laatste fragment van Tegenlicht krijgt Raworth een filmpje te zien over de Fairphone. Het is best triestig om te zien: directeur Bas van Abel wilde als ontwerper een mens- en milieuvriendelijk alternatief binnen de bestaande economie, maar hij lijkt inmiddels wanhopig: de eigen dynamiek van een bedrijf als FairPhone is sterker dan hij. Zijn toeleveranciers, werknemers en omgeving dwingen hem om steeds minder oog te hebben voor zijn doelstellingen, en steeds meer slechts te proberen te overleven in de keiharde wereld die kapitalisme heet.
Raworth’s commentaar is, in tegenstelling tot haar commentaar op andere fragmenten, eigenlijk niet zo to the point. Ja, hij probeert het in zijn eentje, en dat is niet goed, hij moet gaan samenwerken. Enneh, ieder merk probeert nu zijn eigen producten te recyclen, en in zijn eentje een complete recycle cirkel te vormen. Zo heb je straks een complete hergebruikcirkel voor merk A, nog één voor merk B, enzovoorts, en allemaal gescheiden van elkaar.
Maar dat is eigenlijk niet handig, zegt Kate, het is beter als je een netwerk krijgt van bedrijven die ieder een klein knooppuntje vormen tussen vele andere knooppunten. Het ene bedrijf haalt metalen uit oude telefoons en computers, het andere bedrijf maakt daar weer een telefoon van, nog een ander bedrijf juist medailles, enzovoorts.
Maar…
Raworth heeft misschien best gelijk dat een netwerk een goed idee is, of dat het leuk zou zijn als Van Abel allemaal bedrijven om zich heen zou hebben die dezelfde filosofie hebben als hij, maar ze lost zijn probleem niet op. Want hij heeft die bedrijven niet om zich heen, en de wereld om hem heen is wél kapitalistisch. Ze zegt zelfs: “Maar de echte reden (voor Bas van Abel) dat hij in deze spanning zit is eigenlijk dat hij het alleen doet, dat hij leidend is in het maken van deze Fairphone.”
Ehm, ja, maar hoe had je het dan gedacht?
Hoe dan?
Raworth wil de wereld veranderen. Maar hoe dan?
Ze denkt onder andere aan cradle to cradle, dus alles wat je produceert hergebruiken, maar noemt meer zaken: Het basisinkomen bijvoorbeeld. Ook oppert ze om minder afhankelijk te worden van banken door zelf complementaire lokale munten te ontwikkelen, zoals LETS. Binnen een LETS groep kun je het ene uur werk voor het andere ruilen. Ik schrijf dan een uur lang voor je, jij kookt voor iemand, en die persoon masseert een uur mijn rug.
Ook stelt Raworth voor dat we meer gebruik maken van open access systemen, zoals bijvoorbeeld de Creative Commons licentie.
(Helaas brengt ze zelf noch haar boek, noch haar tekeningen uit onder die licentie – ik kan de tekening van haar donut hierboven alleen maar plaatsen door ze te embedden vanaf een andere website. Zou ik de tekening zelf hosten, dan kan ik een flinke claim van haar krijgen.)
Ze noemt een wereldwijd belastingstelsel voor bedrijven, zodat die niet meer naar een belastingparadijs kunnen verhuizen. Haar heftigste voorstel is rentevrij geld.
Vrijblijvende ideetjes
Het zijn ideetjes die ze verder niet uitwerkt, zelfs regelmatig tegenspreekt met voorstellen tot het omgekeerde. En de titel van het laatste hoofdstuk van haar boek geeft toch wel een beetje de genadeklap:
“Economische evolutie: één experiment per keer”
Dat is toch wel iets om een beetje wanhopig van te worden.
- Als de nieuwe Keynes in haar analyse er niet goed in slaagt om voorbij haar eigen privilege te kijken, en ze ondanks haar werk bij Oxfam weinig tot geen aandacht toont voor ongelijkmakers als racisme, klassen, precariteit of mondiale uitbuiting;
- Als ze geen samenhangende theorie kan produceren over kapitalisme en de oorzaak van het ontstaan van ongelijkheid en milieuschade, maar alleen met een barrage aan losse opmerkingen komt die eerder over economisch basisonderwijs gaan;
- Als ze slechts een veelheid aan losse, niet uitgewerkte, niet samenhangende en elkaar tegensprekende ideetjes lanceert als oplossing voor al die ellende;
- En dan vervolgens eist dat we slechts één ideetje tegelijk uitproberen:
…Dan gaat echte verandering nog wel een paar eeuwen op zich laten wachten, of wellicht nog langer.
TED Talk radicalisme
Raworth past goed bij de sfeer van Tegenlicht, of bijvoorbeeld De Correspondent. Wat ontzettend knap is van die drie, is dat ze erg goed zijn in het iets verder openwrikken van het Raam van Overton.
Daar staat tegenover dat de drie regelmatig lijden aan het TED Talk syndroom. Typisch aan de meeste TED sprekers is dat ze zo graag willen behagen, inspireren en optimisme verspreiden, dat ze nergens meer tegen durven te zijn, en confrontatie met fundamentele maatschappijkritische vragen ondanks allerlei pretenties uit de weg gaan. De meesten blijven hangen in wollige pseudoradicaliteit á la kantelgoeroe Jan Rotmans, en liberaal centralisme á la Hillary Clinton.
Typisch voor veel TED talks is dat er enorm wordt gedweept met woorden als ‘revolutie’ en ‘radicaal’, en men een energierevolutie wil of roept om een radicale transitie, maar intussen tegen een echte revolutie is, slechts zeer zelden zaken als klasse of kleur benoemt, regelmatig redeneert vanuit centristische hoefijzertheorieën, zich in een hoogopgeleid, wit privilege wentelt en mensen die zichzelf radicaal noemen vaak maar eng vindt.
Van activisme, solidariteit en fundamentele verandering is daardoor meestal geen sprake – wel van technologisch vooruitgangsgeloof en uiterst hiërarchisch sociaal design en smart-city denken, waarbij we aan de knoppen draaien om het individu te herscheppen zonder onze eigen positie im frage te hoeven stellen.
Sterker nog, je zou kunnen beargumenteren dat ondanks de heel belangrijke informerende en inspirerende functie van dergelijke lezingen, boeken en media, ze regelmatig verandering juist in de weg zitten, omdat ze mensen achter fake-radicaliteit aan laten rennen, en achter oplossingen die fundamenteel worden genoemd maar dat niet zijn.
Antirevolutionair
Raworth wil evolutie, en vooral geen revolutie, en persifleert zelfs Gandhi in de laatste zin van haar boek door zijn uitspraak “Wees de verandering die je wilt zien in de wereld” te verbasteren tot “Teken de verandering die je wilt zien”.
Iets zijn of doen is blijkbaar niet meer nodig.
Hartstikke goed natuurlijk om mensen aan te moedigen zelf na te denken, buiten de gebaande paden. Maar als dat je meest concrete voorstel is, en je wil dat we dan steeds maar één voorstelletje tegelijk uitproberen, dan ben je misschien toch niet zo’n radicale revolutionair als sommigen claimen dat ze is.
Daarentegen maakt ze wel op een mooie en toegankelijke manier duidelijk wat er mis is aan neoliberalisme. Via haar boek, mediaoptredens, en door mooi vormgegeven animatiefilmpjes.
Retoriek
Veel mensen zijn onder de indruk van de veelheid aan voorbeelden die ze geeft. En ja, haar retorische kwaliteiten zijn duidelijk aanwezig, en de hoeveelheid bronnen (44 bladzijden) is imposant. Toch wil ik even een klein voorbeeldje geven waar je aan kan zien dat niet alles even gedegen is.
In het begin van haar boek is Raworth aan het vertellen hoe belangrijk haar tekeningetje van een donut is – veel belangrijker dan tekst, schrijft ze in haar boek van 352 bladzijden.
Om dat te beargumenteren, citeert ze ene Lynell Burmark, “deskundige op het gebied van visuele geletterdheid”:
“Woorden worden verwerkt in ons kortetermijngeheugen, waar we slechts ongeveer 7 bits aan informatie kunnen vasthouden […] Beelden daarentegen gaan rechtstreeks naar het langetermijngeheugen, waar ze in worden geëtst en zodoende onuitwisbaar zijn.”
Ik denk dat als je die twee zinnen goed bekijkt, je eigenlijk al wel weet dat ze niet kunnen kloppen. Als je wil kun je in deze uitklaptekst mijn uitleg lezen.
Het is maar even een voorbeeldje. Eén waar ook niet-economen snel aan kunnen zien dat Raworth vooral retorisch bezig is: ze bouwt een zaak op, geeft die de air van een onontkoombare waarheid mee, maakt zichzelf belangrijk, wil imponeren. De bronnen en argumenten die ze daar bij gebruikt, zijn vaak meer dan prima in orde, maar soms zijn ze er ook aan de haren bijgesleept, en sloppy of zelfs onjuist; niet bestand tegen nader onderzoek, en meer geschikt om snel overheen te praten met wéér een nieuw argument, zoals ze dan ook voortdurend doet.
Raworth is een retorisch begaafde docent. Geen briljant econome, geen revolutionair, niet radicaal.
Maar haar boek heeft zeker wel waarde. En wel als startpunt, om de neoliberale hegemonische ideologie te doorbreken. Om dus te gaan zien dat er ook andere mogelijkheden zijn dan elke dag weer meer groei, meer bezuinigingen, meer markt, meer milieuschade, en een grotere kloof tussen arm en rijk.
Maar laat het alsjeblieft niet het eindpunt zijn.
Bas Thijs
Wat vindt jij van de Donut Economie? Wissel van gedachten met me op 14 februari. Dan ben ik één van de drie tafelgasten bij Tegenlicht 040, om 19:00 uur in het Designhuis.
Edit: Het evenement is intussen uitverkocht.