Ga naar de inhoud

De Vergeten Volksklassen

De Vergeten Volksklassen. FN / PVV Als Symptoom Van Een Schizofrene Maatschappij

7 min leestijd
Placeholder image

(Oorpronkelijk verschenen op Libertaire Orde)

Binnenkort verschijnt in Frankrijk een boek onder de titel Pharmacologie du Front national (FN) van de Franse filosoof Bernard Stiegler. In het Franse weekblad Marianne van 16-22 maart 2013 verscheen er een voorbeschouwing over. Met het oog op de verschijning van het boek vroeg Marianne aan een aantal wetenschappers van verschillende huize om op enkele specifieke punten commentaar te leveren. Ook deze zijn in het betreffende nummer van Marianne aan te treffen.

In deze artikelen is een aanmerkelijke overeenkomst met de Nederlandse situatie aan te treffen. Dit maakt het doenlijk om de verwijzingen naar het FN om te zetten in een verwijzing naar de PVV. Waar er in de artikelen sprake is van politiek ‘links’ en ‘rechts’ is gemakkelijk te lezen PvdA en VVD.

Het lijden van bepaalde kiezers

Stiegler is niet bang om zich direct tot de kiezers van het ‘Front national’ (FN) te richten. En al sinds jaren richt hij zich ook onophoudelijk tot de politiek verantwoordelijken om hen op het stijgende gevaar van nieuwe vormen van populisme te wijzen. Dat merkt hij niet alleen voor Frankrijk op, maar in zowat heel Europa ziet hij de verschijnselen ervan.

Wat hij serieus neemt is het ‘lijden’ van de kiezers van het FN. Stiegler houdt de intellectuelen verantwoordelijk – niet allen – om geen partij te hebben gekozen in de ideologische strijd, eind jaren 1970, tijdens de ‘conservatieve revolutie’. Hij beschuldigt tegelijk de sociaaldemocratie de kwartiermaker te zijn geworden van het populisme, in Italië zowel als in Griekenland als in Nederland en als er niet wordt opgelet ook in Frankrijk.

Hetgeen hij voorstelt eraan te doen is ambitieus: onze manier van leven moet op de schop, inclusief het industriële model, het onderwijssysteem, de relatie tussen generaties, de Europose instituties en onze benadering van ‘groei’. Zijn programma berust dan ook op wat hij noemt een economie van overgang (une économie de transition). Deze economie moet het consumentenkapitalisme overstijgen. Want dat is structureel speculatief en giftig.

Revolutie dus? ‘Mijn boek is een schotschrift’, zegt Stiegler. Als een maatschappij lijdt en wel op een manier die ze niet kan verklaren noch kan helpen genezen, dan richt ze zich tot een zondebok, waarop ze gaat rammen’.

‘Luister! Is mama daar? Goed, zeg tegen haar: “Mama, de revolutie is uitgebroken!”’

Schizofrene maatschappij

Naast een analyse van de maatschappelijke situatie bevat het boek een ‘geneesmiddelenleer’ (de ‘farmacologie’ uit de titel) om de maatschappelijke situatie fundamenteel te herzien. De maatschappij is namelijk als schizofreen te beschrijven: ze is uit elkaar gevallen, zodanig dat er een volksklasse is ontstaan, die geen aandacht meer krijgt. Het contact ermee is verloren geraakt. Er is een politieke partij die daar op duikt (de FN in Frankrijk, de PVV in Nederland) en een of meerdere zondebokken aanwijst. Zulke partijen zijn dus een symptoom van zo’n maatschappij.

Het succes van zo’n partij dwingt politiek links en rechts mee te gaan in de aangeboden fraseologie omtrent: islam, veiligheid, nationale identiteit – alsof dat de vergeten klasse uit haar lijden zou halen.

Inmiddels is die klasse nog meer in het isolement geraakt. Alle aandacht gaat uit naar quasi oplossingen in de sfeer van immigratiebeleid en ‘veiligheidsactiviteiten’ (van videobewaking tot inzet van drones). De miljarden daaraan worden besteed, lenigen niet de noden van de vergeten klasse, spekken wel de zakken van de migratie- en veiligheidsindustrie…

Dit soort overwegingen geven aanleiding tot vele vragen. Enkele zijn door Marianne aan wetenschappers voorgelegd. Ik licht er enkele uit.

Materiële en immateriële onveiligheden

Aan de hoogleraar in de geschiedenis van politieke ideeën, Laurent Bouvet, wordt de volgende vraag voorgelegd. Als François Hollande er niet in slaagt in afdoende mate de grote sociaaleconomische problemen op te lossen, denkt u dat extreem rechts dan een centrale plaats kan innemen bij de verkiezingen van 2017?

Daarvan zal, naar zijn mening, sprake zijn als door regerend links geen antwoord wordt gegeven op de bestaande materiële en immateriële onveiligheid. Dit ongeacht of die onveiligheden nu verwijzen naar misdaad of verband houden met sociale en economische situaties van mensen, of wat Bouvet noemt de culturele onveiligheid. Dit complex van onveiligheden is direct te relateren aan het bestaande neoliberalisme. Het gaat hier om een verloren gevecht – zoals Stiegler aangeeft met zijn ideologische strijd eind jaren 1970 –. De consequenties daarvan openbaren zich in de ‘identiteitsdiscussie’ (de ‘echte’ Fransen, de ‘echte Nederlanders). En links is daarvoor verantwoordelijk. Waarom?

Wel, grote delen van links hebben niet willen inzien – of begrepen – dat het liberalisme een geheel, een coherente en krachtige ideologie is dat heel nauw alle dimensies van het individu met elkaar verbindt. Zo laat zich ‘individuele vrijheid’ niet delen. Dus het economisch liberalisme en het cultureel liberalisme bijvoorbeeld vormen een koppel. Men kan niet regelaar en bewaker van het economisch en financieel liberalisme (als men dat al zou willen) en tegelijk ultraliberaal zijn.

In mijn ogen is met betrekking tot dit fundamentele vraagstuk aangaande het liberalisme, dat wil zeggen aangaande het heersen van de dominante ideologie in het dagelijks leven, een groot deel van links totaal schizofreen.

Arbeiders

Herziening van het industrieel model

Marc Crépon, directeur van de sectie filosofie van een Franse hogeschool, krijgt de vraag voorgelegd over de gedachte van Stiegler dat er geen antwoord op het populisme is zonder een kritiek te leveren op het consumentisme. Crépon gaat met de gedachte mee, dat het gevecht tegen het politieke populisme moet verlopen via het fundamenteel herzien van ‘ons’ industrieel model.

Hij is er ook van overtuigt dat het antwoord op het populisme niet is voor te stellen zonder de grenzen aan te geven aan het consumentisme. Hij verwerpt dan ook de manier waarop politieke partijen van links zowel als van rechts, dan wel de kiezers op extreem rechts diaboliseren, dan wel hen trachten te verleiden, dit door hen tijdens verkiezingen de soep voor te zetten van een simplistische en gevaarlijke discussie over identiteit en veiligheid.

Punt voor punt moeten de elementen van de ideologie waaruit die voortkomen, worden aangepakt. Daarmee moet men niet alleen de identitaire en veiligheidsfantasieën aan het licht brengen, maar ook de leugens die deze fantasieën in zich dragen.

Vergeten volksklassen

Ook de geograaf Christophe Guilluy vindt dat links mede verantwoordelijk is voor de opkomst van het FN. Waarom? Hij meent dat links (maar ook rechts) de kiezers op het FN in de steek heeft gelaten, door ze geen enkele kredietwaardig sociaaleconomisch alternatief te hebben geboden (reden: links had het ideologische gevecht opgegeven en zich aangesloten bij wat het neoliberalisme voor had met de maatschappij). Zo konden volksklassen ontstaan die geen enkele voeling meer hadden met de economische politiek. Het zijn de vergeten klassen geworden.

Voorheen was dat met de arbeidersklasse anders. Die waren met hun vakbeweging bijvoorbeeld geïntegreerd in het economische reilen en zeilen van de maatschappij. De sociale geografie kon bijvoorbeeld eveneens de woonplaats bepalen van de verschillende sociale categorieën van mensen. De arbeiders leefden in de steden; ze waren daar te vinden waar de rijkdom werd geproduceerd.

Tegenwoordig creëert de ‘markt’ de categorieën mensen die er toe doen met als effect het buitensluiten van volksklassen. Het Bruto Nationaal Product  wordt geproduceerd in de metropolen waarin de volksklassen niet leven – of het moet in de verpauperde voorsteden zijn… De politieke en culturele kwestie van dit economische feit is simpel: de ‘winkel’ draait zonder de volksklassen.

Verbod

Hoe krijg je dat weer goed om de opkomst en doorgroei van het FN te stoppen? Guilluy dan weer: ‘De kwestie van het FN moet niet centraal worden gesteld. Het FN is alleen een indicatie. De kwestie van de volksklassen is veel belangrijker. De ‘harde schijf’ is de economische, dus de sociale en dus de culturele integratie van de nieuwe volksklassen. Dat is wat er toe doet! Zonder die integratie zal het FN de meest doeltreffende woordvoerder blijven van de volksklassen’.

Hiermee zijn we terug bij Stiegler. In een economie van overgang zijn die volksklassen te betrekken bij het proces van overgang – zij gaan er weer toe doen. Kortom, het gaat er minder om het FN of de PVV te bestrijden, maar juist meer om het creëren van een andere economie, een economie die niet meer draait op de neoliberale destructie van het ‘maatschappelijke’.

Thom Holterman

[Beeldmateriaal afkomstig uit diverse nummers van het Franse anarchistische weekblad Le Monde libertaire.]