Ga naar de inhoud

De Sociale Filosofie Van Peter Kropotkin (1842-1921) Gewogen

De Russische anarchist Peter Kropotkin (1842-1921) heeft veel geschreven dat thuis hoort binnen het kader van de sociale filosofie en de politieke theorie. Bij het eerste kan men denken aan zijn ‘wederzijdse hulp’ en bij het tweede aan zijn ‘municipalisme’. Zijn politieke theorie behandelt de vrijwillige samenwerking en controle van onderaf in basisorganisaties (commune, gemeente, associaties).

12 min leestijd

(Door Thom Holterman, oorspronkelijk verschenen op Libertaire Orde)

Hij heeft dit alles op een bijna alzijdige wijze in zijn publicaties aan de orde gesteld. Als geleerde heeft hij zijn gegevens verzameld en als propagandist heeft hij zijn gedachtengoed in woord en geschrift verspreid. Een deel van dat gedachtengoed zit verpakt in wat bij hem heet ‘anarchistisch communisme’.

Over Kropotkin is in de loop van een eeuw ook veel geschreven. Hij blijft onder de aandacht omdat er denkbeelden bij hem te vinden zijn, die als aanzet kunnen dienen voor een actuele uitwerking. Een bekend voorbeeld daarvan vindt men terug in het werk van onze tijdgenoot de Amerikaanse libertair Murray Bookchin. Maar een hedendaags werk over hem waarin, naast een toelichting op zijn denken, eveneens aandacht is voor kritiek op een aantal punten bij hem, bestond nog niet in het Nederlands. Daarom is het goed dat nu bij de Kelderuitgeverij in Utrecht is uitgekomen de Nederlandse vertaling, die door de Belgische libertair Johny Lenaerts is verzorgd, van het boek van de Duitse filosoof en intercultureel pedagoog Michael Lausberg, getiteld De filosofie van Peter Kropotkin, Het anarchistisch communisme. De tekst, die oorspronkelijk in 2016 verscheen, kent een aanvulling van de Nederlandse filosoof Mathijs van de Sande die zich bezighoudt met recente discussies over Kropotkin’s ideeën. Hieronder een bespreking van dit boek.

Opzet van het boek

petr alekseevich kropotkin 1842 1921 grangerLausberg geeft in een aantal korte hoofdstukken de bekende elementen van het denken van Kropotkin weer. Het is goed dat hij daarbij ook de maatschappelijke Russische context beschrijft waarin en waarom verzet tegen het tsarisme opkomt in de tweede helft van de19deeeuw. Zo is het mogelijk allerlei actievormen te bespreken en aan te geven waar en hoe het anarchisme van zich laat spreken. Ook verstrekt Lausberg de levensloop van Kropotkin en behandelt hij een aantal onderwerpen die Kropotkin typeren. Dat heeft inmiddels terecht zijn waardering verworven, waarvoor ik wijs op de bespreking van het boek door de Belgische filosoof en oud-docent Walter Lotens. Die treft men op de site De Wereld Morgen. De kritische kanttekeningen die Lausberg zelf al bespreekt – om de tekst een gebruik voor het heden te geven – wordt versterkt door de nuttige aanvulling die in het boek is opgenomen en verzorgd is door Mathijs van de Sande. Die gaat namelijk mede in op kritiek op het werk van Kropotkin door Amerikaanse postanarchisten.

Zelf wees ik al op dit type kritiek in 2008, op de site van De Vrije. Maar het wil dat de site van De Vrije door de beheerder van het Internet gehaald is en daarmee is een ‘archief’ verdwenen. Doodzonde. Wat ik opmerkte over postanarchisme zat verpakt in een bespreking van een boek op De Vrije en ik wil dat niet verloren laten gaan. Ik ontleende namelijk een en ander aan de Franse filosoof Vivien Garcia en wel zijn boek L’anarchisme aujourd’hui (Hedendaags anarchisme; Paris, 2007). Het lijkt daarmee dat ik me als het ware van het boek van Lausberg over Kropotkin verwijder, maar zo zal blijken, het tegendeel is waar.

Postanarchisme

Postanarchisme is een anarchisme dat NA het anarchisme komt. Het is een anarchisme voorbij het anarchisme, dus GEEN anarchisme. Aldus vatte ik de kritiek van Garcia op het postanarchisme samen op De Vrije. Zijn oordeel lijkt mij nog steeds mild waar hij zegt: de postanarchistische lezing van het anarchisme is onvolledig (p. 247); ze berust op een vergissing (p. 248). Hoe is Garcia tot dat  oordeel gekomen? Hij heeft drie Amerikaanse auteurs geselecteerd, die zich over dat onderwerp hebben uitgelaten, te weten Todd May, Saul Newman en Lewis Call. Ik kende die auteurs en hun door Garcia behandelde teksten niet. Ik moest dus blind varen op wat Garcia erover schreef. Mathijs van de Sande baseert zich eveneens op de drie genoemde auteurs, zonder verder af te wijken van het algemene oordeel. Ik handhaaf dan ook wat ik opmerkte: de drie auteurs zijn misschien wel geleerd, maar dat heeft hen niet belet om de plank op hoofdpunten wat het anarchisme aangaat vooral mis te slaan. Zo hebben zij (beperkte) delen van Proudhon, Bakoenin of Kropotkin in het licht van poststructuralisme en postmodernisme herlezen om vervolgens ergens anders uit te komen dan bij anarchisme. Het resultaat van die lezing heeft het  zogeheten postanarchisme opgeleverd.

Postanarchisten wijzen onder meer elke vorm van essentialisme af. Een uitspraak als  ‘de mens is van nature goed’ houdt een essentialisme in. Aan teksten van klassieke anarchisten ontlenen postanarchisten vervolgens uitspraken, waaruit zou blijken dat die anarchisten menen dat mensen van nature goed zijn. Maar lees je dat echt bij hen? Neen. Klassieke anarchisten hebben veeleer een contextuele benadering gepropageerd, zoals ook Garcia aangeeft. Vanuit die contextuele benaderingswijze zeggen zij iets over het (wenselijke) gedrag van mensen. Zij hebben bijvoorbeeld aanhoudend aangedrongen op verandering van de sociaal-maatschappelijke en economische omstandigheden (contextuele benadering). Deze verandering moet maatschappelijke situaties opleveren, die maken dat mensen op hun goede kanten worden aangesproken, zodat zij daarnaar hun gedrag bepalen. Dit ontkent dus niet het bestaan van slechte kanten bij mensen. Deze benaderingswijze levert met andere woorden juist geen essentialisme op. Het gaat in dit geval om een onjuiste lezing van teksten. Dit geldt ook voor andere punten. Het is dat wat Garcia systematisch onder ogen brengt.

Dit betekent niet dat Proudhon, Bakoenin of Kropotkin immuun voor kritiek zouden zijn. Die moet dan wel hout snijden. Daarnaast valt op te merken dat een aantal constanten van het klassieke anarchisme nog steeds actueel zijn, zoals daar zijn: anti-etatisme, anti-overheersing, autonomie van het individu,  gelijkberechtiging van mensen. Actueel omdat deze constanten nog steeds ingezet kunnen worden voor een anarchistische kritiek op de huidige samenleving. In wat hedendaags anarchisme mag heten, krijgen die constanten dan een specifieke, aan tijd en omstandigheden aangepaste verwerking. In zo’n geval lijkt het ook dat men van het nieuwe anarchisme kan spreken….

Zo is bijvoorbeeld de bewering van de postanarchisten incorrect, dat de machtskritiek van de Franse filosoof Foucault buiten het anarchisme valt.  Die visie op macht is echter als een verdieping verwelkomd binnen het anarchisme, wat Garcia ook aanvoert. Dit openstaan voor de actualiteit en de verwerking van nieuwe en verfijnende inzichten kenmerkt precies het hedendaagse anarchisme. Garcia heeft aldus op die manier werkend, punt voor punt, laten zien hoe zeer  in de door hem geanalyseerde teksten over postanarchisme onjuiste accenten worden gelegd en verkeerde conclusies worden getrokken.

Mathijs van de Sande zegt niet veel anders op dit punt, maar hij schrijft overigens verfijnder en bedachtzamer dan ik tien jaar geleden deed. Wat bij hem evenwel duidelijk blijkt: die postanarchisten leveren geen anarchistische visie op waarmee wij verder kunnen. Wat zij, als ze al iets afleveren, is geen anarchisme, maar iets wat daarna (‘post’) komt. Dat kan van alles zijn, zoals Trumpisme…

Affirmatieve methode

Na het postanarchisme dat geen anarchistische visie oplevert, stapt Mathijs over op wat hij ‘praktisch anarchisme’ noemt. Binnen dat kader kom je libertairen tegen die bepaalde (als verouderd te achten) zienswijzen van klassieke anarchisten laten voor wat ze waard zijn, zonder dat zij de grondslag voor persoonlijke vrijheid en vrijwillige samenwerking en controle opgeven. Het gaat dan om mensen die na de Tweede wereldoorlog zijn gaan nadenken – en door activisme daar praktisch gevolg aan gaven – over een aan de veranderde tijd aangepast anarchisme.  De Duitse anarchist en historicus Rudolf Rocker (1873-1958) was zo iemand alsmede de Amerikaanse libertaire auteur, dichter, Gestalt-psycholoog Paul Goodman (1911-1972), onder meer bekend van zijn ‘Growing up absurd’ (1960) en de veelzijdige Engelse libertair Colin Ward (1924-2010) – oprichter van het bekende Engels tijdschrift Anarchy (1961-1970, dat model stond voor de oprichting van de AS door Hans Ramaer die zich in Ward herkende. Wie uitgebreider op deze zaken wil ingaan met in het achterhoofd de Anarchisme-discussie in het maandblad Buiten de Orde, mag ik wijzen op een latere boekbespreking waaraan ik de titel gaf ‘Postanarchisme op de snijtafel. Ontmaskering van een anti-anarchist’.

Het is goed dat Mathijs kans ziet een verbinding te leggen tussen libertairen als Goodman en Ward met Kropotkin’s ‘affirmatieve’ methode (affirmatief = bevestigend). Het revolutionaire denken richt zich niet langer op het opheffen, vernietigen, omwentelen van ‘de maatschappij’ op één enkel in de toekomst gelegen moment. Het richt zich op het bevestigen van een zich ontwikkelend potentieel. Het gaat dus om een zich voortdurend uitbreidend ‘proces’. In dit kader is wat prefiguratie wordt genoemd van belang. Het is een term waarmee erop wordt gewezen dat je de gedachte die je hebt over een toekomstige maatschappij al in het heden moet kunnen terugvinden in de interacties die we met elkaar hebben en in de processen, structuren, instituties en associaties die we creëren, opzetten en uitwerken. Mensen als Paul Goodman en Colin Ward hebben dat herkend bij Kropotkin en opgepakt om dit in hun actualiteit nader gestalte te geven – ook weer op een alzijdige wijze.

Immuun voor kritiek?

Hebben we postanarchisten nodig voor kritiek op Kropotkin? Neen. Een deel van de kritiek waarmee zij komen vind je al bij de Italiaanse anarchist Errico Malatesta (1853-1932) uit 1931. De nieuwlichters komen dus met oude koek. Malatesta schreef toen een bijdrage getiteld ‘Peter Kropotkin, mijn oude vriend. Herinneringen en kritiek’. Kon je dat in het Nederlands lezen? Ja. Deze tekst is namelijk opgenomen als Aanhangsel IV in de in het Nederlands vertaalde bundel, samengesteld door Vernon Richards, Errico Malatesta, Leven en ideeën van een Italiaanse anarchist, [1965], Baarn, 1980. Ik ontleen daaraan het volgende.

Malatesta is jarenlang door hechte vriendschap met Kropotkin verbonden geweest. Toch moet men niet denken dat zij het over alles eens waren. Op veel fundamentele punten waren zij het volstrekt oneens. [..] Kropotkin was tegelijkertijd geleerde en maatschappijhervormer. Hij werd door twee hartstochten bezeten: de dorst naar kennis en het verlangen om de mensheid goed te doen. Kropotkin was een bijzonder systematisch man en wilde alles verklaren vanuit één beginsel en alles herleiden tot eenheid, en dat ging volgens mij [Malatesta] vaak ten koste van de logica. Hij gebruikte de wetenschap om zijn maatschappelijke idealen te ondersteunen omdat deze volgens hem niet meer waren dan streng wetenschappelijke conclusies. [..]

‘Toch heb ik de indruk dat er iets aan hem ontbrak om een ware man van de wetenschap te worden. Zulke mensen moeten hun idealen en vooronderstellingen kunnen vergeten en de feiten koel en objectief bezien. Ik zou hem liever willen noemen: een dichter van de wetenschap. [..] Meestal begon hij met een hypothese en zocht dan naar feiten die deze bewezen – en dat kan een goede methode zijn om nieuwe dingen te ontdekken; maar het gebeurde regelmatig dat hij, ongewild, de dingen over het hoofd zag die zijn hypothesen op losse schreven zetten.’ [..]

Kropotkin was een aanhanger van de materialistische filosofie die in de tweede helft van de 19deeeuw de geleerden overheerste [..] en dientengevolge was zijn wereldbeschouwing streng mechanistisch. [..] Kropotkin was dus, ondanks al zijn kritiek op het fatalisme van de marxisten, zelf een slachtoffer van het mechanistisch fatalisme en dat werkt nog veel verlammender. [..] Hij heeft het dilemma opgelost door het anarchisme in zijn systeem op te nemen en het tot wetenschappelijke waarheid te maken.’ [..]

             Errico Malatesta

‘Nadat hij dus beweerd had dat ‘anarchie een wereldbeschouwing is, gebaseerd op de mechanische interpretatie van verschijnselen die de gehele natuur omvatten, inclusief het leven van de maatschappij’ (ik moet toegeven dat ik er nooit in geslaagd ben te begrijpen wat dat betekent) vergat Kropotkin zijn mechanistisch uitgangspunt als zijnde onbelangrijk en wierp hij zich in de strijd met het vuur, het enthousiasme en het zelfvertrouwen van iemand die gelooft in de kracht van zijn wil [..]. Omdat volgens zijn filosofie alles wat geschiedt, noodzakelijkerwijs geschiedt, moest ook het communistisch anarchisme dat hij verlangde onvermijdelijk triomferen als door een natuurwet. En dat bevrijdde hem van elke twijfel en ruimde alle moeilijkheden uit de weg. De bourgeoiswereld was voorbestemd onder te gaan; de eerste tekenen waren er al en de revolutionaire actie kon dit proces alleen maar versnellen.’ [..]

‘In wezen zag Kropotkin de natuur als een soort voorzienigheid; dank zij de natuur moest overal harmonie heersen, ook in de maatschappij der mensen. Dat heeft veel anarchisten ertoe gebracht de verrukkelijke Kropotkinniaanse uitspraak te herhalen: ‘Anarchie is natuurlijke orde’. Als de natuurwet harmonie is, vind ik dat men zich mag afvragen waarom de natuur gewacht heeft tot er anarchisten werden geboren en blijft wachten tot zij triomferen, om ons te bevrijden van de gruwelijke destructieve conflicten waaronder de mensheid steeds heeft geleden. Zouden wij de waarheid niet dichter benaderen door te zeggen dat anarchie de strijd in de mensenmaatschappij is, tegen de disharmonie van de natuur?’ [..]

Malatesta had Kropotkin al verontschuldigd. In de opening van zijn bijdrage merkte hij namelijk op dat Kropotkin ook maar een mens was, die niet altijd alle dwalingen heeft kunnen vermijden en steeds de totale waarheid verkondigde. Men had daarom moeten profiteren van zijn kostbare bijdrage, voegt Malatesta toe, en moeten zoeken naar middelen om verdere voortgang te verwezenlijken. Aldus oordeelt Malatesta in 1931 over zijn oude vriend, tien jaar na diens overlijden.

Wij zijn nu bijna een eeuw later en nog steeds is het mogelijk om enerzijds Kropotkin’s werk in de context van de actualiteit te evalueren en om anderzijds een toepassingsbereik te construeren voor Kropotkinniaanse praktijk in diezelfde actualiteit. Het boek van Michael Lausberg en de aanvulling van Mathijs van de Sande getuigen ervan.

Thom Holterman

Lausberg, Michael, De filosofie van Peter Kropotkin, Het Anarchistisch Communisme, Kelderuitgeverij, Utrecht, 2019, 175 blz., prijs 15 euro.