De Oorlogen van Trump
War in the age of Trump; the defeat of ISIS, the fall of Kurds, the Conflict with Iran door Patrick Cockburn bestrijkt de periode 2016-2019 om de oorlogen in Irak en Syrië te beschrijven. Artikelen, dagboeken en aantekeningen geschreven als de gebeurtenissen zich ontvouwden en anderzijds terugblikkende gedachten en analyses vormen de inhoud ervan.
(Door Martin Broek, van zijn website, en van konfrontatie)
Deze benadering is bedoeld om de levendigheid van ooggetuigenverslagen te bewaren, maar ook een bredere bedding te geven aan de ontwikkelingen in dit deel van het Midden Oosten. In de inleiding noemt de schrijver de visies van de mensen die hij spreekt in de landen met denken scherper of in ieder geval anders dan het zijne. Er komen dan ook veel mensen aan het woord.
Het op en neer huppelen in de tijd bevreemd wel eens. Je wordt gedwongen tot de oefening vijf jaar terug in de tijd te stappen en dan een paar pagina’s later weer naar veel recenter visies. Hoofdstukken zijn wel voorzien van een periode die ze beschrijven. Die hink-stap-sprong constructie blijft echter moeilijk. Ook voor de samenstellers van het boek. Al in het voorwoord staan twee jaartallen die niet kunnen kloppen, de Turkse invasie van Syrië wordt in 2020 geplaatst en het voorwoord zelf in januari 2019. Wat mij betreft waren de tijden in de tekst aangepast aan het moment van uitgave. ‘In 2016 was’ en niet ‘in 2016 komt’. Nu maakt het toch de indruk van een journalist die zijn teksten zo waardevol vindt dat hij er een boek van maakt, maar de tijd of redacteur ontbeert om dat zorgvuldig te doen. Jammer, want het is een waardevol boek.
Unforced error
De dronemoord op de Iraanse generaal Soleimani in januari 2020 is op de valreep in het boek verwerkt. Er is zelfs een heel hoofdstuk aan gewijd en her-en-der in tekst zijn mogelijke gevolgen van deze aanslag toegevoegd. De journalist legt uit welke fout de Verenigde Staten maakte door de Iraanse generaal neer te schieten. Hij vertrekt daarbij uit de anti-Iraanse positie van de Verenigde Staten zelf. De generaal had zich in de maanden voor zijn dood zo impopulair gemaakt als masterbrein van het gewelddadig neerslaan van Iraakse protesten tegen voedselprijzen, nepotisme en corruptie in de herfst van 2019 dat daarmee ook de Iraanse aanwezigheid in Irak onder steeds grotere kritiek kwam te staan. Zijn repressieve beleid had 264 tot 301 doden in Bagdad als gevolg (eerste cijfer Amnesty International, tweede Hoge Commissie voor de Mensenrechten van Irak). De stad leek eindelijk weer wat leven te krijgen na decennia van oorlog en terreur. De enige logische verklaring voor het repressieve optreden was dat het een middel was de massaprotesten te veranderen in een gewapende confrontatie om zo een volksbeweging te militariseren, te verzwakken en vanwege de veiligheid neer te kunnen slaan. Het had het averechtse gevolg, een kleine beweging groeide uit tot een grote.
Cockburn haalt de Chinese denker Sun Tsu aan die stelde dat je een vijand zijn gang moet laten gaan als hij in de fout gaat. De moord op hem maakte van de generaal een martelaar. De moord was vervolgens een reden voor gezworen tegenstanders in Irak om samen op te trekken en niet Iran maar de Verenigde Staten werd weer de boosdoener. Cockburn noemt de aanslag een unforced error die alleen maar de bal op het racket van de shi’iten in de regio legde. De aanslag droeg het bij aan het groeiende wantrouwen ten opzichte van de Verenigde Staten en droeg ook het gevaar Irak te destabiliseren. De journalist schrijft dat de aanpak doet denken aan de arrogante aanpak na de invasie van 2003 toen de Verenigde Staten “ook niet wisten wat ze deden en wie ze tegen zich in het harnas jaagden.”
Teheran liet dit door Trump en de zijnen geboden geschenk echter uit de handen vallen door allereerst een passagiersvliegtuig uit de lucht te schieten (wat aangezien werd voor een Amerikaanse raket) en vervolgens een aanval op VS doelen uit te voeren waarbij bewust geen slachtoffers werden gemaakt, wat binnenlands tot de verzuchting leidde dat het Iraanse leiderschap zo voorzichtig met zijn eigen binnenlandse oppositie om zou mogen gaan.
Bombardementen
Het boek gaat om de politiek militaire ontwikkelingen van de afgelopen vijf jaar. Hierover schrijven is niet gemakkelijk. Misschien wel de moeilijkste hindernis is het innemen van een standpunt. Waar je ook gaat staan je trapt altijd wel iemand op de tenen. Cockburn schrijft. “Ondanks het prat gaan op zorgen voor burger slachtoffers – en de veroordeling van de Russische en Syrische overheid die burgers tot doelwit maakten – maakte de Amerikaanse luchtmacht van Raqqa en de oude stad van Mosoel in puinhopen, zoals de Russische en Syrische overheid heeft gedaan in Oost Aleppo en Homs, en daarnaast in Darayya, Barzeh en oost Ghouta in Damascus.” Als ik deze zinnen lees hoor ik al een canon aanzwellen, met als centraal thema je kan het een niet met het ander vergelijken. Dergelijke vergelijkingen gaan inderdaad al snel mank, maar hier worden kool en de geit niet gespaard. Dat is misschien wel de enige positie die je kan innemen.
De strijd om Mosoel zou een paar maanden gaan duren volgens Amerikaanse generaals. Het zouden er negen worden, van oktober 2016 tot juli 2017. Tijdens beschietingen op de stad zaten de burgers knel tussen blijven met de kans op de dood door een explosief of vluchten met de kans op een kogel. Cockburn herhaalt in het boek een paar maal dat al zijn kennissen en informanten in de stad de belegering niet overleefden. Het was een belegering waar Iraakse en Koerdische troepen vochten, maar daarbij niet zonder de Westerse luchtsteun en elite troepen konden. De strijd tegen ISIS moest gevoerd worden, maar het is de vraag of een strijd met duizenden onschuldige burgers – onvermijdelijk tijdens een oorlog zeggen de voorstanders van dat ingrijpen – wel op die manier gevoerd had moeten worden. Bombardementen op steden blijken keer op keer een oorlogsmethode waarbij vaak onschuldigen getroffen worden. Los van dit optreden, waarom geven zij die zoveel geld besteden aan het gooien van bommen niet wat noodzakelijk is voor hulp achteraf, citeert Cockburn een Amnesty rapport.
Lijstjes
Op 31 maart 2017 somt Cockburn een heel lijstje op van lucht- en landbombardementen uit zijn eigen journalistieke loopbaan waar het misging: Israël in Libanon (1982, 1996, 2006); de VS op Irak (2001, 2003), Syrië (vanaf 2011 en vanaf 2015 met Rusland). Om bij aanwezigheid van een sluipschutter op een dak een heel vaak bewoond gebouw met de grond gelijk te maken is zelfs vanuit militair oogpunt niet effectief (het zal zich later mogelijk tegen je keren), maar vanuit menselijk oogpunt zeker verwerpelijk. Mensen in Mosoel klaagden over deze tactiek en ze hadden enig recht van spreken, 40.000 burgers zouden het leven verliezen, niet alleen door ISIS-moorden, maar ook door bombardementen en beschietingen, aldus de goed geïnformeerde inlichtingendienst van de regionale Koerdische overheid. (Een overheid die in het boek zowel lof voor de inzet tegen ISIS toegezwaaid krijgt, als kritiek voor een overdreven superioriteitsgevoel en tactische en strategische misrekeningen.)
Cockburn houdt van lijstjes met voorbeelden uit de geschiedenis om context te geven aan contemporain militair optreden. De Syrische strijd om wijk voor wijk, huis voor huis de bevolking te verjagen, de vijand te bestrijden, en zo gebieden in te nemen is een geijkte guerrilla tactiek die de Britten in Maleisië, de Fransen in Algerije, de VS in Vietnam, Turkije in Turks-Koerdistan gebruikten. Met betrekking tot dit laatste noemt hij het bekende voorbeeld dat sinds 1984 3.000 dorpen door de Turken zijn vernietigd, maar voegt daar ook aan toe dat in de laatste 18 maanden (voor oktober 2016) grote delen van Koerdische steden zoals Diyarbakir en Cizre zijn platgegooid. Militaire acties waarop nauwelijks internationale reactie kwam. De Turkse acties in Syrië en de steun aan en het inzetten van gewelddadige islamistische strijdgroepen komen in het boek uitgebreid aan de orde. Turkije gebruikt graag benamingen voor offensief militair optreden met het woord Vrede er in, zoals Operation Peace Spring.
Cockburn is ook duidelijk als het gaat om het Syrische optreden waarbij burgers worden bestookt door geschut (leidt tot meer ellende dan luchtbombardementen, die niettemin meer beschreven worden door de pers) en de angst van de bevolking voor het regime. Toen Syrische jonge mannen hun angst even vergaten en juichend de straat op renden bij een doelpunt van Lionel Messi tegen Real Madrid (23/04/17) werden ze als appels van de straat geplukt en in het leger gedwongen. Mensen die niet willen geloven dat het Syrische regime zo dom zou zijn om chemische wapens tegen de bevolking in te zetten, omdat dit de positie juist zou verzwakken, krijgen van hem onder uit de zak: deze mensen onderschatten de domheid die je in alle legers kan vinden.
Trump
De president van de Verenigde Staten wordt in het boek niet afgeschilderd als de oorlogszuchtige kwade genius van de buitenlandse politiek. De auteur zegt, dat hoewel Trump regelmatig op de drempel van een oorlog staat, hij de eerste nog moet beginnen. De aanslag op generaal Soleimani had zo’n begin kunnen zijn. Het is de president die zijn troepen juist terug wil trekken. Op de ochtend dat ik deze bespreking schrijf lees ik hoe het grootste deel van de troepen uit Somalië wordt gehaald, een land dat buiten het bestek van het boek valt, maar waar de Verenigde Staten in 1991 met veel bombarie op de kust landden om hun rol na de Koude Oorlog voor de op het strand verzamelde pers te showen en nu al weer zo’n dertig jaar aanwezig zijn. Het is ook al zo’n interventie die meer kwaad dan goed deed. Of het meer is dan een bommetje in de schoenen van Biden leggen, die het besluit mogelijk terug zal draaien, is af te wachten.
Onder Trump neemt zowel in Irak en Syrië als in Afghanistan de bommen regen wel sterk toe. In Irak en Syrië is dit vooral toe te schrijven aan de strijd tegen ISIS. Cockburn noemt herhaaldelijk Hilary Clinton als veel meer op buitenlandse oorlogen gerichte kandidate die het tegen Trump af moest leggen, we zullen het dus nooit met zekerheid weten. Wel sprak ze oorlogszuchtiger taal dan de man met de gele lok. De auteur noemt onder andere haar opscheppen over betrokkenheid bij het vermoorden van Osama bin-Laden en Gaddafi.
Toch komt de brallende president er ook niet best af. Zijn houding ten opzichte van marteling – soms nodig – wordt benoemd en op de korrel genomen, evenals de toenemende steun aan Saoedi Arabië. Dit terwijl Riyad de oorlog tegen Jemen aanvoert. Overigens was die steun onder Obama ook niet gering. Voor Trump is het een deel van een Make America Great Again politiek door wapenverkopen, maar ook van een anti-Iran politiek die Washington en Riyad beiden willen voeren. Met betrekking tot Iran stelt Cockburn dat de economische sancties een zwaarder middel om Teheran te slaan zijn dan dat het Pentagon inzet. Cockburn vind Trump een monster, maar dat betekent niet een buitengewoon oorlogszuchtig monster. “Trump is het ergste wat de VS is overkomen sinds de Amerikaanse Burgeroorlog, maar misrekeningen rond zijn sterktes en zwaktes is niet de manier om met hem om te gaan.”
Als Iran een aanval doet op een Saoedisch olieveld dan is de reactie minder groot dan verwacht kon worden. De Verenigde Staten hebben nog steeds een wereldwijde militaire macht, maar zowel president Obama als Trump zijn zich bewust geweest van de beperkingen ervan, aldus The Independent journalist. Een groot contrast in uitingen, maar een minder grote kloof als het om inhoud van de buitenlandse politiek gaat. Beide presidenten wilden niet in militaire avonturen gezogen worden en streefden naar het afbouwen van grondtroepen in interventies. Obama breidde vooral de drone aanvallen en oorlogsvoering met elite troepen uit, onder Trump gingen dit door. Er is overigens weinig bewijs dat door een dergelijke strategie oorlogen gewonnen worden. Een thema dat ook terugkomt in Cockburn’s laatste artikel over de aanslag op de Iraanse nucleaire wetenschapper Fakhirezadeh van begin deze maand. Al-Bagdhadi stapelde fout op fout en verloor elke steun. De lokale afdelingen van Al-Qaida hadden meer ‘succes’ nadat bin-Laden was gedood.
Het valt Cockburn op dat Trump wordt weggezet als een gek en zijn institutionele tegenstanders als helder kijkende bedienden van de publieke zaak. Dit terwijl ze vaak niet anders doen dan het eigen winkeltje beschermen en niet beter weten wat de VS in de wereld doen dan Trump. Geen aandacht heeft Cockburn voor de ongebreidelde wapenexporten onder de laatste president, waar die onder Obama nog enigszins beperkt werden en om een zijstraat in te slaan de sloopkogels die de president en zijn entourage loslieten op de positie van de Palestijnen (Israël is sowieso vrijwel afwezig in het boek).
Pers
Een hoofdstuk heeft als titel: Oorlogsverslaggeving in tijden van nepfeiten. Het is een verzameling artikelen en essay dat zijn mening stap voor stap uiteenzet. Cockburn is niet positief over de rol van de media bij het verslaan van oorlog. Hij ziet eenzijdige berichtgeving en noemt de noodzaal van permanente scepsis, omdat de claims van overheden lang niet altijd kloppen (bewust of onbewust). Bij het kiezen voor een onafhankelijke koers kan je rekenen op giftige kritiek dat je een ‘misbruikte idioot bent die onpatriottisch valse feiten de wereld inslingert.’ Zo wordt de boodschapper gemarginaliseerd of zelfs gecriminaliseerd. Soms blijkt pas vele jaren later dat die journalist wél de juiste feiten bracht en en overheden nepfeiten opdienden (de toespraak van Colin Powell over Iraakse massavernietingswapens is exemplarisch). Cockburn geeft verschillende voorbeelden, zoals een fabriek voor chemische wapens die toch echt een melkpoeder fabriek bleek of het aantal burgerdoden dat viel door bombardementen en veel groter bleek dan overheden aan wilden geven. In Nederland koste het nogal wat moeite om de burgerdoden in Hawija op de agenda te krijgen.
Het begrip ‘oorlogsmist’ werpt zelf mist op aldus de auteur. Er is immers geen sprake van per abuis ontstane gezichtsbeperking, maar van opzettelijke misleiding met desinformatie. Dat is niet nieuw dat is altijd deel geweest van de oorlogsvoering (ook hier had hij Sun Tzu kunnen citeren die 2500 jaar geleden zijn Art of War schreef). Informatie (juist of vals) is een wapen. Volgens de auteur is in de strijd tussen journalist en propagandist de tweede aan de winnende hand. Journalisten hebben het nakijken vanwege a) politieke, b) financiële en c) technische redenen. Overheden hebben steeds geavanceerdere middelen om hun waarheid naar voren te schuiven, media zijn in handen van steeds minder eigenaars en kiezen liever niet voor een kont tegen de krib en daarbij komt dat inzet in oorlogsgebieden gevaarlijker is geworden en meer kost. Het is een sombere boodschap. Losse tegenwerpingen zijn gemakkelijk te vinden, maar over de grote lijn lijkt het te kloppen.
Cockburn heeft tips voor de beginnende journalist. Overheden en strijdgroepen zijn accurater in het beschrijven van de misdaden van de tegenstanders dan van het eigen optreden. Kijk niet alleen met een bril voor ‘sensatie’, maar naar de werkelijke betekenis van optreden. Vatenbommen zijn mediagenieker dan artilleriegranaten, maar die laatsten richten wel meer schade aan. Het leidt tot zijn uitspraak dat het weinig zin heeft een bepaald soort wapen te verbieden, zeker als dat niet het belangrijkste is. De ooggetuige is belangrijk voor een rapportage, maar verschillende getuigen kunnen op dezelfde vraag ook verschillend antwoorden. Als de journalist in in oktober 2018 vraagt wie de bewoners van Idlib het liefst als machthebber zien dan zegt de een Turkije, maar een ander antwoord liever geen van beide, slecht 10 procent is voor Turks bestuur. Heeft oorlogsverslaggeving een betekenis ten goede of kwade, vraagt hij zich af na een leven lang oorlogsjournalist te zijn geweest. Het antwoord op grond zijn ervaringen komt er op neer dat bij voldoende verslaggeving duur en scherpte van de strijd kunnen verminderen. Bovendien is oorlogsjournalistiek noodzakelijk omdat veel politici in oorlogen stappen zonder te weten waar het werkelijk om gaat.
Veertig jaar oorlog
Het boek bundelt verhalen over gruwelen of die nu uit de loop van een geweer, artillerie, uit de lucht of van een zwaard komen. De namen van steden als Raqqa, en Mosoel zijn prominent aanwezig. Het boek verhaalt over schuivende allianties, afkeer, haat en kiezen uit kwaden. Het is een verslag van een geschiedenis die we graag zouden vergeten. De teksten zijn bouwstenen voor het beoordelen van de beschreven oorlogen die als een veenbrand flakkerden in Irak, op zouden laaien over de grens van Syrië en zou worden aangewakkerd met tal van buitenlandse blaasbalgen die militaire steun en wapens leverden. Landen gebruikten de oorlog om de eigen belangen te versterken en/of tegenstanders te verzwakken.
In het voorjaar van 2018 schreef hij dat de Koerden in Afrin door de pers niet gezien worden, maar dat klopt volgens mij niet. Het verhaal kwam wel in de krant, maar met een soort realiteitsclausule. Het land dat de Koerden in hun bezit hebben, zullen ze niet houden. Turkije zal dat niet accepteren. Ze hebben de VS nodig om controle te houden. Maar Washington zal ooit zijn steun intrekken. Cockburn stelt anderzijds dat slachtoffers in Ghouta wel met empathie in de pers verslagen worden. Daar blijft die reality check achterwege en is de boze boeman, gewoon de boze boeman. Dat is het grote verschil niet dat Turkse aanvallen uit de media bleven, zelfs dat de voorwaartse troepen bestonden uit voormalige strijders van al-Qaida en ISIS wordt wel eens vermeld. Die realiteit zou de opmaat voor nieuw geweld zijn. (Voor veel Europese landen reden om wapenverkopen aan Turkije te beperken, al lees ik dat niet in het boek).
Meer dan een boek over de buitenlandse politiek van Trump is het een verslag van vijf jaar van een oorlog die in 1990 begon en volgens Cockburn nu uitgewoed is. Hij schrijft op 25 oktober 2019: “De sektarische en burgeroorlogen die hebben gewoed over grote delen van het Midden-Oosten in de afgelopen veertig jaar naderen hun einde.” Conflicten zullen nu gaan draaien om binnenlands politieke problemen, corruptie en nepotisme, voegt hij daar aan toe. Een optimistische visie.
Boosheid schragen
War in the age of Trump bevat berichten uit de voorbije jaren. Alles bij elkaar tussen een kaft, maakt dat het nog eens hard op je bord valt. Rapport na rapport wordt door de schrijver geciteerd. Zo zijn niet alle sancties gunstig. Syrië met elf miljoen ontheemden, zo ongeveer de helft van de bevolking was in 2019 binnen- of buitenlandse vluchteling. Sancties door VS en EU droegen bij aan zowel de opkomst van ISIS in Irak als in Syrië stelt Cockburn (pp. 147-48). Medische voorzieningen hadden te kampen met grote tekorten doordat dual-use items niet meer werden geleverd. Al in 2012 wist de Defense Intelligence Agency dat de salafisten, Moslim Broederschap en al-Qaida in Irak het belangrijkste deel van de oppositie tegen Asad waren, zo blijkt uit een rapport. Toch bleef de – ook Westeerse – steun voor de oppositie onverminderd groot. “Saoedi-Arabië, Qatar en Turkije gaven doorslaggevende steun aan de krachten tegen de Syrische overheid waarbij ze weinig problemen hadden dat het om Al-Qaeida kloons ging,” schrijft Cockburn.
Het is misschien een beetje raar een boek te lezen met de cover de naam van president Trump als hij bijna uit het Witte Huis verdwenen is, maar dat valt mee. Bovendien voor Cockburn is Trump niet verdwenen. Hij schrijft een hartgrondige aanklacht tegen de president vanwege zijn schuldigheid aan de ethische zuivering in Noord-Irak, de moorden, verkrachtingen en geweld op een schaal die we ons niet voor kunnen stellen.
Hoe zich dat verhoudt tot het Turkije impliciet lof toezwaaien voor de strijd in Syrië door de NAVO secretaris generaal? Hij zei in een toespraak: “Turkije is een gewaardeerde bondgenoot, en een belangrijke bondgenoot, omdat het land bijvoorbeeld een belangrijke rol speelt in het gevecht tegen het internationale terrorisme. Turkije is het enige land dat grenst aan Syrië en Irak. Het land was belangrijk in het geven van infrastructuur en wapensystemen voor het bevrijden van gebieden onder controlle van ISIS.” De Turkse media brachten zijn woorden vervolgens met trotse zwier. Gelukkig zijn er ook journalisten als Cockburn die de boosheid over dergelijke woorden schragen en zorgen dat de kritiek gedeeld wordt, zodat je meer weet en niet alleen staat.
Martin Broek
(overgenomen van www.broekstukken.blogspot.com)