De EU bouwt steeds meer vluchtelingengevangenissen buiten Europa
In het onlangs verschenen rapport “Outsourcing oppression: how Europe externalises migrant detention beyond its shores” (pdf), geschreven door Mark Akkerman en uitgegeven door Stop Wapenhandel en Transnational Institute (TNI), komt het externaliseren van de detentie van “ongewenste” migranten en vluchtelingen aan de orde. Het rapport maakt deel uit van een reeks onderzoeken die het keiharde Europese grensbewakingsbeleid onder de loep nemen en laten zien hoezeer de wapen- en veiligheidsindustrie bijdragen aan dat beleid.
(Door harry Westerink, oorspronkelijk verschenen bij Doorbraak)
Zoals al bleek uit de eerdere rapporten “Border wars” (en de Nederlandse versie “Oorlog aan de grenzen”), “Border wars II” en “Expanding the Fortress”, toont ook “Outsourcing oppression” aan dat Fort Europa zich steeds meer uitbreidt tot ver buiten de grenzen van de Europese Unie. Van Niger tot Turkije, van de Balkan tot Oekraïne, overal dringt de Europese politiek van migratiebeheersing door die ertoe moet leiden dat “ongewenste” migranten en vluchtelingen zo vroeg en zo snel mogelijk worden gedwarsboomd bij hun pogingen om Europa te bereiken. Dat heeft niet alleen tot gevolg dat de Europese buitengrenzen worden gemilitariseerd, maar ook dat in veel landen om de EU heen vluchtelingengevangenissen uit de grond worden gestampt, met geld, menskracht en andere middelen van de EU. Zo besteden de Europese landen het smerige werk van het opsluiten, uitroken en verjagen van vluchtelingen uit aan landen in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Oost-Europa. Het externaliseren van detentie maakt deel uit van een al jaren voortgaande strategie om “ongewensten” koste wat het kost buiten de deur te houden.
Koehandel
Die strategie richt zich ook op kandidaat-lidstaten die tot de EU willen toetreden. Zij zijn verplicht om migranten vast te houden en hen ervan te weerhouden de EU binnen te komen, als voorwaarde voor toetreding tot de Unie. Via pre-toetredingsovereenkomsten wordt aan die kandidaat-lidstaten geld beschikbaar gesteld dat specifiek is bedoeld om vluchtelingen op te sluiten. Buiten de kandidaat-lidstaten van de EU benoemt het rapport ook nog eens 22 landen in Afrika, Oost-Europa, de Balkan en West-Azië waar de EU als geheel en EU-lidstaten afzonderlijk bezig zijn met de financiering van de bouw van detentiecentra of met detentiegerelateerde activiteiten, zoals opleidingen. Ook pleit de EU ten opzichte van die landen op andere manieren voor detentie, zoals door agressief aan te dringen op detentiewetgeving tegen vluchtelingen of door in te stemmen met versoepeling van de visumvereisten voor burgers van de betrokken landen, in ruil voor meer detentie voor migranten. Dit soort koehandel vindt aan de lopende band plaats in de weerzinwekkende praktijk van de Europese migratiebeheersing.
Het rapport laat zien dat Nederland een behoorlijk invloedrijke positie heeft in het verzorgen van trainingen aan gevangenispersoneel, onder meer in Oost-Europa. Die trainingen worden gegeven door de marechaussee en door directeuren van uitzetgevangenissen in Nederland. Mensonwaardige migratiebeheersing is al jarenlang een berucht exportproduct van de roofstaat aan de Noordzee.
IOM en UNHCR
Uit het onderzoek komt naar voren dat de mensenrechten systematisch worden geschonden in detentiecentra die direct en indirect worden gefinancierd door de EU, met inbegrip van gevallen van foltering, willekeurige en langdurige detentie, seksueel geweld, geen toegang tot rechtshulp, humanitaire hulp of asielprocedures, de detentie van slachtoffers van mensenhandel en vele andere ernstige schendingen waar Europa bij betrokken is. Bijzonder afschuwelijk is het geval van Libië, dat financiële en politieke steun van Europa blijft ontvangen ondanks toenemende bewijzen van wreedheid, slavernij, marteling, gedwongen verdwijning en dood. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en de Hoge Commissaris van de VN voor Vluchtelingen (UNHCR) voeren het EU-beleid in Libië uit en blijken de verschrikkingen van de migratiebeheersing onder tafel te vegen om substantiële EU-financiering van de eigen organisaties veilig te stellen. De IOM speelt een leidende rol bij de uitvoering van het beleid van externalisering van detentie, waarbij de organisatie de mensonwaardige omstandigheden in de gevangenissen gebruikt om de vluchtelingen te dwingen om in te stemmen met zogenaamde “vrijwillige terugkeer”. Deze geniepige aanpak hanteert de IOM overigens ook binnen de Europese Unie, waaronder in Nederland.
De EU hanteert een wortel en stok-aanpak, met name in de omgang met Afrika, waarbij de koloniale dynamiek en de ongelijkwaardige machtsstructuren voortduren. Zo drong de EU in het geval van Niger, een van de armste landen ter wereld, bijvoorbeeld aan op wetgeving over detentie, in ruil voor financiering van ontwikkelingshulp. In de toekomst ziet de EU een nog grotere rol weggelegd voor vluchtelingendetentie in landen buiten de EU, zoals blijkt uit het nieuwe pact inzake migratie en asiel van de Europese Commissie. Daar komt bij dat het grensindustrieel complex naar verwachting verder zal privatiseren en vluchtelingendetentie steeds meer in handen gaat komen van bedrijven, in plaats van staten.
Harry Westerink