Interview met Joke Kaviaar
In deze aflevering is Joke Kaviaar aan het woord. Een veelzijdig persoon, actief als muzikant, schrijver, dichter en natuurlijk kennen velen hen als een gedreven activist.
(Dit interview stond in kwartaalblad Buiten de Orde, foto van website Zaanse Dichterskring)
Gisteravond stond je met je band Your Local Pirates in Burgers in Eindhoven. Hoe was dat?
Het was een geslaagde avond met een gemengd publiek: van jonge punks tot oude stamgasten. Iedereen was even enthousiast. Ook tijdens onze meer radicale nummers. Dat was wel verrassend. We speelden samen met de dirty folkband Per Verse Vis. Erg leuke muziek waar goed op valt te dansen. Inhoudelijk sloot het niet echt aan op onze politieke boodschap, maar het was wel een mooi feest.
Waar word je het liefst voor gebeld. Een voordracht poëzie, een optreden of een actie?
Zolang het te combineren valt met een actie, maakt het me niet uit. Samen met Peter Storm maak ik deel uit van Your Local Pirates. Muziek zetten wij in als deel van de strijd. Dat is wat we het liefste doen. Als motivator, bemoediging en eventueel om de boel een beetje op te ruien. Als dit lukt ben ik heel blij. Hier mogen mensen ons dan ook zeker voor benaderen. En uiteraard ook voor een voordracht poezië of een actie om aan deel te nemen.
Wat voor rol speelt anarchisme in jouw leven?
Het is een leidraad voor hoe ik leef. Elkaar helpen, ondersteunen, gezamenlijk beslissingen nemen. Muziek maken we heel duidelijk vanuit anarchistisch oogpunt. Zo willen we geen winst maken en vinden we dat onze teksten en muziek van iedereen is en gebruikt mag worden door de beweging. Sterker nog, wie het voor een demonstratie wil gebruiken, hoeft dat niet eens te vragen. Dat is voor mij ook anarchisme.
We zijn nog ver verwijderd van een anarchistische samenleving. Zo hebben we de klimaatcrisis, het Israëlisch kolonialisme en de wereldwijde opkomst van extreem rechts. Waar begin je en waar leg je de prioriteiten?
Een hele moeilijke vraag. Jarenlang heb ik me ingezet voor de No Border strijd. Ik ervaarde dit steeds meer als zwaar en moeilijk. Op een gegeven moment wist ik het niet meer. Uiteindelijk ben ik gestopt en heb ik me gericht op acties tegen foie gras en tegen het afsluiten van een ecoduct bij de Hoge Veluwe. En zo blijf ik ook wel een beetje zoekende. Er zijn zoveel belangrijke strijden. Zelf ben ik nonbinair en actief binnen de queerstrijd. En dit zie ik ook wel weer als onderdeel van de strijd tegen de opkomst van extreem rechts. Het beleid van extreem rechts heeft invloed op de gehele maatschappij. Ook hoe er met de agroindustrie wordt omgegaan, met vluchtelingen en hoe er op Palestina-acties wordt gereageerd. Het liefst zou ik op alle fronten tegelijk actief zijn. Maar we hebben helaas maar 24 uur per dag en ik heb ook nog eens een privéleven dat mijn aandacht verdient. Eigenlijk is het altijd balanceren tussen de verschillende prioriteiten. De laatste tijd probeer ik vooral de strijd dichter bij huis op te zoeken. Ik denk dat dit het meest effectief is. Je kent je omgeving het beste, je medeactivisten en het voordeel is ook dat je niet ver hoeft te reizen. Onder andere ben ik actief voor de Zaankanters voor Palestina. Met deze groep proberen we ons lokaal ook te verbinden met zoveel mogelijk andere clubs, zoals krakers en Extinction Rebellion.
Als je de huidige actiebeweging vergelijkt met die van de jaren 80 zie je grote verschillen. Hoe ervaar jij dat?
In de jaren 80 heb ik ontzettend veel heftige dingen meegemaakt. Zo was ik een van de medearrestanten van Hans Kok die in 1985 in de politiecel overleed. Als je in een cel zit en je hoort dat een van je medemakkers in zo’n zelfde cel is doodgegaan, doet dat wat met je. En als dan iemand schreeuwt of huilt vanuit woede of verdriet en wordt aangesproken door de bewakers met de dreigende woorden ‘moeten we even binnenkomen’, is dat natuurlijk traumatisch. En ook nog eens na een ontzettend gewelddadige ontruiming van een kraakpand. Dat is ongekend heftig. In die tijd hadden we geen support and recovery, wat we nu wel kennen binnen de anarchistische beweging. Je kwam vrij, je dronk ’s avonds een pot bier in het kraakcafé, vertelde sterke verhalen, doordrenkt van veel rouw en woede, en je beukte door. Voor je er erg in had stond er al weer een nieuwe grote gebeurtenis voor de deur.
Je sluit je wel eens aan bij acties van XR. Hoe voelt dat voor jou?
Tja, ik ben best op een bijzondere manier bij XR betrokken geraakt. Vorig jaar werd ik voor opruiing gearresteerd omdat ik online opriep voor een A12-blokkade. Op dat moment werden ook vijf andere personen van hun bed gelicht. En ik was de enige die helemaal niet bij de organisatie betrokken was. Gezamenlijk hebben we ons voorbereid om tot een samenhangend verhaal te komen voor de rechtszaak. Wat overigens goed gelukt is vind ik. Door het vele praten hebben we elkaar goed leren kennen. En ondanks dat ik er veel radicaler instond, had ik een heel goed contact met mijn medegedaagden. Ik heb me bij hun welkom en gewaardeerd gevoeld. Wel heb ik moeite met de actieconsensus van XR, vooral het ver doorgevoerde pacifisme. Zelf ben ik van mening dat je je wel mag verzetten tegen politiegeweld en aanvallende fascisten. En nee, ik heb nog nooit een van hun actietrainingen gevolgd. Waarom zou ik? Ik heb ervaring genoeg. Het fijne aan XR is dat ze ook heel veel tijd besteden aan wellbeing.
Steeds meer mensen durven te zeggen dat ze ontevreden zijn over het politieke systeem. Extreem rechts maakt hier slim gebruik van. Is het nu niet juist het moment voor de anarchistische beweging om op te staan en een tegengeluid te laten horen?
Ja, dat moeten we zeker veel meer doen. Ik denk dat het belangrijk is om ons in demonstraties te laten zien. Zo hebben we met een anarchistisch blok meegelopen bij de afgelopen klimaatdemo. Hier hebben we flyers uitegedeeld met informatie over wie we zijn en wat we willen. En uiteraard met de oproep dat mensen zich bij ons aansluiten. Ik zou heel graag veel meer anarchistische vlaggen zien in demonstraties. Veel mensen hebben geen idee wat de betekenis is van de kleuren zwart-groen, zwart-rood of zwart-paars op een vlag. Een mooie manier om met met mensen in gesprek te komen dus. Dit kan ook door andere activiteiten, zoals het uitdelen van eten of kleding op straat. Het is natuurlijk ook belangrijk om over anarchisme te schrijven. Maar zichtbaarheid op straat vind ik het meest belangrijk. Muziek kan daar ook zeker een rol in spelen. Met ons duo Your Local Pirates dragen we de anarchistische gedachte uit. Zo zijn onze teksten anarchistisch en vertellen we tussen de nummers door van alles. Als we ergens op straat staan te spelen heeft dat een belangrijke functie. Door wederzijdse hulp komen er mooie dingen totstand. Zo hebben we ook wel eens bij een voedseluitdeelactiviteit in Utrecht gespeeld. Er kwamen heel veel mensen langs om te eten, kleding uit te zoeken en wij stonden er met muziek en onze politieke boodschap. Echt geweldig. Zo hebben we laatst ook bij Palestina kampementen onze muzikale boodschap over kunnen brengen. Dit doen we bij uitstek het liefst.
Op welk optreden kijk je met het meeste plezier terug?
We hebben een nummer gemaakt over kraken, dat door de Woonstrijd is opgepikt. Het nummer heet ‘Wat niet mag, dat kan nog steeds’. Bij behoorlijk wat demonstraties en manifestaties zijn we gevraagd om dit nummer te komen spelen. Nu mensen dit op straat beginnen te zingen, denk ik: dat is mooi raak. We hebben ook een nummer over de klimaatstrijd gemaakt, wat we gespeeld hebben bij de grote klimaatmars in 2019. Toen we meeliepen in de grote demonstratie in Den Haag hadden we een megafoon en een gitaar bij ons. We deelden flyers uit zodat mensen konden meezingen. Dit was echt geweldig. We hopen natuurlijk dat meer mensen dat gaan doen. En ik heb ook wel het idee dat er weer steeds meer gezongen wordt bij acties en demonstraties. Daar ben ik blij mee.
Wat voor muziek luister je het liefst thuis als er geen actie of demonstratie gepland staat en je tot rust wilt komen?
In de auto zet ik heel vaak de concertzender op. Dit is een klassieke zender. Als ik gespannen of gestresst ben, vind ik het heerlijk om hiernaar te luisteren. Voor de rest ben ik een oude rocker en luister ik graag naar bands en artiesten als Randy Newman, Lou Reed, the Velvet Underground, King Crimson en the Soft Machine. Het hangt natuurlijk ook van mijn stemming af. Zo vind ik het soms heerlijk om freejazz te luisteren.
Wat voor nummer wil jij bijdragen aan de soundtrack voor de revolutie?
Omdat ik die vraag zag aankomen, heb ik me hierop voorbereid. Ik heb een lied vertaald dat heet L’estaca van Lluis Llach. Het is een Catalaanse zanger. Het is geschreven in de tijd van Franco. In die tijd kon je niet openlijk in verzet komen tegen de dictator, want dat kostte je de kop. Daarom heeft hij een nummer gemaakt rondom een metafoor, een staak waar we allemaal aan vastgebonden zijn. En als we nou allemaal aan onze kant hard aan die staak gaan trekken dan gaat die uiteindelijk wel om. Ik heb het in het Nederlands vertaald, dan heet het De staak. Dit spelen we met Your Local Pirates. Dat lied wil ik graag toevoegen. Maar dan in een van de vele vertaalde versies, namelijk in die van the Klezmatics. Hun uitvoering is in het Jiddisch en heet Der Yokh. Zowel de taal als de muziek vind ik onwijs mooi.
Graai uit de kast
‘Als je alle kranten leest, zijn wij er binnenkort geweest. De wereldrotzooi neemt niet af. En iedereen is even laf. De noodklok heeft allang geluid, maar niemand steekt een vinger uit. Ze lopen met de horde mee, naar de grote oorlogszee.’
Kaboem! Dit zijn de rake openingszinnen van de single ‘Als je alle kranten leest’, van José uit 1967. De Vietnamoorlog mag dan alweer heel wat jaartjes voorbij zijn, de noodklok luidt nog altijd. Wat dat aangaat zou het zo maar de tekst van de nieuwe single van iemand als Froukje kunnen zijn toch?
José ofwel Josina den Burger is in 1946 in Arnhem geboren. Ze was de eerste Nederlandse protestzangeres in de jaren 60. Maar zo maatschappijkritisch als haar debuutsingle ‘Als je alle kranten leest’ is ze helaas nooit meer geweest. Solo heeft ze slechts twee singles opgenomen en een met Ted de Braak. Later heeft ze als jazzzangeres de hele wereld overgereisd. Maar haar grootste passie was echter schilderen. Als beeldend kunstenaar is ze wereldwijd doorgebroken en hangen haar werken over de hele wereld. En daarnaast is ze actief als trouwambtenaar. Voor 695 euro kan je haar inhuren voor je bruiloft.
Op een zomerse maandagochtend belde ik haar op, omdat ik benieuwd was hoe ze terugkijkt op haar tijd als protestzangeres. ‘Zinloos’, was haar harde antwoord. Met een lieve zachte stem vervolgt ze haar relaas. ‘De wereld staat er nog altijd slecht voor en de oorlogsmachine dendert maar door.’ Ze was 18 toen ze het nummer ‘Als je alle kranten leest’ opnam. Het nummer werd geboycot op de radio, omdat het woord ‘verkrachten’ in de tekst voorkwam. Haar ouders hadden het er moeilijk mee, want zij werden erop aangesproken. ‘Iedereen sprak van schande’, aldus José. Door het tv-muziekprogramma Moef Ga Ga (werd door de AVRO uitgezonden tussen 1 oktober 1965 en 1 mei 1968) wist ze naam te maken. Vandaag de dag zijn haar singles nergens meer te koop. En als er ergens wel één tweedehands wordt aangeboden, dan betaal je een fortuin. Voor de liefhebbers heeft Waterpipe Records in 1999 de cd From The Kitchen To The Garage uitgebracht. De subtitel Dutch girls and girlsgroups in the sixties, zegt genoeg. Naast José zijn hier geweldige artiesten te beluisteren als Mariska Veres, Els Molenaar, Iris Zegveld en natuurlijk Rita Hovink. José kent ze allemaal en al pratend moest ze toch wel toegeven dat het een geweldig mooie tijd was.
Er is alle reden om het nummer van José weer eens onder de aandacht te brengen. Van 24 tot en met 26 juni wordt er in Den Haag komend jaar een NAVO-top gehouden. Het is voor het eerst sinds de oprichting van de organisatie in 1949 dat ons kikkerlandje zo’n top organiseert. En als je het mij vraagt, is dit niet iets om trots op te zijn. Luister maar naar José. ‘Worden jullie onderhand niet ziek, van al die stomme politiek. Dictators die je leven maar regeren. Door Europa raast een spook, in Nederland kent men het ook. De werkelozen kunnen weer creperen.’
Op het internet is de songtekst van het nummer nergens te vinden. Ik voelde mij vereerd dat ze mij dat later nog opgestuurd heeft, middels een foto uit haar persoonlijke plakboek.