De Eerste Revolutionaire Maatregelen
Onomkeerbaarheid Als Doel. Welke middelen moeten worden ingezet om onbestuurbaar te zijn door de huidige machthebbers en het heersende kapitalistische systeem? Wat moet er gebeuren om de dag na de opstand de overwinning niet verloren te laten gaan, dat de vrijheid die is hervonden zich verspreidt in plaats van op fatale wijze inklapt? Dit zijn enkele vragen die Eric Hazan en Kamo zich stellen in hun onlangs verschenen boek Premières mesures révolutionaires (De eerste revolutionaire maatregelen).
(Oorspronkelijk verschenen op Libertaire orde)
De Fransman Eric Hazan (1936) is al jaren uitgever (uitgeverij La Fabrique). Daarvoor was hij chirurg in een ziekenhuis. Hij is auteur van een aantal boeken en geldt als iemand die gezaghebbend kan spreken over hoe Parijs er uit moet zien: die stad moet worden bevrijd van het gewicht van de verburgerlijking en de bureaucratie. De NRC van Frankrijk, het dagblad Le Monde van 31 januari 2014, publiceerde over dat onderwerp althans een twee pagina’s tellend interview met hem en een oud socioloog.
Het ‘verbouwen’ van Parijs is wellicht revolutionair, maar het blijft dan bij één stad. Het boek De eerste revolutionaire maatregelen heeft een ruimer bereik. Het stelt tot doel de revolutionaire kwestie te heropenen. Daarbij gaat het niet om formuleren van een revolutionair programma. Het is meer bedoeld als voorstel om de handen uit de mouwen te steken: men heeft namelijk gelijk om in opstand te komen, menen de auteurs. Dit maken zij duidelijk in het eerste hoofdstuk. Het tweede hoofdstuk gaat over de creatie van het onomkeerbare. Het derde en tevens slothoofdstuk stelt voor om de spelen te openen. Met welke ideeënwereld hebben we van doen?
In opstand komen
Het is goed om te weten dat bij dezelfde uitgeverij in 2007 is uitgekomen de tekst L’insurrection qui vient (De komende opstand) met als auteur het ‘Comité invisible’ (Onzichtbaar comité). Deze tekst is de trigger geweest voor wat eind 2008 zich ging ontwikkelen tot de ‘affaire Tarnac’ (zie Aantekeningen). De auteurs Hazan en Kamo lijken met hun boek op de eerste tekst voort te borduren.
De auteurs constateren dat de volkeren in deze wereld gebukt gaan onder het optreden van verschillende soorten regeringen. Zij delen die in naar drie hoofdgroepen: (a) de ‘communistische’ landen, met een partij aan de macht en gemanipuleerde verkiezingen, (b) instabiele machten, zoals in Syrië en de republiek Kongo en (c) de ‘democratieën’, waarin het neoliberalisme het, wat de auteurs noemen, ‘democratisch kapitalisme’ heeft laten indalen. Ondanks vrije verkiezingen en een parlement dat wetten maakt, regeert daar de markt.
De markt vormt daarin een totaliteit als men bedenkt dat de leiders van het grote, internationale bedrijfsleven op dezelfde hogescholen en universiteiten zijn opgeleid als de mensen die aan regeringen deelnemen en in de parlementen zitten. Steeds komt men dan ook, in wisselende samenstellingen, dezelfde personen tegen. Zij bevolken de sociale en economische fora, bestuurlijke en adviesorganen (oud-politici als hoogleraren of directeuren en andersom). De private financiële sector enerzijds en anderzijds de regeringen, de centrale banken, de Europese commissie, zij vormen een osmotisch geheel.
Dit systeem wordt zeker gesteld door een dubbel mechanisme: lobbyen en pantouflage (ja, hier zit ons woord ‘pantoffel’ in maar met het begrip wordt aangeduid het verruilen door hoge ambtenaren van de overheidsdienst voor werken in de private sector). Het is een van de redenen dat de bankensector niet wordt aangepakt – zoals menig politicus in verkiezingstijd belooft (de huidige socialistische Franse president is er een sprekend voorbeeld van).
Hier kan je alleen nog maar tegen in opstand komen. En ja, tegelijk is te onderkennen dat de apathie groot is. Evenwel, menen de auteurs, die kan plotseling omslaan in een zo grote woede dat er opstand uitbreekt. Daar is niet echt veel voor nodig. Vergelijk Turkije maar, zeggen de auteurs: het zijn slechts enkele tientallen bomen die moesten worden gekapt. Ze moesten wijken voor een megabouwproject en een opstand tegen de regering was geboren…
Creatie van het onomkeerbare
Wie de gang van zaken na menig grote volksopstand in ogenschouw neemt, merkt telkens een viertal verschijnselen op: (1) volksopstand, (2) instellen van een voorlopige regering, (3) verkiezingen en (4) aan de macht komen van de ‘reactie’. Tijdens een grote volksopstand is een soort verdamping van de macht te ontwaren. Hazan en Kamo verwijzen met de uitdrukking naar de hierboven genoemde tekst van het ‘Onzichtbare comité’, De komende opstand.
De verdamping van de macht heeft zich in Frankrijk verschillende keren voorgedaan, zoals in 1789 (Franse revolutie) en in mei 1968. Ook valt te wijzen op ‘februari 1848’ en de Parijse Commune (1871). Steeds weer deed zich hetzelfde verloop voor, waarbij de opstand uiteindelijk leidde tot de opkomst van de ‘reactie’. Dat dit niet altijd van politiek rechts komt, leren andere voorbeelden, zoals de Duitse revolutie van 1918-1919. Na die revolutie kwam door verkiezingen de socialist Friedrich Ebert (1871-1925) aan de macht (eerste president van de Weimarrepubliek). Met behulp van het extreemrechtse Freikorps werden linkse opstanden bloedig neergeslagen…
Om deze gang van zaken te voorkomen bevelen Hazan en Kamo aan: werk onmiddellijk aan het creëren van het onomkeerbare. Dit vormt de kern van hun boek. Zij hameren er dus op onmiddellijk dat te doen, wat het op gang brengen van het proces opstand / reactie tegen gaat. In hun boek geven zij daaromtrent vele tips, zoals: direct na de opstand zullen de regering en haar ambtenaren de gebouwen en lokale verlaten hebben. Neem die ruimtes onmiddellijk in bezit en verbouw ze per direct. Maak er hotels of appartementen van. Neem ze in gebruik als crèches en kunstenaarsateliers, als schoollokalen en restaurants. In een woord: voorkom dat de kliek van machthebbers en hun bureaucratie kan terugkeren.
Een andere soort raadgeving is: ga onmiddellijk anders over werk en economie denken. Zorg er daarbij voor dat bepaalde beroepen niet meer kunnen terugkeren. Schrap woorden als werk, werkloosheid, arbeidsmarkt uit je woordenboek. Weet dat dit kan, roepen de auteurs: in Spanje 1936 hebben ze het voorbeeld gegeven.
Ook wat het geld aangaat, moet men stoppen om daarover op de oude voet te denken. Om chaos en angst te voorkomen moet het niet onmiddellijk worden afgeschaft. Maar door er een andere opzet aan te geven zal het langzaamaan zijn gebruikelijke functie verliezen. Het doel van de revolutie is namelijk het geld in de marge te dringen door de economie af te schaffen.
Met dit laatste hebben de auteurs het neoliberale ‘democratische kapitalisme’ op het oog. Het is het soort kapitalisme dat ons confronteert met een taal waarin georakeld wordt over (a) arbeidskosten die voor de ‘economie’ probleem nummer één zijn, over (b) concurrentie die de loop van de economie bepaalt, over (c) consumptie die als turbo moet dienen, over (d) groei om de consumptie bij te houden, terwijl het slechts draait om (e) winst maken, graaien, rijk en nog rijker worden.
Die economie, waarin de marktwaarde, een ander orakelwoord, het enige meetinstrument is, die moet onmiddellijk worden gestopt. Dit kan zonder enig probleem: alle parasitaire banen in die economische sector worden geschrapt, van bankier (bankster) tot ‘salesmanager’, van reclameman of -vrouw tot ‘verzekeringsagent’, overschrijfcoach, designer…
Gaat dat werken? De auteurs wijzen erop dat het model waarin wij gemeenlijk over de maatschappij denken, afkomstig is van Thomas Hobbes (1588-1679): de mens, de mens een wolf. Het is een model dat machthebbers goed uitkomt, want – zoals Hobbes betoogt – er is een staat nodig om die mens als wolf onder de wolven in het gareel te houden. In dat model wordt de mens voor intrinsiek slecht gehouden. De staat, als een van buitenaf komende instantie, gaat over ons heersen. Het aloude systeem van meester/slaaf is daarmee in een modern jasje gestoken.
Een ander model leert dat mensen goed noch slecht zijn (zij zijn zowel tot het goede als het slechte in staat). Door coöperatie kunnen zij zaken gezamenlijk zo aanpakken, dat iedereen daar voordeel van heeft en dat het de samenleving op die manier verder helpt. Aldus is coöperatie op te vatten als een factor van evolutie. Het is de gedacht die verwoord is door Peter Kropotkin (1842-1921). Hazan en Kamo raden aan om onmiddellijk vanuit dit laatste model te denken om op die manier nog een andere barrière op te werpen ten behoeve van de creatie van het onomkeerbare: voorkomen dat de staat zich opnieuw instelt.
Als voorbeeld in het heden van een werkwijze, die zich naar het tweede model richt, verwijzen de auteurs naar de Spaanse gemeente Marinaleda. Deze gemeente is in staat gebleken zich tijdens de crisis overeind te houden. Het geheim van het succes? De introductie van een agrarische coöperatie die voorziet in werk (1200 hectaren in exploitatie), een dak boven het hoofd en brood voor iedereen. Het dorp werkt op grond van zelfbestuur.
Het spel kan beginnen
Om het tot een vermeerdering van Marinaleda’s te laten komen, moeten we ons niet inlaten met de zoveelste strijd die het democratisch kapitalisme voert om te overleven. Het eerste waaraan gedacht moet worden, menen de auteurs, is zich te organiseren. Dat moet niet in de zin een klassieke revolutionaire organisatie (alleen neotrotskisten, neoleninisten of neomaoïsten staan dat ook heden nog voor). Waar de auteurs aan denken is, dat een ieder zich in zijn of haar omgeving verbindt met groepen mensen, waarin hij of zij zich ophoudt of mee verbonden voelt. Deze mensen moeten worden gewekt: zij hebben gelijk om in opstand te komen.
Iedereen hoort wel de woede van mensen in de winkels, bij de kassa’s, op het werk, bij groepjes werklozen, noem maar op. Zich organiseren betekent hier, hen bewust maken dat er stelling is te nemen tegen het systeem dat uitzuigt en overheerst. Aldus is er grote kans dat het conflict en de woede zich politiseert want het raakt iedereen.
Hazan en Kamo dan tot slot: de revolutie die komt, zal geen voorhoede kennen, alleen mensen die het gevoel helpen wekken, dat iedereen revolutionair kan zijn. We gaan elkaar ontmoeten, roepen de auteurs de lezer toe.
Thom Holterman
HAZAN, Eric et Kamo, Premières mesures révolutionaires, La Fabrique éditions, Paris, 2013, 109 blz., prijs 8 euro.
Aantekeningen
[ 1 ] Affaire Tarnac. Op deze site besteedde ik enkele keren aandacht aan deze affaire. Zie voor een samenvatting onder het kopje ‘Affaire Tarnac’ in de bespreking van het boek Les marchands de peur van Mathieu Rigouste; klik HIER.
[ 2 ] Marinaleda. Over deze Spaanse gemeente is inmiddels redelijk wat op Internet te vinden. Ik geef daar een voorbeeld van; klik HIER.