Ga naar de inhoud

Antiverlichtingsidealen, het nieuwe normaal

Als Ico Maly met een nieuw boek komt dan zoek je maar best een gemakkelijke stoel op en een scherpe leesbril. Dat is al eerder gebleken met werk van hem. Voor ‘Cultu(u)rENpolitiek’ won hij in 2008 de publieksprijs van boekhandel De Groene Waterman. En met ‘N-VA, analyse van een politieke ideologie’ promoveerde hij in 2012 aan de Universiteit van Tilburg, waar hij intussen Nieuwe Media en Politiek doceert. ‘Nieuw Rechts’ is geen vrolijk boek geworden. Dat kon ook niet. Het is wel een noodzakelijk boek waaruit veel te leren valt ter linkerzijde.

20 min leestijd

(Door Walter Lotens, oorspronkelijk verschenen op DeWereldMorgen)

Samen met zijn studenten van het vak Digital Media en Politics heeft Ico Maly drie jaar gewerkt op de Amerikaanse verkiezingen en op de verschillende sociale bewegingen en dat is uiteindelijk de basis geworden van dit zeer rijke boek waarin hij Nieuw Rechts en haar rechts gramscianisme ziet als een antwoord op New Left en het denken en handelen van de soixantehuitards van vijftig jaar geleden.

Rechts gramscianisme 

De Italiaanse neomarxist Antonio Gramsci is een inspirerende figuur voor Ico Maly. Ook in Cultu(u)rENpolitiek zat de toenmalige hoofdredacteur van Kif Kif al uitvoerig met deze dissidente marxist op schoot. Hij ging er immers van uit dat, tegen het denken van traditionele marxisten in, discoursen wel degelijk voor een stuk de wereld kunnen veranderen en, indien niet, toch zeker beïnvloeden. La Nouvelle Droite, ontstaan in de jaren zeventig als reactie op de Verlichtingsrevoltes van de zestiger jaren, waarvan de Franse intellectueel Alain de Benoist één van de meest notoire woordvoerders was, eigende zich de strategie toe van Gramsci en gebruikte ze ten dienste van het ontwikkelen van een door en door antiverlichtingsproject. Hij adopteerde Gramsci’s denken over culturele hegemonie en noemde het gramscisme de droite. Hij zette daarmee Nieuw Rechts mee in de stijgers.

Dat is ook, zo betoogt Maly inN-VA, analyse van een politieke ideologie’, wat politicus Bart De Wever in de voorbije jaren systematisch heeft gedaan. ‘Als politicus kun je het niet maken energie te stoppen in een semantische strijd als die je geen voordeel oplevert. Wie zijn ideeën wil verkopen, moet proberen zijn politiek taalgebruik op te leggen aan de tegenstander. Dat doe je niet door termen te hanteren die je onmiddellijk in het defensief duwen. Vliegen moet je vangen met honing en niet met azijn.’

Dat is een passage uit een column in De Standaard van de jonge Bart De Wever die later gebundeld werd tot ‘Het kostbare weefsel, vijf jaar maatschappijkritiek’, dat samen met een tweede bundel ‘Werkbare waarden’, het filosofische en politieke corpus van de N-VA zou worden. Hij schreef dat stukje in 2003 en het bevatte niet toevallig een lofrede aan de conservatieve Ierse 18de-eeuwse filosoof Edmund Burke voor wie een samenleving een organisch wezen is en dus niet maakbaar. Voor Burke en De Wever is niet het individu maar de gemeenschap de maat der dingen. De relatief onbekende De Wever legde toen al zijn strategokaarten op tafel. Ik weet niet of De Wever Gramsci gelezen heeft, maar hij weet zeker dat politiek in essentie draait om het hegemoniseren van de eigen ideologie of zienswijze.

We moeten trouwens vandaag constateren dat hij cum laude geslaagd is in zijn semantische strijd om zijn tegenstanders de eigen woorden op te dringen: met honing en niet met azijn. De N-VA heeft op korte tijd de hegemonie verworven in de gramsciaanse betekenis van het woord. Het is zoals de truc met de Chinese vaas die stilaan van de linkerkant van de schouwmantel naar rechts opschuift zonder dat de bezoeker, die nochtans dagelijks over de vloer komt bij zijn buren, het opmerkt. Een kikker die in water leeft dat stilaan opgewarmd wordt, voelt de pijn pas als een kritieke temperatuur overschreden wordt.

De Wever, zoals Donald Trump en het ideologisch gedachtegoed erachter, zijn intussen politiek incontournable geworden. Dat constateert Maly en hij vraagt zich af hoe het komt dat ideeën die in de jaren 1960 ondenkbaar waren, vandaag gemeengoed zijn geworden. Hoe komt het dat veel van wat het Vlaams blok in de jaren 1990 zei, vandaag worden uitgedragen als grote waarheden? Hoe komt het dat nationalisme zo’n opmars kent? Hoe komt het dat iemand als Trump aan de macht is kunnen komen? Waar komt dat ‘nieuwe normaal’ vandaan? Dat zijn de uitgangsvragen van dit boek en daarop probeert Maly een antwoord te formuleren.

Op de cover van het boek staat Donald Trump centraal en hij spuwt vuur met zijn digitale arm. Zijn optreden en vooral dat van zijn extreemrechtse entourage (alt-right en de iets lichtere versie ervan alt-light) komen voornamelijk in het eerste deel van dit boek aan bod ( (‘Van ambachtelijk naar algoritmisch populisme’ en ‘Trump. Nieuw Rechts en de hedendaagse antiverlichting’), maar het centrale thema van Maly is hoe Nieuw Rechts zich in de loop van de voorbije vijftig jaar in het Westen en dan voornamelijk in de Verenigde Staten en Europa verspreid heeft. Dat komt voornamelijk aan bod in het tweede deel van dit boek (‘All-right en een wereld van naties’ en Internationaal Nieuw Rechts’). Het is in dat deel dat ook de Belgische c.q. Vlaamse situatie uit de doeken wordt gedaan. Theo Franken krijgt trouwens de twijfelachtige eer mee om met een Engelstalige Twitter onder de arm van Trump op de cover te verschijnen.

Figuren als Trump en De Wever zijn de populaire vertolkers van dat ‘nieuwe normaal’, maar ook Mark Rutte spreekt over ‘normaal doen of oprotten’ en Gwendolyn Rutten heeft het over ‘onze superieure samenleving’. Voor Maly is populisme echter geen ideologie en heeft het begrip als dusdanig ook geen inhoud. De auteur verwijst ermee in de eerste plaats naar politici die proberen om de illusie te creëren dat ze de stem van het volk vertolken. Het gaat dus vooral over de figuur van de persoon – Bart De Wever, Geert Wilders, George W. Bush, Silvio Berlusconi, Beppe Grillo, Marine Le Pen of Donald Trump – en hoe die zeggen ‘waar het op staat’. 

Antiverlichtingsdiscours 

Zij vertolken dat ‘nieuwe normaal’ en daar gaat volgens Maly een antiverlichtingsdiscours achter schuil. Wat bedoelt hij daarmee? Voor de radicale Verlichtingsdenkers was democratie een ideologie gestoeld op vrijheid en gelijkheid. In de ogen van Diderot, Condorcet, Paine en andere filosofen is er zonder universele mensenrechten geen sprake van democratie. Die rechten zijn onvervreemdbaar, want elke mens moet zich kunnen ontplooien en geluk kunnen nastreven. Dat is niet zo voor het antiverlichtingsdenken. Democratie wordt niet gelinkt aan mensenrechten, maar aan de natie. De democratie krijgt dan een homogene en etnoculturele basis.

Die basis tref je ook aan bij Bart De Wever. Zoals bekend is die man sterk in het lanceren van oneliners. ‘Simpelweg gezegd zijn er twee culturen en twee democratieën in ons land’ is er daar één van die een eigen leven is gaan leiden. Volgens de N-VA is België geen democratie. Welke ideologische logica zit daarachter? Democratie wordt in de ideologische logica van de N-VA gelijkgeschakeld met ‘één publieke opinie, één taal, één cultuur’. België is dus geen democratie omdat er twee talen, twee culturen, twee soorten media, twee publieke opinies zijn en dat zorgt voor een blocked democracy. Democratie wordt daardoor verengd tot ‘etnocratie’. Enkel (zelfverklaarde en geboren) Vlamingen schragen en vormen een democratie op basis van hun ‘identiteit’, ‘hun cultuur’ en ‘hun publieke opinie’. Anderen moeten eerst een examen afleggen vooraleer ze lid kunnen worden van de club. N-VA bouwt verder aan het idee van die ene Vlaamse nationale identiteit door ze te contrasteren met ‘die andere cultuur’: de cultuur van de Walen.

Ico Maly daarover in De Morgen: ‘Er bestaat een nationalisme waar De Wever afstand van neemt: het biologische bloed-en-bodem-nationalisme. Dan kun je maar lid zijn van de club als je hetzelfde ras hebt. Dat zie je in de Verenigde Staten bij alt-right. Het etnocultureel nationalisme gaat niet zo ver, maar heeft een gelijkaardige premisse: er bestaat zoiets als het Vlaamse of het Amerikaanse volk, dat een bepaalde cultuur heeft geproduceerd, en die moet dominant blijven, anders krijg je verval, ondergang. Dat idee vind je bij alt-light, en bij de N-VA.’(* 1)

De N-VA is het voorbeeld van een Nieuw Rechtse antiverlichtingspartij die de ideologische lakens uitdeelt in België. Geen alt-right zoals het Vlaams Blok, maar alt-light dat met zogenaamd realistische standpunten voor de dag komt. Denk maar aan het migratiedebat, schrijft Maly. Net als de Duitse extreemrechtse populisten gebruikt De Wever Gutmenschen als een belediging. Ook in Nederland zijn de ‘goedmensen’ en de ‘deugdmensen’ kop van jut. Dat die Gutmenschen nu symbool staan voor al wat fout gaat in de wereld is een goede indicatie van de hegemonie van het antiverlichtingsdenken. Dat De Wever en Francken de Conventie van Genève waarin het asielrecht beschreven staat zoals omschreven in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in vraag stellen, zoals met andere democratische verworvenheden, is een ander zeer veeg teken aan de wand. De reactie laat niet op zich wachten. Op zondag 25 februari trokken 15.000 betogers door de straten van straten van Brussel in de ‘Human Wave for solidarity and humanity’, een betoging voor een humaner asiel- en migratiebeleid.

Gelaagdheid van de tijd

Bart De Wever koketteert graag met Edmund Burke en andere conservatieve filosofen. We kunnen er van uitgaan dat hij ze gelezen heeft, zoals we ook met vrij grote zekerheid kunnen zeggen dat Trump zelfs die namen niet eens kent. Natuurlijk niet, maar toch, zo analyseert Maly, spreken uit Trumps discours niet alleen verschillende stemmen, maar ook verschillende bewegingen uit verschillende tijden. Trump is een buikspreekpop van de antiverlichting en van Nieuw Rechts in het bijzonder.

Om dat te verduidelijken gebruikt Maly het begrip van de Franse historicus Fernand Braudel ‘de gelaagdheid van de tijd’ waarin hij drie tijdschalen onderscheidt. Le temps événementiel is de tijd, de geschiedenis die mensen bewust meemaken. Daarnaast is er le temps conjuncturel of een tragere, cyclische tijd van economisch aard die het best overeenkomt met de Kondratieffbeweging.

In de context van de opkomst van Trump is dat de geschiedenis van de laatste drie à vier decennia, met name de fase van de neoliberale globalisering en de opkomst van het nationalisme. De longue durée is dan de structurele of de uiterst trage tijd, die vaak eeuwen omspant. Als we van een longue durée-perspectief kijken dan zien we dat Trump spreekt vanuit de antiverlichtingstraditie. Hij spreekt dan als een cultureel nationalist. We Make America Great Again.

Zoomen we in op de conjuncturele tijd dan zien we dat zijn uitspraken verder bouwen op het neoliberale discours. Trump, zoals ook De Wever, vermengt op een handige manier een etnocultureel nationalistisch en een neoliberaal discours met elkaar. Dat dergelijke ogenschijnlijke ongerijmdheden er toch als zoete koek ingaan analyseert Maly in een eerste, zeer sterk hoofdstuk waarin hij aan de hand van Trumps opkomst het ‘algoritmisch populisme’ van zijn campagne beschrijft. 

Algoritmisch populisme 

Trump kan dan wel een buikspreekpop zijn, maar hij kan beschikken over zeer gesofistikeerde instrumenten om op zijn beurt ‘het volk’ te bespelen. Dat beschrijft Maly zeer uitvoerig in dat zeer boeiend en zeer instructief hoofdstuk over algoritmisch populisme. Trump beschikt over een psychografisch en algoritmisch datafabriek die een algoritmisch ‘volk’ creëert waarbij het op elk individu een algoritmische identiteit kleeft.

Zijn belangrijkste wapen heet Cambridge Analytica dat in handen is van de oerconservatieve multimiljonair en datawetenschapper Robert Mercer. Ook Steve Bannon, campagneleider van Trump en vandaag opnieuw voorzitter van de radicaal-rechtse clickbait-nieuwssite Breitbart is daarbij betrokken. Dat bedrijf is de Amerikaanse poot van het Brits moederbedrijf Strategic Communication Laboratories (SCL) en behoort niet zozeer tot de advertentiewereld, maar maakt deel uit van het militair-industrieel complex. Ze hebben ook diensten verleend aan Nigel Farage voor zijn brexitcampagne in het Verenigd Koninkrijk. In zijn reclame maakt het bedrijf duidelijk dat het alles in huis heeft om de ‘informatieomgeving’ te creëren: van de analyse van de tegenpartijen over het opstellen van communicatie tot het produceren en verspreiden van fake persberichten, reportages en andere communicatie.

Het doel van de Trump-campagne was om elk aspect van de informatieomgeving van elke kiezer te vatten en op basis van hun digitale voetafdruk en psychografische profiel individuele boodschappen te construeren. Elke potentiële kiezer wordt bediend met een boodschap die perfect bij hem of haar past. De wapenliefhebber met boodschappen over wapendracht, de seksist met seksistische uitspraken, enzovoort. Daarnaast namen zij ook ‘electoraat-verkleinende’ maatregelen door potentiële Clintonstemmers te ontmoedigen om te gaan stemmen. Daarvoor werden de grote middelen ingezet. Klikboerderijen, bots en MAGA (Make America Great Again)-activisten behoren daartoe. Betaald liken en sharen wordt uitbesteed aan zogenaamde click farms, een nieuwe industrietak eigen aan het digitale tijdperk. Deze klikboerderijen opereren vaak vanuit lageloonlanden. In juni 2015 bleek dat slechts 42 procent van de Facebookfans van Trump Amerikanen waren. Wie is dan ‘het volk’? Daarnaast worden ook bots ingeschakeld of geautomatiseerde internetrobots die zo gesofistikeerd zijn dat ze menselijk gedrag kunnen nabootsen. Dat is vaak het werk van clicktivisten zoals MicroChip die via direct message groups, AddMeFast peer-to-peer netwerken opzetten.

‘Op die manier,’ zo besluit Maly, ‘wordt mee de stem van het volk gecreëerd en wordt het idee uitgedragen dat Trump die stem vertolkt. Zo dragen algoritmes Trumps perspectief tot ver buiten de grenzen van de bubbel tot in de mainstream’. (p. 70)

De digitale antidemocratie

Uit de bubbel treden. Dat is de bedoeling van het rechts gramscianisme en daarin lijkt het aardig te lukken. De mainstream antiverlichting wordt intussen uitgedragen door verkozen politici. Ze zit ingebed in ‘normale’ nationale en Europese discoursen en beleidsmaatregelen.

Volgens Maly komt de ideologische kracht van Nieuw Rechts in de 21ste eeuw voort uit het feit dat het om een digitaal ingebedde, internationale en zeer eclectische beweging gaat. De digitale media scheppen en structureren ‘genetwerkte publieken’. Ze omzeilen de controlerende en democratische functie van de vierde macht. Trump schiet dagelijks met grof geschut naar de crooked en lying mainstream media en maakt dankbaar gebruik van de echokamers rond de alt-rightmedia. De ongepolijste, politiek incorrecte stem circuleert massaal. Wilders gebruikt dezelfde strategie. Dat gebeurt ook in Vlaanderen door de NVA. De Wever noemt De Standaard’ en ‘De Morgen’ ‘de parochiebladen van de politieke correctheid’. Dat doen ook Zuhal Demir en Theo Francken met verve en lef. Deze laatste gebruikt zijn Facebookpagina en Twitter account dagelijks om zich te profileren als ‘de moedige koene ridder’.

Ook jong N-VA bezondigde zich aan het uitbrengen van ‘grappige’ memes vaak met extreemrechtse ranzigheid waarvoor Dylan Vandersnickt die migranten als verkrachters en criminelen afbeeldde, werd teruggefloten. Het opzoeken van de nog-net-niet als racistische ervaren grens had hij nog niet onder de knie. Dat is trouwens het enige vormverschil tussen Vlaams Belang en N-VA. Daarnaast is ook Schild &Vriend opgedoken, ontstaan in KVHV-middens, die ook gretig uitpakken met Fiere Vlaamse memes: anti-links, anti-Waal en anti-migratie. Zoals ook Trump gebruikt de N-VA haar sociale media om ‘het volk’ op te zetten tegen de rechterlijke macht, maar ook tegen de media en de oppositie.

‘Wat volgt,’ zo eindigt Maly zijn boek, ‘is de roep naar iemand die schoon schip maakt, die de boel opkuist. En wat uiteindelijk overblijft, is een autoritaire leider. Een leider die steunt op digitale stoottroepen om elke kritiek plat te leggen.’ (p. 277)

Tijd voor echt gramscianisme

‘Nieuw Rechts’ is geen vrolijk boek geworden. Dat kon ook niet. Het is wel een noodzakelijk boek waaruit heel veel te leren valt ter linkerzijde. Het is ten eerste een interdisciplinair werk, geschreven door een cultuurwetenschapper met een brede belangstelling voor politicologie, geschiedenis, algoritmes of netwerkanalyses, maar ook taal, context en betekenis zijn zijn voornaamste instrumenten. Hij plaatst zich, zoals Jan Blommmaert die hij trouwens uitvoerig dankt, in de studietraditie van de pragmatiek en vertooganalyse.

Maly doet ook een beroep op de semantiek om het discours van Trump, De Wever en andere figuren van Nieuw Rechts te analyseren. Hij hanteerde taal en semiotiek als ingangspoort om de politieke ideologie van de N-VA te analyseren en doet dat nu opnieuw en zeer grondig met Donald Trump. Hij baseert zich daarvoor op de linguïstische pragmatiek. De betekenis van taaluitingen wordt bestudeerd door de semantiek, wat de spreker met de taaluitingen probeert te bewerkstelligen, het doel dat ermee nagestreefd wordt, wordt bestudeerd door de pragmatiek. De Wever en Maly hanteren dus dezelfde wapens: de ene om te camoufleren, de andere om te demaskeren. Maly schraapt de honing weg, duikt in de algoritmische onderwereld van het net en dringt zo door tot de harde kernboodschap van Trump en De Wever.

Maly benadrukt ook dat Nieuw Rechts een internationaal verbonden netwerk is. Maly: ‘Toch opmerkelijk: rechtse nationalisten zijn vandaag beter internationaal georganiseerd dan linkse internationalisten. Vroeger moest een politicus het midden bespelen, om de zwevende kiezer te verleiden. Dat hoeft vandaag niet meer. Je kunt aan je eigen kant van het politieke spectrum aan hergroepering doen door daar elke niche, elke subgroep te bespelen. Je merkt dat heel goed aan Bart De Wever: die doet helemaal geen moeite meer om ook een beetje links te zijn, om in het midden kiezers te halen.’(* 2)

Maly zegt uitdrukkelijk dat hij vooral naar de Verenigde Staten en Europa heeft gekeken, maar Nieuw Rechts manifesteert zich ook op andere continenten. Latijns-Amerika watcher Alma De Walsche vermeldt uitdrukkelijk niet de kleinste landen daarvan, met name Brazilië en Venezuela waar zich ook merkwaardige denktanks hebben ingeplant. Zij schrijft: Opmerkelijk in de protestbewegingen tegen de regering-Rousseff in Brazilië was de impact van de Beweging voor een Vrij Brazilië, de Movimento Brasil Libre (MBL). Die MBL kan rekenen op de onvoorwaardelijke steun (financiering, opleidingen, netwerken) van het Amerikaanse Atlas Network, zo blijkt uit een onderzoek van The Intercept. Dat netwerk, opgericht in 1985, omschrijft zichzelf als een non-profitorganisatie verbonden met meer dan 450 “vrijemarktorganisaties” in 90 landen. Doel is het liberale gedachtegoed te verspreiden. Zijn missie: ‘de wereldwijde vrijheidsbeweging te versterken.’(* 3)

Een belangrijke financier van het Netwerk is het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken en de National Endowment for Democracy (NED), de soft power van de VS. Conservatieve multimiljonairs als de gebroeders Koch financieren het Atlas-netwerk.

Ook Venezuela blijkt al jarenlang een geliefd doelwit. Nogmaals Alma De Walsche: ‘Wikileaks en de Amerikaans-Venezolaanse onderzoeksjournaliste Eva Golinger brachten aan het licht hoe de VS het Atlas-netwerk ingezet hebben om de Bolivariaanse revolutie van Chávez te ondergraven, vooral via de denktank Cedice Libertad in Caracas, opgericht in 1998. Cedice speelt ook een actieve rol in het organiseren van de anti-Maduro-betogingen.’ (4)

Maly bewijst met dit boek overtuigend dat op dit ogenblik Nieuw Rechts aan zet is, maar naast dit dominante discours ontwikkelen er zich toch ook en vaak via de digitale highway contrapunt-geluiden die vaak gebruik maken van dezelfde sociale media die ook hun eigen bubbels ontwikkelen maar voorlopig nog geen hegemonische positie hebben verworven. Ik kan mij voorstellen dat Gramsci, mocht hij nog in leven zijn, zeer enthousiast zou zijn over al die vernuftige tools van de nieuwe bewustzijnsindustrie. Laten we toch ook niet vergeten dat al die netwerken en die associaties ook kunnen worden aangewend om van onderuit een Nieuw, meer anarchistisch geïnspireerd Links, mee op de rails te krijgen. Het was trouwens Antonio Gramsci zelf die in 1919 schreef dat organiseren op de werkplek en arbeidersraden prima waren, maar dat wijkraden net zo noodzakelijk waren. Jammer genoeg heeft hij die ideeën niet verder kunnen uitwerken.

Dat deed de anarchist en radicale ecologist Murray Bookchin in al zijn werken wel. Hij heeft de term radicaal municipalisme of communalisme gemunt, die verwijst naar een politieke praktijk die uitgaat van het lokale, de wijk, de gemeente, als basis van radicaal zelfbestuur. De teksten van Bookchin dateren van de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw (de laatste van rond de eeuwwisseling), maar zijn nog steeds zeer actueel, vooral dan zijn radicaal groene en libertaire rode benaderingswijze die in de Spaanse rebelse steden in de praktijk van het dagelijks bestuur haar vuurdoop beleeft. Ongeveer twintig procent van Spanje, een tiental steden, wordt momenteel bestuurd door kandidaten van burgerplatformen en erfgenamen van de Indignados, een beweging voortgekomen uit het verzet tegen bezuinigingen en huisuitzettingen.

Het heeft o.a. geleid tot een netwerk van steden die toevlucht bieden aan vluchtelingen en in sommige gemeentes een basisinkomen voor de armste gezinnen. Barcelona en Madrid maken deel uit van een netwerk van honderden Europese steden die zich verzetten tegen de bezuinigingspolitiek en nog niet zo lang geleden was er een eerste internationale municipalistische bijeenkomst in Barcelona onder het motto “Fearless Cities”. Ook het Koerdische Rojava en de zapatistische beweging in het Mexicaanse Chiapas proberen in het hic et nunc deze uitgangspunten in praktijk te brengen.

Het waren vooral de negentiende-eeuwse anarchisten à la Proudhon die associatieve en (con)federatieve verbanden promootten. Deze bewegingen van onderuit worden nu nieuw leven ingeblazen; ze willen zich versterken met nationale en internationale netwerken en platformen, zoals de vakbonden zich ooit internationaal hebben weten te vinden. Ik heb daar ook naar verwezen in mijn kritische bespreking van ‘Als de laatste boom is geveld, eten we ons geld wel op’ van Ludo De Witte.

Het Canadese Leap Manifesto is er daar maar een van, want overal ter wereld ontstaan er allianties en internationale netwerken zoals de MST, de Braziliaanse landloze boeren, de Via Campesina, the Movement for Black Lives, Fearless Cities, CIP (Coördination des Intermittents et Précaires), Global Social Justice, ATTAC, het Forum voor Alternatieven, Netwerk voor de Verdediging van de Mensheid, Rescoop (Europese energiecoöperaties), DiEM25 van Yanis Varoufakis, CORIDUP (Coordinodora en Defensa de la Cuenca del Río Desaguadero Lagos Uru Uru y Poopó), CONAIE (Confederación de Nacionalidades Indígenas del Ecuador), CONFENIAE (Confederatie van inheemse nationaliteiten van de Ecuadoraanse Amazone), RAESS (réseau africain d’économie solidaire et sociale), ACOSC (association des cooperatives d’épargne d’Afrique), Asec (conseil asiatique d’économie solidaire), Netwerk Culturen en Ontwikkeling, CCD ( Caribbean Confederation of Credit Unions), CSUTCB (syndicale eenheidsconfederatie van Boliviaanse landarbeiders), CONISUR (Consejo Indígena del Sur in Bolivia), CIDOB ( Confederación de Pueblos Indígenas de Bolivia), COLACOT (Confederación Latinamericana de Cooperativas y Mutuales de Trabajadores), FEDURIC (Cotopaxi waterfederatie Ecuador), ECUARUNARI ( Confederatie van Kichwa nationaliteiten van Ecuador), Dignité (Confederatie van Vrije Vakbonden van Ivoorkust),de federatie van fábricas recuperadas in Buenos Aires, ICA (International Co-operative Alliance), Working Women’s Forum India, internetofownership.net, de Gemene-Goed-Economie-Beweging, maar ook, en dichter bij ons Hart boven Hard, Tout Autre Chose, de Verenigde Verenigingen, vzw Klimaatzaak, Movement X, Climate Express, Climaxi, Wervel, …

De lijst is ellenlang en niet in beeld te brengen. Die platforms en netwerken zijn ten dele het resultaat van wat Nick Meynen in zijn boek Frontlijnen het multinationaal verzet noemt. Dat soort gebundelde initiatieven van onderuit moeten meer bekend gemaakt en de link Noord-Zuid die vaak ontbreekt, moet meer gelegd worden. Beheerst ongeduldig. In haar No logo vergelijkt Naomi Klein die beweging als een netwerk van naven en spaken. De naven zijn de centra van activiteit; de spaken de koppelingen naar andere centra, die autonoom maar wel onderling verbonden zijn. Die wereldwijde verbindingen zullen we meer dan ooit nodig hebben om, samen met syndicalisten, milieuactivisten, inheemse bewegingen, burgers en radicaal linkse partijen, een roodgroene vuist te kunnen maken.

Misschien moeten er ook maar eens enkele boeken vanuit die invalshoek geschreven worden. Misschien moet links ook wat meer Gramsci lezen en vooral zijn theorieën proberen toe te passen zoals Nieuw Rechts dat heeft gedaan.

Notes:

  • (1) en (2) Ico Maly: ‘Trump verkoopt dezelfde ideologie als Bart De Wever’. In: De Morgen van 18012018
  • (2) en (4) Alma De Walsche, Atlas versus de rode golf: de rechtse restauratie in Latijns-Amerika. In: MO* van 21 december 2017

(Met dank aan Johny Lenaerts voor info rond Murray Bookchin)