Ga naar de inhoud

Dagelijks Anarchisme

Een zebrapad in een saaie provincieplaats, het voetgangerslicht staat op rood. Minutenlang moet je wachten op groen. In geen velden of wegen is aankomend verkeer te bekennen. Hou je je aan de regels en wacht je op groen of ga je oversteken? Is dat laatste burgerlijke ongehoorzaamheid, een daad van verzet tegen heersende regels en autoriteiten of wellicht een vorm van anarchisme van de daad?

7 min leestijd
two

(Deze bespreking verscheen eerst op libertaireorde.nl)

Met dit voorbeeld opent de Amerikaanse antropoloog James C. Scott (1936) zijn boek Two Cheers for Anarchism. Daarin signaleert hij hoe niet alleen in westerse landen, maar met name in landen elders in de wereld – daar waar de regeringsmacht nadrukkelijk de toon aangeeft – de bevolking in verzet een spontaan anarchistisch gedrag kan vertonen, zonder dat men ooit van enige anarchistische theorie heeft kennis genomen. Anarchisme heeft niets te maken met chaos en onrust, zoals veel krantenkoppen ons vaak willen doen geloven: ‘Anarchie in Kaboel’ of ‘Anarchisme heerst in straten van Bagdad.’

Het was de Fransman Pierre-Joseph Proudhon (1809-1865) die het begrip anarchisme introduceerde als een politieke en filosofische stroming die uitging van samenwerking tussen individuen en groepen, zonder dat er sprake is van hiërachische verhoudingen of staatsregulering. Weliswaar zijn er in de geschiedenis momenten geweest waarop anarchisten geweld gebruikten, maar in principe gaat het anarchisme uit van het streven naar een geweldloze, dus niet onderdrukkende samenleving, waarbij de gelijkwaardigheid van individuen voorop staat.

Klassieken

Een werkelijke massabeweging is het anarchisme nooit geweest, behalve in 1917, tijdens de Russische revolutie in de Oekraïne, toen tienduizenden boeren een anarchistische samenleving probeerden op te zetten, en tijdens de Spaanse burgeroorlog in de jaren 1936-1938. De Spaanse anarchistische vakbond CNT (Conféderacion Nacional de Trabajo), die miljoenen leden had, verdedigde in Catalonië haar revolutie tegen de troepen van generaal Franco. Tegelijkertijd voerde zij landhervormingen door, werden fabrieken en openbare diensten gecollectiviseerd, bestuursvormen gedemocratiseerd en in veel gebieden het geld afgeschaft.

Een uiteenzetting van de klassieke anarchistische denkbeelden zoals die in de negentiende eeuw zijn verwoord door Pierre-Joseph Proudhon, Michael Bakoenin en Peter Kropotkin, zeg maar de ‘aartsvaders van het anarchisme’, geeft Scott niet. Daar zijn al bibliotheken vol over geschreven. In plaats daarvan toont hij aan dat anarchistische denkbeelden in allerlei situaties toepasbaar zijn, zonder dat daar een anarchistisch etiket op zit geplakt en dat veel menselijk handelen in de samenleving vaak een spontane anarchistische inslag heeft. Dat geldt voor gemeenschappen die enigszins afgezonderd leven van een door de westerse wereld beïnvloedde maatschappij, maar ook in de westerse samenleving ziet Scott dezelfde soort tendensen.

Verzet

Scott verrichtte tientallen jaren antropologisch onderzoek onder boeren in Maleisië en Vietnam en publiceerde daarover diverse studies, o.a The Moral Economy of the Peasant: Subsistence and Rebellion in Southeast Asia (1976) en Domination and the Arts of Resistance: The Hidden Transcript of Subordinate Groups (1990). Zijn studies concentreerden zich op de wijze waarop boerengemeenschappen omgaan met regels en wetgeving die hun van bovenaf wordt opgelegd, door bijvoorbeeld landeigenaren, grootgrondbezitters, lokale autoriteiten of de staat, en de wijze waarop en op welk moment zij zich verzetten tegen deze opgelegde regels. Hoewel in veel gemeenschappen eeuwenlang een zekere harmonie heerste tussen de ondergeschikte partij en de overheersenden, bleek, naarmate de dominantie van de regelgever toenam en de opgelegde regels strenger werden, het onbehagen bij de gedomineerde groep toe te nemen. Dit uitte zich vervolgens vaak in groeiend verzet tegen autoriteiten of de staat. Bovendien, zo stelt Scott, blijkt het opleggen van regels door een centrale overheid, juist het identiteitsgevoel bij oorspronkelijke minderheden te versterken, zeker wanneer het regels betreft die ingaan tegen al eeuwenlang bestaande oorspronkelijke gewoontes, lokale bestuursvormen en gebruiken. Als voorbeeld noemt hij de landbouw.

Lucht, water, grond

In wat nu de derde wereld wordt genoemd, werd door koloniale overheersers geprobeerd de al eeuwen bestaande landbouwmethodes van de inheemse bevolking om te zetten naar een strakke, op industriële leest geschoeide ingerichte manier van landbouw. Vaak mislukte dit omdat, puur praktisch, de grond niet bestand was tegen het jaar na jaar verbouwen van hetzelfde gewas op dezelfde grond. Daarnaast en misschien wel belangrijker, riepen dit soort maatregelen bij de bevolking een toenemende weerzin op tegen de machthebbers. In diverse landen in Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika had de gedwongen standaardisering van de land- en bosbouw juist negatieve gevolgen voor de productie. Het bijkomende effect was dat de bevolking zich tegen de machthebbers ging verzetten, in de vorm van stakingen tot guerrillaoorlogen, vaak uitmondend in een burgeroorlog.

Scott roept een essentiële vraag op: wie is eigenlijk eigenaar van natuurlijke bronnen als lucht, water en grond? Oorspronkelijk alle aardbewoners zou je zeggen. Toch hebben in de loop der eeuwen velen het recht genomen zich grond en water toe te eigenen. Zij die er woonden of werkten dienden zich ondergeschikt te maken aan de zelfverklaarde eigenaren. Een ontwikkeling die leidde tot het ontstaan van grootgrondbezit, koninkrijken en staten en vervolgens vaak tot uitbuiting en onderdrukking. Wanneer de oorspronkelijke bevolking en bewoners daartegen in verzet kwamen, was dat omdat hun traditionele gebruiken en rechten werden vertrapt. Maar tegelijkertijd bleek een streven naar een meer rechtvaardige samenleving te ontstaan.

Stedenbouw

Two Cheers for Anarchism is niet zozeer een onderzoek naar de wijze waarop zich dit ontwikkelde, meer een observatie van die gang van zaken. James Scott trekt dit door naar hedendaagse vergelijkbare situaties in de westerse samenleving en hij constateert dat daar een soortgelijke ontwikkeling is waar te nemen. Hij geeft diverse voorbeelden daarvan, niet alleen betreffende de landbouw. Zo is op de destijds geprezen stedenbouw onder invloed van bijvoorbeeld Le Corbusier in de tweede helft van de vorige eeuw – in Amsterdam is de Bijlmer een goed voorbeeld – later kritiek gekomen omdat de wijze van bouwen vooral uitging van de wensen van de lokale overheid om wijken en bewoners overzichtelijk te kunnen reguleren, terwijl met wensen van bewoners nauwelijks rekening werd gehouden. Scott noemt het voorbeeld niet in zijn boek, maar het verzet van Amsterdammers tegen de sloop en nieuwbouw van de Nieuwmarktbuurt in het begin van de jaren zeventig, geeft goed weer waar de crux tussen autoriteiten en bevolking lag.

Een ander mooi voorbeeld is dat van Parijse taxichauffeurs, die in hun dagelijkse taak voortdurend alle verkeersregels overtraden om hun taak te kunnen vervullen, maar tijdens een arbeidsconflict zich strikt aan de regels gingen houden. Het resultaat was dat het verkeer in Parijs volledig vastliep. Burgerlijke ongehoorzaamheid bleek in deze zaak wel degelijk effect te hebben.

Rechten

Anarchisten mogen dan over het algemeen een antipathie tegen de staat hebben, James C. Scott deelt niet geheel die mening. De staat is niet altijd per definitie negatief. Er is bijvoorbeeld niks op tegen om gebruik te maken van de positieve kanten die een staat zou kunnen bieden, zoals een goede gezondheidszorg of degelijke woningvoorziening. Toch zegt hij dat structurele veranderingen in samenlevingen altijd tot stand zijn gekomen door een massabeweging die op de één of andere manier in opstand is gekomen. De staat is in beginsel een behoudend instituut, die geen belang heeft bij losbandige protesten, relletjes, stakingen of opstand. Maar wanneer een groep of een bevolking zich aangetast voelt in haar dagelijks bestaan en in verzet komt tegen misschien een milde of strenge regelgeving of overheersing, dan is dat gerechtvaardigd. Het breken van de wet, ongehoorzaamheid aan de overheid, ook al is dat in strijd met de heersende opvattingen, is in vele gevallen zonder meer terecht. Ook al is het maar om een stukje terug te veroveren van de oorspronkelijke rechten die we als aardse wezens bezaten.

Martin Smit

SCOTT, James C. Scott, Two Cheers for Anarchism, Princeton University Press, 2012.

[Beeldmateriaal van de Rotterdamse dichter en illustrator Manuel Kneepkens]