De Gemediatiseerde Maatschappij
Bernard Charbonneau (1910-1996), een Franse denker en schrijver, is een van de eersten die – vanaf de jaren 1930 – de politieke ecologie tot ontwikkeling bracht, dit in samenwerking met zijn strijdmakker de Franse jurist en maatschappijcriticus Jacques Ellul (1912-1994). Zo schreven zij ieder afzonderlijk, maar in samenhang met elkaar, een reeks artikelen in het Franse tijdschrift Combat Nature, die onlangs werd herdrukt (zie Online). Hun beider visie steunde op een brede technologiekritiek.
(Door Thom Holterman, en Ernest London, overgenomen van Libertaire Orde)
Het ging er niet om alle techniek te verworpen, maar de overheersing van de mens door de techniek – waarbij uiteindelijk de mens middel is geworden. Dit komt terug in de kritiek van Charbonneau als hij vaststelt dat de industrialisatie van de informatie, de bewustwording van de realiteit en de aard van de sociale veranderingen belemmert. Hij analyseert daarbij de rol van de media die, onder het mom van informatie, via het ‘verbeelden’ de passieve massa’s levend houden: ‘In onze samenleving weven de media er een defensief gordijn omheen, als een elektronisch systeem tegen raketten uit de ruimte. Van een dergelijke samenleving kan worden gezegd dat zij gemediatiseerd is’.
Kortgeleden is een tekst van Bernard Charbonneau daarover in herdruk uitgekomen onder de titel La société médiatisée (De gemediatiseerde maatschappij). Ernest London besprak dit boek voor de site Bibliothèque Fahrenheit 451. Hieronder een verkorte vertaling ervan. [ThH]
De term media verwijst naar ‘de mechanische, elektronische en institutionele tussenpersonen die zich bevinden tussen zenders en ontvangers, de auteurs van informatie en hun publiek’. Voorlichting betekent tegenwoordig het overbrengen van een boodschap, zonder zich te bekommeren om de waarheid of de werkelijkheid. Evenzo wordt ‘communicatie op zichzelf beschouwd, zonder rekening te houden met haar object, laat staan haar subject’.
Charbonneau schetst in sneltreinvaart de geschiedenis van de persvrijheid, die hij als een ‘onbereikbaar ideaal’ beschouwt, aangezien de kostbare technologische ontwikkeling de media thans meer aan banden legt dan welke censuur ook. Onderworpen aan de dwang van winstgevendheid, moeten zij beantwoorden aan de smaak van hun cliënteel of aan het idee dat zij van hen hebben. Door institutionalisering worden ze professioneel en door hun technische karakter vallen zij in handen van een ‘kaste van gespecialiseerde vakmensen’. ‘Die zijn zowel meester over de informatie als slaaf van de financiële of politieke machten waarvan hun vaak precaire lot afhangt’.
Bernard Charbonneau analyseert de evolutie van de aard van de media, die het resultaat is geworden van een techniek en haar technici, die het beeld in de plaats hebben gesteld van de gedrukte tekst. Dat heeft geleid tot ‘een sociale controle uitgeoefend op een massa die niet alleen van kennis en cultuur is beroofd, maar ook van het woord’. ‘De ‘boodschappen’ van elektronische informatie triggeren meer reflexen dan dat ze gedachten opwekken’. De kosten van een industrialiserende media dwingen haar zich te verkopen aan een steeds grotere clientèle, om het onderbewustzijn en de vooroordelen van een zo groot mogelijke groep aan te spreken. Deze massacultuur is niets anders dan ‘massale desinformatie en massale oncultuur’.
Grove vulgarisatie
Aangezien voor informatieverstrekking ‘kennis vereist is die thans verspreid is over talrijke specialismen met talen die zelfs voor een gecultiveerde geest moeilijk te ontcijferen zijn’, worden de media gereduceerd tot een ‘min of meer grove vulgarisatie’. ‘We denken veel beter geïnformeerd te zijn dan vroeger, omdat we veel meer te weten krijgen’. Het is echter onmogelijk om in deze ‘oncontroleerbare stortvloed’ van weetjes het essentiële van het bijkomstige te onderscheiden. ‘Informatie? – Een paar druppels kennis in een oceaan van onwetendheid’.
Bernard Charbonneau wijdt een hoofdstuk aan de vervaardiging van wat hij noemt ‘anti-realiteit’, met name door popularisering, waardoor complexiteit de schijn van eenvoud krijgt. Hij laat bijvoorbeeld zien hoe de media met hun ‘verkeerde informatiemethoden’ hebben bijgedragen tot de industrialisatie van de landbouw, waardoor de consument voedsel accepteerde dat niets met voedsel te maken heeft.
Hij analyseert met name de rol van de televisie bij de desocialisatie van het individu. ‘Het is niet het geïsoleerde individu dat de samenleving bedreigt, maar de persoon die zich bewust is van de noodzaak zich te verenigen om te kunnen handelen’. ‘De televisie wordt een verdovend middel waar we niet zonder kunnen, omdat het ons ook in staat stelt ons leven te vergeten. Zo verandert verslaving een volk op den duur in een massa verslaafden wier gevoeligheid en geest worden vergiftigd door een overmaat aan pulp en ‘informatie’.
De auteur is zich ervan bewust dat het moeilijk is aan deze greep te ontsnappen, maar stelt niettemin een aantal wegen voor. Aan degenen die rekenen op de technische ontwikkeling, de vermenigvuldiging van computers, de vooruitgang die de toeschouwer actief zou maken, antwoordt hij dat meesterschap over de media begint met het vermogen om ze uit te schakelen, om te negeren wat afleidt van het essentiële en de informatie vertroebelt.
De burger die kan zien wat er in zijn straat of op het platteland gebeurt, leert meer over de transformatie van de steden en de planeet dan hij uit gedrukte of audiovisuele informatie kan halen. Zoals in de oorlog is alle meegedeelde informatie slechts ‘kennis van het personeel’ in tegenstelling tot ‘direct relevante ervaring’. De rol van het onderwijs is bij uitstek: het wekken van het verlangen om geïnformeerd te zijn en te communiceren, om te leren het ware van het valse te onderscheiden, het essentiële van het bijkomstige. Het gezin en de school moeten de ontwikkeling van de fijnproever stimuleren in plaats van de ontwikkeling van de kennis.
Het zijn allemaal interessante overwegingen. Bernard Charbonneau heeft hier zijn scherpzinnigheid in dienst gesteld van een kritiek op de media.
Ernest London (Vertaald en bekort door Thom Holterman; integraal te lezen op de site van Bibliothèque Fahrenheit 451.)
Charbonneau, Bernard, La société médiatisée, Éditions du Rouge et du Noir, 194 blz., prijs 20 euro.