Ga naar de inhoud

De SP en Karl Marx

Marx is dood, leve Marx kopt Spanning, het wetenschappelijke blad van de Socialistische Partij, september 2018. De associatie met het ‘reëel bestaande socialisme’ in de Sovjet-Unie stond, volgens de redactie van Spanning, lange tijd een onbevooroordeelde blik op het werk van Marx in de weg. De 200-ste geboortedag is echter ook voor de SP een aanleiding om de vraag te stellen naar de huidige betekenis van Marx. Heeft de partij een antwoord gevonden?

5 min leestijd

(Door Sjarrel Massop, oorspronkelijk verschenen op Solidariteit)

Vooropgesteld, het is een moedige poging van de SP (zie Spanning hier) die echter veel discussie oproept. Een aantal thema’s is niet correct behandeld of leidt tot nog meer discussie. Bijvoorbeeld de rol van de marxisten na Marx, te beginnen bij Friedrich Engels, of de politieke partijen en de arbeidersklasse, het thema klassenstrijd, de rol van de staat, het milieu en de discriminatie. Het zijn thema’s die in Spanning aan bod komen en een actueel debat over Marx legitimeren (zie mijn bijdragen in een aantal series bij Solidariteit). Met de ontwikkeling van het kapitalisme als politiek economisch systeem is er veel veranderd. De verhoudingen tussen kapitaal en arbeid van de negentiende eeuw verschillen met die van vandaag. Steeds meer dringt dan ook de vraag op of Marx dan toch gelijk had. Zeker nu het kapitalisme dreigt vast te lopen. Hier aandacht voor een zeer actueel thema: de tendentiële daling van de winstvoet, door Marx in een brief aan Engels zijn belangrijkste vondst genoemd, Spanning doet hem daarin helaas tekort.

Variabel en constant kapitaal

Marx heeft de arbeidswaardeleer – arbeid is de enige bron van economische waarde – verbeterd ten opzichte van zijn voorgangers Adam Smith en David Ricardo. Hij stelde dat de arbeid, of beter gezegd het arbeidsvermogen, een ‘waar’ is, een commodity. Daardoor kon in een afzonderlijk productieproces de arbeid geëxploiteerd worden. Simpel: de arbeid(st)er hoeft bijvoorbeeld zes uur te werken om zichzelf en de directe omgeving van een levensonderhoud te voorzien. Het met de betrokken onderneming gesloten arbeidscontract bedraagt echter acht uur, dus werkt de arbeid(st)er twee uur (extra) voor de baas. Dat is de zogenaamde meerarbeid, in geld uitgedrukt: de meerwaarde. Hierna aangeduid met het symbool: M.

Met de koop van de potentie van de arbeid(st)er om arbeid te verrichten, is de onderneming de kapitalistische eigenaar van het arbeidsvermogen dat voor hem kapitaal is geworden. Variabel kapitaal, symbool: V. Maar die kapitalist schaft voor zijn productieproces meer aan, bijvoorbeeld grondstoffen, machines en gebouwen. Dit kapitaal schept geen waarde en daarom spreekt Marx van constant kapitaal: C. Bij elkaar opgeteld, is de som C+V gelijk aan het totale geïnvesteerde kapitaal.

De winstvoet

En nu de winstvoet. Dat is de verhouding tussen de meerwaarde en het totale geïnvesteerde kapitaal. In een formule voor de winstvoet (profit): P=M/(C+V).
Aan het einde van het productieproces moet het kapitalistische bedrijf het gehele geïnvesteerde kapitaal vergoeden. Marx noemt dit reproduceren. Het constante kapitaal gaat over de betaling van de grondstoffen, de huur of de hypotheek van de gebouwen, en soms is er vreemd vermogen aangetrokken. Daarover moet het bedrijf bijvoorbeeld dividend betalen. Ook de arbeid moet gereproduceerd worden, dat is het loon dat het bedrijf moet betalen. Uiteindelijk blijft er de meerwaarde over. Het geld dat het bedrijf vervolgens investeert in een volgende productiecyclus, wordt kapitaal, omdat het terugstroomt in het productieproces. Marx noemt dit de refluxbeweging van het kapitaal (terugvloeien).

En nu komt de clou. Een aanzienlijk deel van dat terugstromende kapitaal wordt geïnvesteerd in constant kapitaal. Door de ontwikkeling van de technologie komen er machines die het productieniveau aanzienlijk kunnen verhogen. Blijft echter die ’terug investering’ beperkt tot het constante kapitaal, en dat is bijna altijd de praktijk van het kapitalisme, dan gebeurt er iets merkwaardigs, wat toch volkomen logisch is.

Productietechniek

Een rekenvoorbeeld. Stel alle onderdelen van de formule zijn: 2. Dan is de winstvoet 2/(2+2) is 2/4 en dat is gelijk aan 50 procent, het rendement op het geïnvesteerde kapitaal. In dit voorbeeld blijft de meerwaarde en het kapitaal dat in arbeid terug geïnvesteerd wordt gelijk, namelijk 2. Maar de kapitalist koopt nieuwe, betere en duurdere machines, hij investeert daar bijvoorbeeld dubbel zoveel in als oorspronkelijk, dus 4. De winstvoet wordt dan 2/(2+4) is 2/6 en dat is gelijk aan 33,3 procent. De winstvoet is dus gedaald.
Die daling doet zich ook in de huidige economie nog telkens voor. De winst die een bedrijf maakt, wordt geïnvesteerd in constant kapitaal – machines zoals robots en computers – waardoor de winstvoet of het rendement op het totaal geïnvesteerde kapitaal alsmaar daalt.

Er is dus een duidelijk verband, al aangetoond door Marx, tussen de ontwikkeling van de techniek en de daling van de winsten. En de grap is dat meer investeren dit proces alsmaar versterkt.
Nu is dit beperkt tot een enkel productieproces, en veelal is de redenering dat de dalende winstvoet maatschappelijk gecompenseerd wordt door de uitbreiding van de andere economische sectoren, bijvoorbeeld de ICT en de machinebouw. Maar ook daar treedt hetzelfde principe op. Telkens zal een zeer groot gedeelte van het refluxkapitaal aangewend worden om machines in te voeren die de arbeid vervangen en ook in die nieuwe sectoren zal de winstvoet uiteindelijk dalen.

Actuele Marx

Om de absolute winst op peil te houden, moet het bedrijf de meerwaarde vergroten, oftewel de arbeid meer exploiteren. Een inverdieneffect voor het kapitaal is de stijgende arbeidsproductiviteit. In een arbeidsproces is minder arbeid nodig, dus de V in de formule gaat omlaag, de totale loonsom. Maar worden minder arbeiders tewerkgesteld, dan daalt daarmee M ook weer. Om dan M toch te laten stijgen, moet de arbeid nog verder geëxploiteerd worden. Dat kan bijvoorbeeld door de arbeid te flexibiliseren. Of te precariseren, hetgeen betekent dat het bedrijf niet alleen gaat bezuinigen op het loon, maar ook op de loondoorbetaling bij ziekte, de pensioenpremies, de arbeidsomstandigheden, enzovoort.

En dat is de actualiteit van Marx met zijn tendentieel dalende winstvoet.