Ga naar de inhoud

Activerende denkstof

Aandacht voor het boek “Actief socialisme en vrijheid” van Jasper Schaaf

6 min leestijd

(Door Hans Boot, oorspronkelijk verschenen op Solidariteit)

Toch weer een keer al lezend verrast, zelfs even afgeleid, door de titel van een boek(*1). In dit geval Pleidooi voor een hechtere linkse samenwerking, weliswaar een ondertitel. De schrijver Jasper Schaaf ken ik al heel wat jaren, samen actief in de toenmalige onderwijsbond ABOP, filosoof en schrijver van meerdere boeken en ruim tien jaar geleden fractievoorzitter voor de SP in de gemeenteraad van Groningen. Dus, dacht ik, de samenwerking van links zal ook wel besproken worden op het concrete niveau van politieke partijen, vakbonden en sociale bewegingen. Maar daarvoor koos Jasper, zonder er over te zwijgen, niet.

Gezien de hoofdtitel Actief socialisme en vrijheid staat hem uiteraard een andere keuze geheel vrij. En daarvoor biedt hij veel. Of het nou over Aristoteles, Spinoza, Hegel of Marx, Engels, Rosa Luxemburg en Gramsci gaat, Jasper weet uit hun werk met veel kennis van zaken boeiende passages te halen om zowel over de kritiek op het bestaande als over de noodzaak van het gewenste grondig na te denken. Daarbij stelt hij aan de hand van een commentaar op een recent boek dat hem beviel, onbedoeld een vraag aan zijn eigen beschouwing hoe komt de lezer erdoor in opstand (…)?(*2) Een zware opdracht, want over het belang van verzet, beweging, organisatie, solidariteit en strijd om de kapitalistische productiewijze op te heffen, bestaat bij Jasper geen enkel misverstand. Zo laat hij bijvoorbeeld Naomi Klein de alarmbel luiden over de fictie dat een op het winstmotief rustende economie een leefbare planeet kan bevorderen, maar betwijfelt hij of sterke acties van onderop voldoende effectief zullen zijn. Hoe kan een brede beweging, inclusief partijen en vakbonden, voor de nodige politieke continuïteit zorgen? Er valt dus heel wat te lezen en te piekeren in de 175 bladzijden, waaronder 181 soms uitvoerige noten. Het vijandige ‘eigen gelijk’

Halverwege het boek kondigt Jasper de overgang aan van een reeks samenvattende filosofische beschouwingen, voor de verschillende hoofdrolspelers een hoofdstukje, en gaat het niet om niets, naar wat Marx de Afschaffing van het loonsysteem noemde. Vervolgens duiken dan toch politieke partijen en andere organisaties op. Niet wat hun programma’s en de dagelijkse praktijk daaraan bijdragen en hoe dat te organiseren, wel over drie pijlers waaraan een politieke partij in het algemeen moet voldoen. Betrouwbaarheid, activiteit, een ontwikkelend verhaal. Zeer in het kort: beloven is doen, onder de mensen zijn en een actualiserend programma. Pijlers die in gezamenlijkheid voortdurend onderhoud vereisen, de driepoot valt om als een pijler breekt.(*3)

In een toelichting op elk van de drie komen bij ‘betrouwbaarheid’ de onvermijdelijke compromissen aan de orde, waarbij benadrukt wordt dat ze geen einddoel vormen en een volstrekt democratische besluitvorming vergen. Bij ‘actief’ gaat het om handelen en optreden, binnen en buiten bedrijven, principieel niet geprogrammeerd en niet ondergeschikt aan één waar model. De derde, het ‘ontwikkelend verhaal’ is noch een afspiegeling van een linkse boekenkast, noch een tijdloze herhaling van wat ooit als de waarheid gold. In de vestiging van dit fundament is er één vijand: het eigen gelijk.

Bedreigende vanzelfsprekendheden

Het in beweging zijnde ‘verhaal’ betekent ook ideologische ontwikkeling. Uiteraard via scholing, debat, toetsing aan de praktijk en altijd gebaseerd op een open democratie. Dat is in de eerste plaats een interne partijaangelegenheid, maar hoe verhoudt deze zich tot de buitenwereld van niet-leden en hoe zijn delen daarvan door het verhaal te overtuigen en te werven? Schijnbaar wat geschrokken moet Jasper vaststellen dat zich onder de te bereiken massa’s’ heel wat gematigden bevinden. Vraagt dat een verhaal van gematigdheid, inclusief de compromissen die nu eenmaal nodig zijn om verbindingen te leggen, zonder het met wortel en tak uitroeien van de kapitalistische hegemonie los te laten? Een ingewikkelde kwestie. Jasper geeft een voorbeeld. Democratisch klinkt gematigd, maar werkelijke democratie is radicaal en wordt daarom vaak omzeild, vervormd of verboden. (…) Revolutionairen en gematigden, verenig je, vorm een macht voor hetzelfde sociale doel.(*4)

Na deze warme, misschien wat spottende oproep die wel enige denkruimte geeft, dringt de realiteit zich op die zeker in het tweede deel van het boek in haar alledaagsheid aan de orde komt. Zoals het malafide ondernemersgedrag (ING), de globalisering die meer dan ooit sociaal-economische ongelijkheden laat zien en de indringende en vertekenende werking van de ‘sociale media’. Ze zijn aan de orde van de dag, roepen zowel verontrusting als gelatenheid op en hun vanzelfsprekendheid is bedreigend, Niet voor niks luidt de tweede ondertitel: Doorbreek de vanzelfsprekendheid, oftewel doorbreek de heersende ideologie. Dat brengt mij tot een laatste te bespreken kwestie, in het besef dat ook dit een keuze is, zij het één van de mogelijke.

Ideologische controle

De vraag of linkse mensen eigenlijk wel samenwerken, loopt Jasper aan met een indringende, klassieke uitspraak van Marx, tevens het motto van hoofdstuk 15: Inderdaad staat de internationale belijdenis van het programma nog oneindig diep beneden die van de vrijhandelspartij. 5 Omgezet naar vandaag: ondernemers, CEO’s, hun organisaties en partijen als de VVD bereiden hun aanvallen en hun verdediging zorgvuldig en succesvol voor. Daarin zeker gesteld door de machtsverhoudingen. Bovendien zorgen ze voor permanente aanpassingen. Daarin aangenaam bemiddeld door de nieuwsmedia tot een complex van opvattingen, verhoudingen en gestuurde feiten. Een dominant, ook, ideologisch complex.

Vast en zeker ouwe koek voor Jasper. Wie heerst bepaalt, uiteindelijk ook de ideologie. Maar meer dan ooit – en dat blijft bij hem onderbelicht – gaat die overheersing over in ‘overnemen’: denken volgens de heersenden. In de bedrijfswereld een proces van ideologisering, waarin de gedragscontrole van het management uitbesteed wordt aan de te beheersen groep of individu. De controle op het eigen denken en handelen wordt overgenomen door de gecontroleerden.

In de wereld van de politiek speelt de mantra ‘je verantwoordelijkheid nemen’ een vergelijkbare rol. Met als gevolg dat onwelgevallige beslissingen toegelicht en verdedigd worden, en gerechtvaardigd met bijvoorbeeld ‘om erger te voorkomen’ of ‘daar staat wat tegenover’. Een stap verder is niet ongebruikelijk: ‘dit zijn nu eenmaal de te respecteren zeden van het politieke bedrijf.’

En GroenLinks en de SP? Hoe gedemocratiseerd is hun openbaarheid, willen ze wel, maar worden ze uitgesloten, zijn ze niet nodig, worden ze genegeerd? Of gloort het zelfbewuste, linkse licht? En wat de vakbeweging betreft, de recente breuk in het ‘pensioenoverleg’ en de actuele afwijzing van het ‘klimaattafelakkoord’ zijn onder pittige druk van niet gematigde leden hoopvolle feiten. Maar bij diezelfde leden vecht de hoop tegen de vrees.

Ik ben dan inmiddels verzeild geraakt in bespiegelingen naar aanleiding van het boek en ervaar dat als een verdienste van Jaspers werk.

Noten:

(*1) J. Schaaf, Actief socialisme en vrijheid. Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking. Damon Eindhoven, 2018. Website Jasper: www.jasperschaaf.nl, weblog: filosofie-en-politiek.blogspot.com

(*2) Idem, p. 149. Betreffende boek: J. Smiers, P. Pekelharing, J. Huige, De macht van de megaonderneming, Van Gennep, Amsterdam, 2016.

(*3) Als noot 1, pp. 100-104. (*4) Idem, p. 105.

(*5) Idem. p. 136.