De misplaatste optimist Thomas Piketty
SOMO-onderzoeker Rodrigo Fernandez betoogt waarom de veelbesproken Franse econoom Thomas Piketty een misplaatste optimist is. ‘Zijn wereld is stabiel, zonder endogene crises.’
(Oorspronkelijk verschenen bij FTM)
In zijn boek Capital in the Twenty-First Century neemt Thomas Piketty duidelijk afstand van DasKapital van Marx, die hij verwijt een overmatig pessimistisch wereldbeeld te hebben. In Das Kapital beweegt het kapitalisme zich onvermijdelijk in de richting van een systeemcrisis. De weg hiernaartoe is vol instabiliteit, crises en strijd. Het kapitalisme schept bij Marx uiteindelijk de voorwaarden voor zijn eigen ondergang. In het verhaal van Piketty bestaat er een andere lange termijn tendens. In deze uitleg van het kapitaal, opgebouwd uit data over een periode van bijna 300 jaar, is de omvang van het kapitaal ten opzichte van de onderliggende inkomens, voornamelijk stabiel. De grote onderbreking van deze ‘natuurlijke’ staat van het kapitaal in het kapitalisme vinden we in de 20e eeuw, vanaf de Eerste Wereldoorlog tot de terugkeer van globalisering in de jaren ‘80. In zijn Capital schetst hij een toekomst beeld waarin de wereldeconomie terugkeert naar deze default modus.
Tektonische platen
De verklaring voor deze terugkeer naar een wereld met een grote en stabiele omvang van de kapitaalvoorraad ten opzichte van het jaarlijkse inkomen, is bij Piketty een mengeling van verschillende grootheden. Enerzijds hebben te maken met de werking van universele “wetten” zoals de veelbesproken R>G, die als fundamentele verklaring dienen voor de verschuivingen van economische tektonische platen. Hiernaast hebben we te maken met een aantal historische ongelukken en ontwikkelingen op het gebied van demografie en ‘politiek’. De historische ongelukken zijn het ineenstorten van het concert van Europa in de Eerste Wereldoorlog, het interbellum vol dramatische keuzes en uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog. Deze gebeurtenissen, de offers van soldaten en burgers en de verwoesting, was genoeg om de rol en omvang van de staat te vergroten en het kapitaal te democratiseren doormiddel van de verzorgingsstaat.
Wat opvalt, is dat zijn wetten goed zijn om het verleden te duiden. Maar Piketty’s poging om deze wetten universeel te verklaren, die los van plaats en tijd geldig zijn, zoals gebruikelijk in economische discipline, gaat mank. Het is de vraag of het behulpzaam is om een ‘economen’-bril te gebruiken om een universele theorie van het kapitaal te willen opstellen. Het wordt duidelijk door het gebruik van de steunwieltjes zoals een ‘politieke’ verklaring, die uit het niets op komt zetten. In feite zijn Piketty’s wetten definities, die niet bedoeld zijn om een drijvende historische kracht, causaliteit, te beschrijven.
Kritischer onder de loep
Het is een onredelijk hoge eis, om de drijvende kracht van het kapitalisme in een boek bloot te leggen. Maar een boek dat zich zo sterk uitspreekt over de universele aard van het kapitalisme en zich hierbij bedient van een bont gezelschap van contingente factoren, mag kritischer onder de loep genomen worden. Vooral als het aankomt op het geven van een verklaring voor de grote ommekeer vanaf de jaren ‘80, is het duidelijk dat er iets wrikt. Wat opvalt, is wat is weggelaten. In de jaren tachtig ontstond een dynamisch samenspel tussen enerzijds nationale staten, die territoriaal gebonden waren, en markten die in toenemende mate over de grenzen opereerden. Deze interactie luidde een definitief einde in van het naoorlogse Bretton Woods-systeem en leidde tot een hernieuwde periode van globalisering. In het verhaal van Piketty komt globalisering niet voor. Ingaande en uitgaande kapitaalstromen worden tegen elkaar weggestreept.
‘de staat is een grote afwezige in het betoog van Piketty’
Het keynesiaanse intermezzo, waarin verzorgingsstaten waren uitgebouwd, de politiek van volledige werkgelegenheid tot een vanzelfsprekendheid behoorde kwam en de PvdA nog geworteld was in een linksgeoriënteerd wereldbeeld, kwam in de jaren ‘80 definitief tot een einde. De rol van de staat en de markt maakten een fundamenteel proces van verandering door. Het door Piketty benoemde proces van privatiseren en neoliberalisme komt niet tot de kern van de betekenis van de nieuwe politieke economische verhoudingen van deze tijd. De grotere mobiliteit van kapitaal creëerde een nieuwe realiteit waarin staten concurreerden met elkaar. De staat is een grote afwezige in het betoog van Piketty. De staatschuld wordt weggestreept tegen de activa van obligatiehouders.
Financialisering
Een ander element dat ontbreekt is financialisering, een centraal element van onze tijd. Het betekent een machtsverschuiving, waarbij financiële motieven en actoren dominant worden in de politieke economie, cultuur en het dagelijks leven. Deze machtsverschuiving hangt samen met de toegenomen mobiliteit van kapitaal en de interacties van staten en markten die hiervan het gevolg zijn. Deze dynamiek is niet te begrijpen zonder de radicale versterking van de machtsbasis van kapitaal ten opzichte van arbeid. Het is ook een functie van innovatie die het gevolg is van de grotere speelruimte die financiële markten kregen. De periode van het gefinancialiseerde kapitalisme uitte zich onder andere door het op schuld gedreven economische model dat vanaf de jaren negentig steeds sterker om zich heen greep. Dit model leidde gedurende de twee decennia die voorafgingen aan de ondergang van Lehman Brothers tot een opgeblazen vastgoedmarkt en groeiende private schulden.
‘Hij heeft geen oog heeft voor de politieke economie, in essentie een plek geven aan macht in het denken over economie’
Wat we zien is dat de grote smaakmakers van de afgelopen 3 à 4 decennia ontbreken in het betoog van Piketty. Hij heeft geen oog heeft voor de politieke economie, in essentie een plek geven aan macht in het denken over economie. Het weglaten van globalisering en financialisering betekent dat de wervelstorm die in 2008 tot een voorlopig hoogtepunt kwam, geen onderdeel is van het universele verhaal van het kapitalisme. Zijn wereld is stabiel, zonder endogene crises. De terugkeer naar de default modus van het kapitaal is in zijn boek een politiek probleem, vanwege de groeiende vermogensongelijkheid maar niet primair een economisch probleem.
Hierdoor is Piketty een misplaatste optimist. De terugkeer naar een ‘patrimoniaal kapitalisme’ vindt plaats binnen een specifieke historische context. Deze context kent een aantal mechanismen die – een oude bekende van Marx – het probleem van overaccumulatie, hebben weten uit te stellen. Een groeiende muur van geld staat tegenover een wereld met beperkte investeringsmogelijkheden. Het gevolg van de overtollige liquide middelen zijn een schaarste aan investeringsmogelijkheden en kwalitatief goede beleggingen, schuldpapier met een sterk onderpand, zoals staatobligaties van specifieke landen.
‘Hierdoor is Piketty een misplaatste optimist’
Deze muur van geld wordt gevoed door verschillende ontwikkelingen. De grootste bijdrage wordt geleverd door institutionele beleggers, de kapitaal gedekte pensioenvoorziening van ontwikkelde landen en verzekeringen. De besparingen van institutionele beleggers nam sinds de jaren ‘80 snel toe en waren sinds het begin van de jaren ‘90 meer dan 100% van de wereld economie. Momenteel ruim 70 biljoen dollar. Een tweede element is de zogenaamde “global imbalance” (savingsglut), de overschotten van opkomende economieën, zoals China en olie producerende landen. Deze overschotten kunnen niet in lokale financiële markten worden opgepot en vinden daarom hun weg naar de meer liquide markten van ontwikkelde economieën. De post-crisis maatregelen hebben ook een bijdrage geleverd aan de muur van geld. De radicaal toegenomen balansen van centrale banken hebben sinds 2010 geleid tot een toegenomen vraag naar kwalitatief goed onderpand in de zelfde orde van grote als de savingsglut, een slordige 4.000 miljard dollar.
Overaccumulatie in nieuw jasje
Hiernaast hebben we te maken met de meer klassieke vorm van overaccumulatie in een nieuw jasje. De netto besparingen van bedrijven, wat overblijft nadat winsten zijn geïnvesteerd, is vanaf de jaren 2000 positief. Vanaf 1980 tot 2011 is de wereldwijde arbeidsinkomensquote gedaald van 63% tot 54%. Als deze herverdeling in de richting van het kapitaal niet had plaatsgevonden dan zou de beloning van de productiefactor arbeid wereldwijd nu jaarlijks in de orde van grote van 6.000 miljard dollar groter zijn. Zie hier de verschuivende machtsbasis van arbeid naar kapitaal. Het nieuwe jasje van deze door Reagan en Thatcher geïnitieerde klassenstrijd is de infrastructuur om de uitpuilende winsten buiten de handen van de fiscus te laten, ook een biljoenen business. Deze tendensen voeden de muur van geld, de lage rentestand en de onnodige transacties op financiële markten, die een inherent instabiele situatie creëren, die van zeepbel naar zeepbel kruipt en tussendoor werkloosheidscijfers produceert die we sinds de depressie niet meer hebben gezien.
Instabiele wereld
De door Piketty gesignaleerde terugkeer naar een default modus van het kapitalisme vind plaats in een wereld die niet stabiel is. Deze wereld bestaat uit tegenstrijdige tendensen die alleen onder de oppervlakte blijven door een groeiende stroom van goedkoop krediet. Hierdoor neemt de voorraad aan verhandelbare schuldbewijzen toe, die door de muur van geld schaars en gewild zijn en worden kapitaalmarkten en vastgoedmarkten kunstmatig volgepompt. Het creëert de wonderlijke situatie waarin een dalende arbeidsinkomensquote langdurig kan samengaan met hoge winsten. Zoals we weten: dit is niet voor de eeuwigheid. Deze, door schuld gedreven, fase van het kapitalisme is economisch onhoudbaar. Ondanks de blijvende obsessie van beleidsmakers in de EU met de aanbodkant van de economie, en de roep om hervormingen en aanpassen aan de realiteit van globalisering, bestaat er zo iets als de vraagkant, het inkomen en de besteding van huishoudens. Een periode van lage groei, een hoge private schuldenlast, dalende waarderingen van vastgoed en aandelen, en hiermee een gat in de beloften van het naoorlogse sociale contract lijkt onvermijdelijk. Deze wereld is wellicht niet zo geduldig als Piketty, op basis van zijn universele wetten, beschrijft.
Rodrigo Fernandez is als onderzoeker verbonden aan KU Leuven en SOMO