Ga naar de inhoud

‘De barbaren’ en onze angst voor culturele verloedering

Gaat onze cultuur ten onder of bevindt ze zich in een overgangsfase? In het verhelderend polemisch essay ‘De barbaren’ – een bundeling van artikelen verschenen in de Italiaanse krant ‘La Repubblica’ – doorprikt Alessandro Baricco het romantische idee dat beschaving en barbarij een strijd op leven en dood leveren.

8 min leestijd
barbgaren

(Oorspronkelijk verschenen bij DeWereldMorgen)

Er heerst de laatste jaren een vreemd soort cultuurpessimisme. Een onheilsdenken dat zich niet beperkt tot de voorspelbare en de onvoorziene gevolgen van de economische crisis of het falend cultuurbeleid. Nee, het gevoel dat er een culturele apocalyps in de lucht hangt, gaat veel dieper. De malaise is verbonden met het idee, de indruk, dat er een rooftocht aan de gang is gedreven door ‘vijanden van de cultuur’. Door barbaren.

Men kan stellen dat er niets nieuw onder de zon is. Dat er altijd al spanningen waren tussen generaties (jong vs oud) en groepen (gevestigde macht vs opkomende krachten), waarbij de opposanten (vernieuwers) telkens beschuldigd werden van barbaarsheid. Maar nu is het anders. Er is geen vadermoord of revolutie. De ‘aanvallers’ zijn mutanten die niet vechten om strategische punten op een landkaart, maar om die landkaart te veranderen.

De Negende van Beethoven als barbaarse kunst

Bovendien is het begrip ‘barbaars’ relatief. Toen Beethoven zijn Negende symfonie voorstelde, gold ze voor critici en publiek als barbaarse kunst. “Een nieuwe, frivole en pompeuze stijl die wordt gehanteerd door de oppervlakkige talenten van onze tijd”, heette het. Nu moet je Beethoven in de sectie ‘klassieke muziek’ gaan zoeken. Terwijl Walter Benjamin moest vaststellen dat Disney-animatie even goed de zenuw van de wereld blootlegt als de geschriften van Baudelaire.

Alleen is er nu heel wat veranderd. “Ze komen van alle kanten, die barbaren”. Zo omschrijft Baricco het paranoïde gevoel dat ontstaat omdat alles samen lijkt te vallen: megaboekhandels, fastfoodrestaurants, realityshows, kinderen die niet meer lezen, …

Zaken die er voor zorgen dat cultuurliefhebbers verdrongen lijken door cultuurbarbaren, door mensen die cultuur absoluut niet met grote C willen schrijven.

In ‘De barbaren’ geeft Alessandro Baricco aan dat de zaken ingewikkelder liggen dan deze schijnbaar zwart-witte cultuurclash. Om dat duidelijk te maken, haalt hij het voorbeeld van de wijn aan. De Europese wijnboeren cultiveerden lang een superioriteitsimago, waardoor wijn vrijwel uitsluitend, en zonder discussie, het domein van de Fransen en Italianen bleef. Tot de barbaarse invasie startte.

Toen de Amerikanen na de Tweede Wereldoorlog terugkeerden naar eigen land met de herinnering aan wijn, rijpte bij ene mijnheer Mondavi het idee om in Californië wijn te produceren die beantwoordde aan de Amerikaanse smaak en gewoontes. De wijnproducent was meteen ook een marketeer en ontwikkelde een soort Hollywoodwijn, mooi gekleurde, aangenaam smakende wijn met een constante persoonlijkheid.

Franse en Italiaanse wijnboeren haalden hun neus op voor die wijn zonder ziel of geschiedenis, gemaakt met dank aan technologie (zonder airco zou er geen sprake geweest zijn van Californische wijnen) en met het oog op grote winsten.

Baricco ziet het als “een van de grote clichés die altijd al verscholen lagen onder het oppervlak van de angst voor de barbaren: het idee dat zij staan voor de hebzucht tegenover de beschaving; de overtuiging dat ze worden gedreven door een abnormale, bijna immorele honger naar verdiensten, naar winst”.

Gekoppeld aan het idee “als iets goed verkoopt, is het weinig waard”. Het irrationele geloof in een dergelijk principe is waarschijnlijk één van de kapitale fouten van elke grote beschaving in haar fase van verval”.

Toen de Amerikaan Robert M. Parker een puntensysteem ontwikkelde waarin Californische wijnen even goed konden scoren als Europese wijnen, ging op het oude continent de kritiek op de ‘behaagzieke’ Hollywoodwijn nog luider te klinken. Het zou de consument worst wezen.

Volgens Baricco is het conflict verbonden met onze nog altijd sterk romantische beschaving die draait rond “het idee dat je om de verhevenheid van de echte waarde te bereiken een kronkelige weg moet afleggen, zo niet één van lijden, dan toch tenminste één van geduld en lering. De barbaren kennen dat idee niet. Hoe klein ook, het geval van de Hollywoodwijn laat ons een microgebeurtenis zien die allesbehalve onbeduidend is: de spectaculariteit wordt een waarde. Dé waarde”.

Baricco ziet in dit conflict een confrontatie tussen de aristocratie van de wijn en de grote menigte van nieuwe wijndrinkers: “een groep mensen krijgt toegang tot een handeling waarvan ze voorheen waren uitgesloten, brengt die instinctief naar een modern taaluniversum, en weet zo te bereiken dat het een verbluffend verkoopsucces wordt”.

Een succes dat iemand als wijnboer en filmauteur Francis Coppola de vrijheid geeft om voor eigen rekening eigenzinnige films zoals Youth Without Youth, Tetro en Twixt te maken. “Wat degenen die zijn aangevallen van dit alles merken,” zegt Baricco, “is vooral het kenmerk dat aan de oppervlakte zichtbaar is: een kennelijke verschuiving van de totaalwaarde van die handeling. Een zielsverlies. En dus een teken van barbaarsheid”.

Conflict tussen hoge kunst en barbaren is een creatie van de Romantiek

Via dit verhaal komt Baricco terzake. Hij wijst erop dat het conflict tussen hoge kunst en barbaren een creatie van de Romantiek is (dat en het idee dat het mooie onlosmakelijk verbonden is met vooruitgang).

Cruciaal is de “rotsvaste overtuiging dat de betekenis der dingen ligt opgeslagen in een geheime cel, beschermd tegen de gemakkelijkste vanzelfsprekendheden, bewaard in de vrieskist van een verre duisternis die alleen toegankelijk is met geduld, inspanningen, volhardend onderzoek”. Kortom, diepgang en lijden zorgen voor betekenis.

Volgens Baricco zijn de nieuwe barbaren revolutionair omdat ze zich langs de oppervlakte van de wereld bewegen en betekenis scheppen door dingen te combineren. Begrip ontstaat niet door te analyseren, maar door verbanden te leggen, niet door zaken te coderen of decoderen, maar door ze in een verstaanbare taal om te zetten.

Er is in Baricco’s ogen dan ook geen apocalyptische botsing tussen de beschaving aan de ene en barbarij aan de andere kant op til. Hij ziet een cultuur die zich in een overgangsfase bevindt, die zich transformeert in een nieuwe cultuur.

“De barbaar zoekt de intensiteit van de wereld,” schrijft Baricco, “net zoals Beethoven daarnaar op zoek was. Maar daarvoor heeft hij zijn eigen wegen, die voor velen van ons ondoorgrondelijk of schandalig zijn”.

Dat de barbaren staan voor transformatie en niet voor destructie leidt Baricco af uit een manifeste mentaliteitswijziging. Zo deden zoekmachines (zoals Google) het op het internet beter dan de portals waarvan aanvankelijk veel heil werd verwacht. Links bleken aantrekkelijker dan informatieverschaffers; ze maakten alle kennis van de wereld niet alleen toegankelijk, maar ook verbonden.

Google leert ons volgens Baricco dat er tegenwoordig “een enorme hoeveelheid mensen is voor wie de kennis die ertoe doet elke dag weer de kennis is ‘die in staat is een sequentie te vormen met alle andere vormen van kennis’. Er is bijna geen ander criterium van kwaliteit, of zelfs van ‘waarheid’, want dat ene principe slokt ze allemaal op: de dichtheid van de betekenis is waar de kennis doorheen gaat, waar de kennis in beweging is; alle kennis, niets uitgezonderd”.

De opvatting dat ‘begrijpen’ en ‘weten’ betekenen dat je diep moet gaan om de essentie te bereiken, is niet langer gangbaar, “daarvoor in de plaats komt de instinctieve overtuiging dat het wezen van de dingen niet een punt is, maar een baan, dat het niet in de diepte verborgen zit, maar over de oppervlakte verspreid ligt, dat het niet binnen in de dingen schuilt, maar zich vertakt aan de buitenkant ervan, waar ze daadwerkelijk beginnen, dat wil zeggen overal”.

Nieuw landschap: snel doorklieven van het menselijk weten

Het resultaat is een nieuw landschap waar kennen verwant is met het snel doorklieven van het menselijk weten, “waarbij de verspreide banen die we ideeën, of feiten, of personen noemen opnieuw worden gereconstrueerd”. Termen als ‘surfen’ en ‘navigeren’ passen daarbij: “Oppervlakken in plaats van dieptes, reizen in plaats van omlaag duiken, spelen in plaats van lijden”.

Beweging, multitasking, ervaring opdoen en een zoektocht naar ‘doorgangssystemen’; dat zijn elementen die volgens Baricco wijzen op een “diepgaande transformatie die is gedicteerd door een nieuw idee van ervaring. Een nieuwe lokalisatie van betekenis. Een nieuwe vorm van waarnemen. Een nieuwe techniek van overleven. Ik wil niet overdrijven, maar ik zou bijna zeggen: een nieuwe beschaving”.

Een beschaving die romantische concepten zoals ‘zonder inspanning geen prijs’, en ‘zonder diepgang geen ziel’, overboord gooit. En die weer aansluit bij het gevoel dat de toegang tot het hart van de dingen een kwestie van genoegen, van intens leven, van emotie is. Daarvoor hebben de barbaren volgens Baricco de horizontale mens bedacht, iemand die “over de oppervlakte reist, over de huid van de wereld, in plaats van die vervloekte diepte in te moeten”.

De stelling van Alessandro Baricco is dat de vervloekte ‘barbaar’ geen destructief monster is dat de wereld vernietigt, maar een anders functionerend wezen dat een eigen universum opzet, een universum dat vreemd, nieuw en totaal anders is, en zoals elke nieuwe wereld heel erg barbaars lijkt in de ogen van de oude wereld. Maar de barbaren van vandaag zijn de vaste waarden van morgen.

De grote verdienste van Baricco is dat hij ons met ‘De barbaren’ tot denken aanzet. Niet door ons te bekogelen met slogans, maar door ons te prikkelen met ideeën, metaforen en verhalen. Net zoals ‘de barbaren’ gaat hij niet meteen in de diepte, maar cirkelt hij rond zijn onderwerp. Hij introduceert motto’s, lanceert bespiegelingen, presenteert figuren; kortom hij stelt ons geduld op de proef door een omschrijvende beweging te maken.

Maar die cirkelbeweging fascineert en intrigeert; doet langzaam een beeld ontstaan dat de auteur daarna inkleurt. Best spiritueel allemaal, maar nooit dodelijk ernstig. Genuanceerd, maar uitdagend eindigend met een toekomstbeeld dat ons dwingt zowel dit essay als onze eigen opvattingen in vraag te stellen.

Zijn we anno 2012 nog in staat tot het bereiken van diepgang? Ondergaan we plunderingen of beleven we cultuurveranderingen? Gaat er iets dood of ontstaat er nieuw leven? Het is een mooi boek dat zoveel vragen oproept.