Ga naar de inhoud

WTO.Zip nr. 44, 21 maart 2004

De nieuwste WTO.Zip, uw wereldtijdschrift tijdschrift over wereldhandel, en hoe de rijken rijk proberen te blijven.

45 min leestijd
Placeholder image

INHOUD:


A) Nieuwe poging om WTO vlot te trekken

Het blijft mieren over hoe, waar en door wie het WTO-proces weer vlotgetrokken moet worden. Na de mislukking van Davos (WEF, januari) is nu Genève (OESO) aan de beurt. Sommigen zetten alles in het werk om al voor deze zomer een herstart van Cancún te forceren…

B) Neo-liberale ‘collectieve voorkeuren’ in sociaal sausje…
Lamy promoot ongelijkheid tussen rijke en arme staten

Op 5 maart sprak Eurocommissaris Lamy zich uit voor introductie van ‘Collectieve Voorkeuren” in internationale handelsverhoudingen. WTO-lidstaten kunnen de import van bepaalde goederen en de levering van bepaalde diensten weigeren indien die de (nationale) bescherming van sociale waarden, milieunormen en zelfs mensenrechten in de weg staan. Maar er moet wel betaald worden. Leden van de Groene Fractie en van diverse maatschappelijke organisaties leveren kritiek.

C) Gentech Eupdate

Op 18 april 2004 gaat de nieuwe EU-regelgeving omtrent etikettering van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) in. Meer genetisch gemanipuleerde gewassen zullen worden goedgekeurd en het EU-moratorium komt te vervallen. De EU wil de VS paaien in het lopende WTO-geschil. Een update over gentech in Europa en de internationale strijd tegen de invoering van deze gewassen.

D) Voorstel waterprivatisering weggestemd door Europarlementariërs
Aandacht richt zich nu op EU’s concurrentie- en dienstenbeleid

Het Europese Parlement stemde op 11 maart in met een groot deel van de voorstellen van Eurocommissaris Bolkestein voor het vervolmaken van de Interne Markt. Alleen zijn plannen voor liberalisering en privatisering van afval- en drinkwaterdiensten werden (tijdelijk?) tegengehouden. De Commissie heeft echter nog meer ijzers in het vuur.

E) Naar een Europese onderwijs- en onderzoeksruimte
EU-onderwijsbesprekingen in Dublin, Rotterdam en Maastricht

Tijdens het EU-voorzitterschap van Ierland en Nederland dit jaar zullen er informele overleggen plaatsvinden over de toekomst van het Europese (hoger) onderwijs- en onderzoeksbeleid. Doel is om het academische systeem in de verschillende EU-lidstaten op één leest te schoeien, zodat studenten en wetenschappelijk personeel na 2010 ingezet worden in de toekomstige concurrentiestrijd van de Europese onderwijs- en onderzoeksinstituties binnen een globale markt.

F) Stop Suiker Dumpen Nu
Oxfam-standpunt over herziening suikerbeleid

Oxfam pleit voor een drastische vermindering van de Europese suikerproductie en gaat daar campagne voor voeren. Doel is het stopppen van de negatieve impact van het huidige beleid en het bevorderen van sociale en duurzame productie in de EU en het Zuiden. Over de voorgestelde maatregelen en wat dat met zich meebrengt.

G) Bittere pil

Tegen de achtergrond van de vastgelopen besprekingen over het formaliseren van afspraken over importen van medicijnkopieën dreigt een groot anti-AIDS project in Afrika te stranden op tegenwerking door de VS. Patentbescherming staat genezing en preventie in de weg.

H) GATS, de vergeten strijd over WTO investeringsregels
WDM roept WTO-lidstaten op tot stagneren van gesprekken

Een nieuw document van de World Development Movement (WDM) geeft de belangen aan van grote Europese ondernemingen achter de investeringsagenda van de EU. Die belangen betreffen niet alleen de nieuwe en beruchte investeringsregels (Singapore Issues), maar ook het investeringselement uit het dienstenakkoord van de WTO.

A) Nieuwe poging om WTO vlot te trekken (door Kees Stad) Terug naar begin Zip.

Het blijft mieren over hoe, waar en door wie het WTO-proces weer vlotgetrokken moet worden. Een eerste poging was om daarvoor de ‘geest van Davos’ te gebruiken – het World Economic Forum-mengsel van sneeuw, cognac, knappend haardvuur, big business en politiek, gelardeerd met zwaarbewapende afscherming door ME en leger. Maar Davos wilde niet echt lekker op gang komen dit jaar en de informele meeting over de WTO aldaar al helemaal niet.

OESO

Nu heeft WTO-directeur Supachai Panitchpakdi bedacht dat de jaarlijkse ministeriële bijeenkomst van de OESO – de club van 30 rijkste landen met hoofdzetel in Parijs – daarvoor de geschikte plaats en tijd zou zijn. Die bijeenkomst vindt op 13 en 14 mei in Parijs plaats en wordt bijgewoond door de minsters van Handel, Financiën en Buitenlandse Zaken van de 30 leden. “Ik zou er wel voor zijn”, vertelde Supachai eind februari tegen journalisten, duidend op een WTO-revival-poging door de OECD. Hij voegde er aan toe dat het idee al een tijdje circuleert in Genève, maar dat nog geen land heeft aangeboden om de bijeenkomst voor te zitten.

Het voordeel van de OECD is, net als bij het WEF overigens, dat de regie geheel in handen van de rijke landen is. Volgens Supachai heeft dezelfde bijeenkomst vorig jaar tot aanzienlijke vorderingen geleid op het gebied van niet-landbouwgebonden markttoegangsaspecten.

Algemene Raad

De Algemene Raad van de WTO komt op 17-18 mei bijeen, dus dat komt handig uit. EU-Handelscommissaris Pascal Lamy riep op om er voor te zorgen dat voor de aanvang daarvan in ieder geval de helft van het schema dat in Cancún op tafel lag, verwezenlijkt is. Dan zouden ze zich op 17 mei alleen nog over die andere helft hoeven te buigen. En kan het tegen het eind van augustus afgerond zijn net voordat alle onderhandelingen een paar maanden op slot gaan om de VS een nieuwe president te laten kiezen. Je zou kunnen denken dat onze commissaris hier een beetje overdreven optimistische verwachtingen aan het koesteren is, maar volgens hemzelf zouden “toonaangevende onderhandelaars” waar hij de afgelopen weken mee overlegd heeft, waaronder de Amerikaanse afgevaardigde Robert Zoellick, het met hem eens zijn. Bij de voorbereiding voor 17 en 18 mei zouden ze overigens niet proberen alvast het heikele landbouw-thema op te lossen dat in Cancún zoveel hindernissen produceerde. “Het gaat om het scheppen van een goede inzet op het gebied van landbouw, industriële tarieven, de zogenaamde Singapore-onderwerpen en ontwikkeling. Mijn indruk is dat we klaar zijn om dat te doen”, aldus Lamy.

Tussentijdse ministerstop

Volgens Supachai zal pas in juli duidelijk worden of het gaat lukken om de Doha-agenda dit jaar nog vlot te trekken. Belangrijk moment daarvoor zou ook de vergadering van de Trade Negotiations Committee van de WTO zijn, die gepland staat voor 19 april. Er zouden plannen zijn om een uitgebreide versie van de Algemene Raadszitting te plannen in Genève in juli, waarvoor ook alle handelsministers uitgenodigd zullen worden. Die bijeenkomst zou gebruikt kunnen worden om enkele van de belangrijkste hangende thema’s te bespreken. Supachai toonde zich blij met Lamy’s oproep, en verklaarde te hopen dat Lamy zelf ook zijn best moest doen. Toch was de WTO-directeur minder optimistisch dan Lamy. Hij waarschuwde dat de meeste WTO-leden om meer tijd hebben gevraagd, en aanbevolen hebben om het proces niet te overhaasten. “Sommige landen willen dat het proces de tijd krijgt om te rijpen”. Terug naar begin Zip.

B) Neo-liberale ‘collectieve voorkeuren’ in sociaal sausje…
Lamy promoot ongelijkheid tussen rijke en arme staten
(door Rob Bleijerveld) Terug naar begin Zip.

Tijdens een congres van de Europese parlementsfractie Greens/European Free Alliance in Brussel – getiteld “Remaking the Global Trading System” [1] – sprak Eurocommissaris Lamy zich uit over het belang van ‘Collectieve Voorkeuren” [2] in de context van internationale handelsverhoudingen [3]. Lamy suggereert dat WTO-lidstaten de import van bepaalde goederen en de levering van bepaalde diensten kunnen weigeren indien die de (nationale) bescherming van sociale waarden, milieunormen en zelfs mensenrechten in de weg staan. Een staat moet wel bereid zijn deze bescherming af te kopen indien de WTO de weigering afstraft met een sanktie.
In een eerste reactie uitten leden van de Groene Fractie en van diverse maatschappelijke organisaties kritiek op Lamy’s ideeën. Een begin van een aanzwellende discussie?

Lamy: de relatie tussen Europese handelspolitiek en openbaar beleid, vrijhandel en protectionisme

Volgens Lamy verdedigt de Europese Unie geen vrijhandel, maar marktopeningsbeleid gebaseerd op multilaterale regels. Hij erkent dat marktopening en internationale arbeidsdeling een potentieel destabiliserend effect hebben op de maatschappij, en sociale keuzen kunnen ondermijnen. “Daarom streeft de EU naar het ontwikkelen van handelsbeleid naast beleid op andere terreinen”. aldus Lamy.
Elk politiek systeem heeft de souvereine plicht om leven, vrijheid en openbare orde te beschermen en de hieruitvolgende publieke besluitvorming is de collectieve weergave van de individuele, nationale voorkeuren. (De collectieve voorkeuren die de EU wil bevorderen zijn: milieu, voedselzekerheid, culturele verscheidenheid, openbaar onderwijs, gezondheidszorg en sociale rechten.)

De bescherming van sociale keuzen mag evenwel volgens de Eurocommissaris nooit gelijkstaan aan protectionisme, en ‘goed protectionisme’ – zoals verwoord in de discussievraag van het congres – bestaat volgens hem niet. De vraag waar het hem om gaat is: “Hoe ziet een handelssysteem eruit dat openheid, universele acceptatie en voldoende sociale garanties combineert?”

Lamy: Verzoening van marktopening en collectieve voorkeuren

Het voorgaande roept de vraag op welke ruimte de WTO Akkoorden en het bindende geschillenbeslechtingssysteem laten voor bepaalde (nationale) collectieve voorkeuren. Vooral in die gevallen waar de bescherming van nationale normen misbruikt kan worden ten behoeve van protectionistische belangen. Volgens Lamy volgt het antwoord steeds vanzelf door je af te vragen: “Wie heeft er baat bij?”

Er is volgens de Eurocommissaris in zekere zin sprake van verzoening van ‘marktopening’ en collectieve voorkeuren “doordat de WTO nationale staten aanzienlijke ruimte biedt om regels in te stellen op het gebied van gezondheidszorg, openbare orde, moraal, milieuzorg en nationale veiligheid.” Van ‘marktopening’ afwijkende regels zijn toegestaan “mits ze niet ‘discriminerend’ zijn” (tegen buitenlandse leveranciers en investeerders) “en geen verborgen handelsbarrière vormen [4].”

Zelfs in geval van onverenigbaarheid van WTO-regels en maatregelen gebaseerd op collectieve voorkeuren kan er een oplossing gevonden worden. “Omdat het leidende principe van de WTO niet vrijhandel is maar evenwicht door concessies kan er besloten worden tot acceptatie van compenserende maatregelen die de benadeelde staat schadeloos stellen. Uitgangspunt moeten altijd herstel van evenwicht, internationale billijkheid en verantwoordelijkheid zijn” aldus Lamy.
Hij zegt ervan overtuigd te zijn dat “de welvaart die gecreëerd is door ‘marktopening’ WTO-leden steeds meer in staat stelt om bepaald publiek beleid uit te voeren” en dat dit beter lukt nadat een staat eenmaal een bepaalde mate van ontwikkeling heeft bereikt.

Lamy: Bevordering van collectieve voorkeuren in de WTO en daarbuiten

De WTO is naar zijn mening een internationaal instrument dat de leden in staat stelt om hun markten (verder) te openen en tegelijkertijd capaciteit te behouden voor het maken van publieke beleidskeuzen.
Naast de WTO moeten ook andere instellingen van wereldbestuur, zoals ILO, UNEP en MEA’s, versterkt worden en moet de WTO ook de regels respecteren die deze instellingen vaststellen. Het is nodig dat de handels- en niet-handelselementen verenigd worden en dat ze meer op elkaar aansluiten.

Tot zover een schets van de discussie zoals die volgens Lamy gevoerd is binnen de handelssectie van de Europese Commissie. “Zodra dingen een beetje gestabiliseerd zijn in de Commissie ben ik van plan een seminar te organiseren over dit thema.”

De eerste kritiekpunten (vrij vertaald en samengevat) [5]

* De idee van compensatiebetalingen voor collectieve voorkeuren gaat perfect samen met neo-liberaal economisch beleid. Het gaat hier niet om nieuw beleid van de Commissie. Aan de basis ligt namelijk de aanname dat keuze gelijkstaat aan vrijheid, en dat gelijke acteurs vrijelijk kunnen kiezen om te handelen of niet op een gelijkvloers speelveld. Voorts de aanname dat de prijs van alle goederen en diensten bepaald moet worden door de markt en dat je een boete dient te betalen bij het hinderen van deze ‘natuurlijke’ handelsstroom, en degenen die benadeeld worden moet compenseren. (Erik Wesselius, Corporate Europe Observatory)

* De idee van het opleggen van boetes (en compensatiebetalingen) door het Dispute Settlement Body kan legitiem geacht worden onder het WTO-regiem, maar het gaat duidelijk in tegen het rechtvaardigheidsgevoel van het algemene publiek. (Erik Wesselius, Corporate Europe Observatory)

* Het doordrukken van “collectieve voorkeuren” door de Europese Commissie kan ertoe leiden dat mensenrechten gedegradeerd worden tot “collectieve voorkeuren”, hetgeen ze bloot stelt aan ontkenning of verkrachting in de naam van het post-moderne relativisme dat universele waarden ontkent. Zo kunnen mensenrechten maar ook milieubescherming, arbeidsnormen en sociaal welzijn verworden tot ‘keuzen’ waarvoor staten een voorkeur voor tonen of niet. (Vandana Shiva, Research Foundation, India).

* Alleen rijke staten zullen hun “collectieve voorkeuren” kunnen realiseren. Arme staten hebben daar óf geen geld voor, óf zullen in ruil voor handhaving van bepaalde ‘handelsbelemmerende’ beleidsmaatregelen op andere terreinen moeten bezuinigen, bijvoorbeeld op gebied van lonen, voedselvoorziening, milieuzorg, onderwijs en/of gezondheidszorg. Daarmee is protectionisme zoals van ouds weer alleen een zaak van die staten die het zich kunnen veroorloven. De positie van arme staten zal door dit eenzijdige protectisme verslechteren omdat het leidt tot minder marktopening. (Marnie Lucas, Africa Europe Faith and Justice Network). Terug naar begin Zip.

Noten:
[1] Meer info over dit congres op: http://www.greens-efa.org/en/agenda/ en http://www.greens-efa.org/en/agenda/
[2] Collectieve voorkeuren is een term die door politieke wetenschappers gebruikt wordt om de publieke opinie en percepties te beschrijven. Bron: “Lamy’s big idea”, Guy de Jonquières, 10 februari 2004, Financial Times. Op 6 februari onthulde de Financial Times (FT) het bestaan van een diskussiedocument van de handelssectie van de Europese Commissie over “collectieve voorkeuren”. Volgens de schrijver wordt hierin de mogelijkheid geopperd dat Europese lidstaten bepaalde importen mogen weigeren indien de exporterende staten niet hun nationale waarden en normen onderschrijven. “Lamy studies radical idea for imports veto”, Guy de Jonquières, Financial Times, 6 februari 2004.
[3] Hij deed deze uitspraken op 5 maart als deelnemer aan het discussiepanel dat zich boog over de vraag: “Co-existentie tussen openbaar beleid en vrijhandel: is goed protectionisme haalbaar?” Zijn speech is te vinden op http://europa.eu.int/comm/commissioners/lamy/speeches_articles/spla211_en.htm
[4] Als voorbeelden van regels waarvoor de WTO ruimte biedt noemt Lamy een ‘asbest’-zaak en artikel 6 uit de Doha Ministersverklaring dat gaat over bescherming van menselijk, dierlijk en plantaardig leven en milieu. In een conflict tussen Canada en de EU (Frankrijk) van enige jaren geleden heeft de Dispute Settlement Body uiteindelijk besloten dat Frankrijk de import mag verbieden van een sterk kankerverwekkende asbestsoort. Deze zaak is destijds door critici aangemerkt als een modelzaak waarmee de WTO wilde ‘bewijzen’ dat ze op komt voor de volksgezondheid. Bij wijze van uitzondering werd hier het gebruik van het voorzorgsprincipe gedoogd bij de beleidsbepaling op gebied van gezondheidszorg.
[5] Uit diverse mails van het netwerk ‘Van Seattle naar Brussel” van begin maart 2004. De meeste opmerkingen zijn gemaakt tijdens het congres.

C) Gentech Eupdate
(door Flip Vonk) Terug naar begin Zip.

Op 18 april 2004 gaat de nieuwe EU-regelgeving omtrent etikettering van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) in. Als gevolg hiervan zullen meer genetisch gemanipuleerde gewassen worden goedgekeurd. Met de nieuwe regelgeving komt het EU-moratorium [1] feitelijk te vervallen. De EU hoopt zo de VS te paaien en het lopende WTO-geschil over gentech in haar voordeel te beïnvloeden. Voldoende aanleiding dus voor een update over gentech in Europa en de internationale strijd tegen de invoering van deze gewassen [2].

Gentech op het etiket

Een van de belangrijkste peilers van de nieuwe regelgeving is de richtlijn betreffende de traceerbaarheid van ggo’s, en de levensmiddelen en diervoeders afgeleid van ggo’s (Vordering (EG) Nr’s 1829/2003 en 1830/2003). Het voornaamste argument om deze regelgeving in te voeren is het beschermen van de keuzevrijheid van de consument. Het is echter de vraag of een en ander wel zo duidelijk wordt voor de consument en of de gevolgen van de veranderde regelgeving de keuzevrijheid niet juist doet afnemen. Een ander punt waar ernstige twijfels over bestaan is de controle en naleving van de regelgeving.

Er zijn twee belangrijke veranderingen ten opzichte van de huidige regelgeving voor etikettering.
Ten eerste moet vanaf 18 april ook op de verpakking van diervoeder vermeld staan of het ggo’s bevat. Diervoederproducenten in diverse EU-landen vragen echter uitstel aan van invoering ervan. In sommige landen is die al goedgekeurd, wat vanwege de concurrentiepositie een precedent schept voor de andere landen.
Ten tweede is het aantoonbaarheidsprincipe losgelaten. Op dit moment hoeft een productetiket niet te vermelden of er bij de productie ggo’s gebruikt zijn waarvan het DNA niet meer aantoonbaar is, zoals het geval is bij oliën. Vermelding wordt nu verplicht.

Gentech-vrij of biologisch

Onder de nieuwe regelgeving hoeft op (de verpakking van) vlees, vis of zuivel niet te worden vermeld of de dieren gevoed zijn met ggo’s. Bij biologische producten is vermelding van deze informatie echter verplicht. Mensen moeten dus kiezen voor ‘biologisch’ indien ze vlees, vis of zuivel willen kopen dat geproduceerd is zonder enige vorm van genetische manipulatie. En indien ze de bedrijven die ggo’s produceren of gebruiken niet wensen te steunen.

Goedkeuren nieuwe gewassen

Op dit moment moet een aanvraag voor toelating van een ggo door een bedrijf voorzien zijn van een dik dossier met informatie over veiligheid en nut van het product. De bevoegde autoriteit van een EU-land stuurt een samenvatting van het dossier naar de bevoegde autoriteiten van de andere landen met een advies. Die kunnen nadere vragen stellen en het hele dossier – of delen daarvan – opvragen. De bevoegde autoriteiten in de gezamenlijke landen kunnen toelating van de ggo tot de Europese Unie goed- of afkeuren. Maar vaak verschillen de meningen en wordt het dossier doorgestuurd naar de Raad van Ministers. Indien ook die er niet uitkomt dan wordt de aanvraag niet verder behandeld.
Omdat EU-landen bij deze procedure extra eisen kunnen stellen aan de producenten en leveranciers kan het belangrijk zijn de betreffende regeringen onder druk te zetten.
De afgelopen jaren heeft de EU gewacht met het goedkeuren van nieuwe genetisch gemanipuleerde variëteiten: het zogenoemde moratorium. Omdat het argument dat men wilde wachten op duidelijke regelgeving voor etikettering nu komt te vervallen en omdat er ondertussen ook meer richtlijnen zijn gekomen voor de aanvraagprocedure kunnen we nu een golf aanvragen, en goedkeuringen, van nieuwe gg-gewassen verwachten.

Druk van de VS via de WTO

De EU voelde zich gedwongen om het moratorium op te heffen omdat het geklaag van de VS steeds luider werd. Sinds mei 2003 loopt er een geschil binnen de WTO waarbij de VS van de EU eist dat het importverbod voor Amerikaanse gg-gewassen worden weggenomen [3].
Overigens is dit niet alleen een probleem tussen de VS en de EU. Ook bijvoorbeeld Australië – zelf een grote exporteur van genetisch gemanipuleerde gewassen – moet onder druk van een handelsverdrag met de VS haar toch al slappe etiketteringsregels voor ggo’s afzwakken. Het is een fundamenteel gevolg van de WTO en andere handelsverdragen dat gemeenschappen en landen niet meer het recht hebben op eigen milieu- en sociale regelgeving en niet zelf mogen besluiten wat ze toelaten op hun markt.

Europese Voedsel Autoriteit

Een andere belangrijke wijziging op het gebied van ggo-aanvragen binnen de EU is de nieuwe rol van de Europese Voedsel Autoriteit (EVA). Deze instelling wordt al sinds 2003 ingeschakeld bij de beoordeling van ggo-aanvragen. Het adviesorgaan bestaat uit vooraanstaande en onafhankelijke wetenschappers die de voedselveiligheid in de gaten houden. Daarnaast brengt zij advies uit aan het Europees Parlement en de EU-ministers. Maatschappelijke organisaties zijn niet echter vertegenwoordigd in de EVA. Zij toetst daardoor slechts de voedselveiligheid, maar niet het draagvlak onder de bevolking voor toelating van ggo’s of de sociaal-economische gevolgen ervan.
De Europese Commissie wil dat de beslissingsbevoegdheid over ggo-aanvragen geheel bij EVA komt te liggen. Dit zal het toelaten van nieuwe gewassen vergemakkelijken. De Commissie is al heel lang een voorstander van ggo’s en de introductie daarvan in de Europese landbouw.

Introductie van genetisch gemanipuleerde maïs

Een recent voorbeeld van het tevreden stellen van de VS is het besluit van de Europese Commissie om genetisch gemanipuleerde maïs toe te laten tot Europese markt. Dit product van het Brits-Zwitserse bedrijf Syngenta wordt op grote schaal verbouwd in de VS en is al verkrijgbaar in de VS, Canada en Zwitserland. De EU-landen hebben nu drie maanden de tijd om de invoering goed of af te keuren. Indien men er onderling niet uitkomt is kan de Commissie invoering doordrukken. De introductie van gg-maïs zal het nog moeilijker maken om te garanderen dat voedsel gentech-vrij is. Voorzitter Prodi van de Europese Commissie heeft aangegeven dat de Commissie binnenkort meer gewassen zal gaan goedkeuren.
Desondanks zijn de bedrijven ontevreden en blijven ze klagen over de nieuwe regelgeving. De procedures voor goekeuring van nieuwe gewassen zouden te bureaucratisch en langdurig zijn. De ene belemmering zou de andere vervangen, en de EU zou zo nog steeds zijn eigen markt gesloten houden voor de goedkopere producten uit de VS en andere grote voedselproducerende landen.
Het is natuurlijk onderdeel van ‘het spel’ dat je nooit helemaal tevreden bent….

Belgisch verbod op teelt Bayer-koolzaad

Een belangrijk kritiekpunt op de teelt van ggo’s is de besmetting van de gebieden rondom de velden waar ggo’s worden verbouwd. De kans dat dit gebeurt en de snelheid waarmee hangt sterk af van het type gewas. Een van de teelten die snel leidt tot vervuiling van de omgevingsgewassen met gemodificeerde genen is die van koolzaad. Dit is aangetoond na een groot onderzoek met veldproeven in het Verenigd Koninkrijk. Uit een ander onderzoek, gebaseerd op dezelfde veldproeven, bleek dat de teelt van gg-gewassen slechter uitpakt voor de fauna op en rond de velden dan de teelt van gangbare gewassen. Op basis van deze rapporten heeft de Belgische regering begin februari dan ook de introductie van gg-koolzaad van Bayer verboden.
Wel vreemd is dat dezelfde Belgische regering ondertussen wel een verzoek om de import van gg-koolzaad toe te staan positief beoordeelt en dit verzoek vervolgens doorstuurt aan de andere EU-landen. De milieubezwaren voor het eigen land gelden kennelijk niet voor andere regio’s.

Besmetting

Zoals eerder gemeld is een van de belangrijkste redenen voor de invoering van etikettering van producten in de EU de bescherming van de keuzevrijheid van de consument. Maar ondanks het vermelden van ggo’s op etiketten wordt die vrijheid steeds verder beperkt. De hierboven genoemde besmetting van andere velden door overwaaien van zaden en stuifmeel is een van de redenen dat het steeds moeilijker wordt te garanderen dat voedsel gentech-vrij is. Ook kan er tijdens het transport en overslag vermenging van ladingen optreden. Daarnaast is er in diverse landen al een illegale handel van gg-zaden ontstaan. Voor het zuiden van Brazilië heeft dit er bijvoorbeeld toe geleid dat er in officieel gentech-vrije regio’s toch volop gg-soja wordt verbouwd.
Volgens de Europese richtlijnen moet getest worden of (in te voeren) producten werkelijk gentech-vrij zijn. Het is echter moeilijk een product 100% gentech-vrij te houden en nog moeilijker om dat gehalte aan te tonen. Daarom heeft de EU besloten een drempelwaarde te hanteren van 0,9% ggo. Bij een hoger gehalte moet het vermeld worden op het etiket. Consumenten- en milieuorganisaties hadden een lager percentage gewild maar de machtige industrielobby hield dit tegen.
Dat het nu al lastig is om besmetting tegen te gaan bleek uit een recente steekproef in Wales waar 10 van de 25 onderzochte producten die gentech-vrij behoorden te zijn toch gemodificeerde soja bevatten. Acht hiervan hadden een biologisch keurmerk. Er is geen reden om aan te nemen dat de situatie in Nederland heel anders is.

Uitbreiding EU

Een bijkomend probleem bij het tegenhouden van de gemanipuleerde gewassen is de uitbreiding van de EU met Oosteuropese landen. In Polen – een landbouwgigant – wordt al jaren gg-soja verbouwd terwijl er geen regelgeving voor bestaat en er niets wordt gecontroleerd of getest. Iedereen kan de zaden vrijelijk kopen en verkopen. Met de nieuwe regelgeving heeft elk land de taak haar eigen producten te etiketteren. Het is echter onduidelijk of een land als Polen dat op tijd voor elkaar krijgt. Een land dat niet of in onvoldoende mate beschikt over testfaciliteiten voor het ggo-gehalte in voedingsmiddelen kan dat elders inhuren, maar of dit gaat werken is zeer de vraag.
Soortgelijke situaties doen zich voor in Roemenië en Bulgarije die in 2007 hopen toe te treden. Hier staat tegenover dat Hongarije juist heel graag haar gg-vrije status behoudt en voor voldoende testmogelijkheden heeft gezorgd. Zo hoopt zij haar eigen zadenindustrie te beschermen.

Strategie tegen gentech

Het wordt een spannende tijd voor de anti-gentech activist en de bezorgde consument. De EU zal ongetwijfeld meer ggo’s gaan goedkeuren. Op het moment is het echter de vraag of de voedingsmiddelenindustrie en de supermarkten ze massaal zullen gaan gebruiken en verkopen. Er bestaat in de EU – in het ene land meer dan in het andere – veel weerstand onder consumenten tegen genetisch gemanipuleerd voedsel. En de grote voordelen van de ggo’s bij de productie vallen vaak tegen. Het is daarom de vraag of de verwerkende industrie en de supermarkten wel het risico van de overstap willen maken. Zoveel hebben ze niet te winnen en de moeilijk voorspelbare weerstand onder consumenten kan de bedrijven wel een grote schadepost bezorgen. Laten we daarom die weerstand de komende maanden goed zichtbaar maken!
Maar ook is het nog steeds belangrijk om als consument de EU en de regeringen van de Europese landen ervan te overtuigen dat ze niet zo aan het lijntje van de VS moeten lopen en hun eigen regels ten aanzien van milieu en voedselveiligheid moeten durven behouden.
Binnenkort zijn er twee actiedagen tegen gentech en met discussies over de beste strategie tegen de introductie van ggo’s [4]:
Op 17 april de Internationale Via Campesina Actiedag: actie en discussie in Amsterdam.
Op 22 mei de Jaarlijkse Genespotting Actie met boeren en activisten: overdag een bezoek aan een proefveld en ’s avonds een forumdiscussie over het onderwerp. Terug naar begin Zip.

Bronnen:
– “Memo Etikettering van Productschappencommissie Levensmiddelen Wetgeving”, Productschap Diervoeder (PDV), http://www.pdv.nl/lmbinaries/toelichting_introductie_ggo_etikettering1.pdf
Dit is een toelichting op een EU verordening van 22 september 2003, http://www.pdv.nl/lmbinaries/verordening_ggo_etikettering.pdf
– “Het PDV onderzoekt mogelijkheden voor uitstel etiketteringsrichtlijn”, Productschap Diervoeder, 12 februari 2004, http://www.pdv.nl/nederland/diervoederwetgeving/page1425.php
– “Brussels clears GM maize ’to please US'”, Andrew Osborn, The Guardian, 30 januari 2004, http://www.guardian.co.uk/print/0,3858,4846833-103681,00.html
– “EU races to thwart influx of GM food from east”, Paul Brown, The Guardian, 14 februari 2004, http://www.guardian.co.uk/gmdebate/Story/0,2763,1147866,00.html
– “GM labels would fade away under trade deal”, Australian Associated Press, 5 februari 2004, http://www.non-gm-farmers.com/news_details.asp?ID=1025
– “Organic food contaminated with GM”, Nature, 6 februari 2004, http://www.nature.com/nsu/040202/040202-15.html
– En met dank aan Wytze de Lange.

Noten:
[1] Dit ‘de facto moratorium inzake goedkeuring van nieuwe genetisch gemodificeerde gewassen’ werd in 1998 ingesteld door de Europese Unie.
[2] Deze update is samengesteld door de ‘voedsel en landbouw’-campagne van A SEED Europe. Met deze campagne proberen we een brug te slaan tussen boeren en activisten, kleinschalige alternatieven voor industriële landbouw en voedselproduktie te promoten, en de strijd tegen multinationals, lobbygroepen en internationale handelsverdragen te bevorderen.
[3] De WTO-klacht van de VS van 13 mei 2003 is gericht tegen het moratorium van de Europese Unie en tegen een aantal handels- en importstops in Oostenrijk, Frankrijk, Griekenland en Italië voor gg-producten waarvan de verkoop wel toegestaan is in de EU. Inmiddels (4 maart 2004) is een panel van het WTO Dispute Settlement Body ingesteld dat zich zal bezig houden met klacht-toelichting en verweer.
Volgens de VS – en Argentinië, Canada en een aantal andere WTO-lidstaten – is het moratorium strijdig met bepalingen in de WTO-akkoorden voor Sanitary and Phytosanitary Measures, Technical Barriers to Trade, landbouw en General Agreement on Tariffs and Trade. De EU stelde daarentegen dat ggo’s gezondheids- en milieuproblemen veroorzaken en dat de genomen Europese maatregelen gesteund worden door de risicoanalyse principes uit de Codex Alimentarius en de voorzorgsbenadering uit het Cartagena Protocol on Biosafety. Kritische maatschappelijke groepen beschuldigen de VS van het opdringen van biotechvoedsel aan de Europese bevolking (ondermeer omdat er zeer veel geld mee te verdienen zou zijn).
Zie: Bridges Weekly News Trade Digest van 10 maart 2004, Bridges Trade BioRes van 11 juli en 25 augustus 2003, en Bridges Monthly van mei 2003; alle te vinden op http://www.ictsd.org
Zie ook (ondermeer voor het laatste nieuws) de Bite Back campaign van Friends of the Earth: http://www.foeeurope.org/biteback
[4] Later meer info hierover op: http://www.aseed.net/agrocadabra

D) Voorstel waterprivatisering weggestemd door Europarlementariërs
Aandacht richt zich nu op EU’s concurrentie- en dienstenbeleid
(door Rob Bleijerveld) Terug naar begin Zip.

De afgelopen week stemde het Europese Parlement over het voorstel van Eurocommissaris Bolkestein voor het vervolmaken van de Interne Markt. Hoewel de meeste onderdelen van het plan goedgekeurd werden was een krappe meerderheid tegen de liberalisering en privatisering van afval- en drinkwaterdiensten. Dankzij intensieve lobby is de privatiseringskruistocht van de Europese Commissie op dit vlak (tijdelijk) tegengehouden. De Commissie heeft echter nog andere ijzers in het vuur, waaronder voorstellen die vallen onder het concurrentiebeleid en een Europees dienstenakkoord. Indien de Commissie een mandaat krijgt zal een belangrijke hindernis om waterdiensten uit het GATS-akkoord te houden wegvallen.

Interne Markt en voorbehouden

Van 9 tot 11 maart behandelde het Europese Parlement (verder: EP) het voorstel ‘Internal Market Strategy – Priorities 2003-2006’ van Eurocommissaris Bolkestein [1]. Op 11 maart stemde de plenaire vergadering in met een groot deel van de voorgestelde (neo-liberale) punten uit het voorstel [2]. Alleen op het gebied van liberalisering en privatisering van drinkwater- en afvalwaterdiensten maakte het parlement enig voorbehoud [3]. De parlementsleden willen niet dat deze diensten onder de ‘Single Market’-richtlijn gaan vallen. De liberalisering ervan is strijdig met ondermeer “de verschillen in regionale kenmerken van de sector en de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de drinkwatervoorziening.”

Jan Willem Goudriaan van de Europese vakbondskoepel EPSU is – na het inzien van de eerste verslagen van het plenair van de EP [4] – “optimistisch” nu het Europees Parliament de voorstellen voor waterliberalisering niet steunt. Volgens hem is het niet uitgesloten dat er in latere instantie tegenstrijdigheden opdoemen met voorziene voorstellen van de Commissie om concurrentie te bevorderen via benchmarking en concessies. Olivier Hoedeman van Corporate Europe Observatory acht de kans groot dat Bolkestein dit EP-besluit naast zich neerlegt [5]. Het is onder alle omstandigheden noodzakelijk het verzet tegen de liberaliseringskruistocht van Bolkestein te versterken.

Diensten en Concurrentie

Op twee andere vlakken komt het meer marktgericht maken van de Europese watervoorziening ook aan de orde. Het gaat om de voorbereiding van de richtlijnen van de Europese Commissie voor diensten en voor concurrentiebeleid.
Nagegaan wordt in hoeverre de dienstenrichtlijn bepaalde (‘horizontale’) maatregelen omvat die het wettelijk kader voor Diensten van Algemeen Belang zouden kunnen inperken. Het is belangrijk om de diskussie over deze dienstenrichtlijn [6] – een Europese variant van het GATS-akkoord – in de gaten te houden [7].
In juni wordt een rapport verwacht van de Interne Commissie Diensten-werkgroep van Dir.-Gen. Competition, waarin ondermeer de mogelijkheden bekeken van het ontmantelen van overheidsmonopolies in de watersector. Een ander aspect dat aan de orde komt is de ‘modernisering’ van de watervoorziening [8]. Bij ‘modernisering’ gaat het om het voldoen aan kwaliteits- en milieueisen, en het voeren van een kosteneffectieve exploitatie. Gemeenten die deze modernisering niet zelf kunnen betalen, moeten wellicht gaan aanbesteden aan particuliere ondernemingen. Via deze Public-Private Partnership-constucties wordt er mogelijk op indirekte wijze geliberaliseerd. Terug naar begin Zip.

Noten:
[1] Internal Market Strategy – Priorities 2003-2006 (COM(2003) 238) – C5-0379/2003) van mei 2003.
Http://europa.eu.int/eur-lex/en/com/cnc/2003/com2003_0238en01.pdf
Een kort verslag van de voorgeschiedenis van de diskussies is te vinden in “Bolkestein wil drinkwater privatiseren; Protesteer bij Euoparlementariërs”, door Chris Peeters, WTO.ZIP 42, van 10 januari 2004.
Http://www.stelling.nl/trouble/zip/040110–00(42).htm
[2] European Parliament legislative resolution on Communication from Commission to Council, European Parliament, European Economic and Social Committee and Committee of the Regions van 11 maart 2004.
Http://www3.europarl.eu.int/omk/omnsapir.so/
pv2?PRG=CALDOC&FILE=20040311&LANGUE=EN&TPV=
PROV&LASTCHAP=20&SDOCTA=15&TXTLST=1&Type_Doc=FIRST&POS=1
[3] punten 3, 5 en 10 van noot 2.
[4] “EP and water liberalisation”, Jan Willem Goudriaan, 11 maart 2004, aan de waterstrategyamsterdam-maillijst
[5] Vraaggesprek met Olivier Hoedeman op 15 maart 2004
[6] De zogenaamde Services Directive.
[7] “Internal market strategy and water”, Jan Willem Goudriaan, 3 maart 2004, aan de waterstrategyamsterdam-maillijst
[8] De Europarlementariërs spraken zich op 11 maart uit voor ‘modernisering’

Meer informatie:
* PSIRU-analyse over de Interne Markt:
“EC Internal Market Strategy – implications for water and other public services”, mei 2003, PSIRU, Universiteit van Greenwich.
Http://www.psiru.org/reports/2003-05-U-ECmarkt.doc
* PSIRU-analyse van rol van Dir.-Gen. Competition:
“Water and DG Competition”, mei 2003, PSIRU, Universiteit van Greenwich.
Http://www.psiru.org/reports/2003-05-U-ECcompwater.doc
* EPSU-kritiek op stemming EP 11 maart:
De Europese Federatie van Vakbonden voor Publieke Diensten, de EPSU, betreurt het “pro-ondernemers standpunt” van het Europese Parlement ten aanzien van de interne markt strategie. Op 11 maart stemde het EP namelijk in met het gros van de voorstellen van de Europese Commisssie en geeft daarmee “een zorgelijk signaal af voor de toekomst voor een sociaal Europa.” Een parlementaire meerderheid – vooral bestaande uit Christendemokraten en Liberalen – wees een aantal “sociale” amendementen af, waaronder een die een Interne Diensten Markt Richtlijn koppelt aan vooruitgang op het gebied van een wettelijk kader voor Diensten van Algemeen Belang. Hiermee ondergraaft het EP een besluit dat ze in januari 2004 nam!
“Public service unions deplore Parliament’s pro-business vote on internal market strategy”, EPSU-persbericht, 12 maart 2004. Http://www.epsu.org/a/448).

“Our Europe – Europe that’s us – EPSU Aktiedagen:
Op 2 en 3 april worden in heel Europa akties gehouden onder het motto “Our Europe – Europe that’s us”. De akties zijn gericht op behoud van Publieke Diensten. Een van de staten waar niets is georganiseerd is Nederland!
Meer over de aktiedagen op: http://www.epsu.org/a/443

E) Naar een Europese onderwijs- en onderzoeksruimte
EU-onderwijsbesprekingen in Dublin, Rotterdam en Maastricht
(door Kornee van der Haven) Terug naar begin Zip.

Tijdens het EU-voorzitterschap van Ierland en Nederland dit jaar zullen er onder andere in Dublin, Rotterdam en Maastricht enkele informele overleggen plaatsvinden over de toekomst van het Europese (hoger) onderwijs- en onderzoeksbeleid [1]. Doel van de onderwijsministers is om het academische systeem in de verschillende EU-lidstaten op één leest te schoeien. Na het definitief wegnemen van de laatste obstakels in 2010 kunnen studenten en wetenschappelijk personeel ingezet worden in de toekomstige concurrentiestrijd van de Europese onderwijs- en onderzoeksinstituties binnen een globale markt.

Eén ‘Europese onderwijsruimte’

De Europese onderwijsministers concentreren zich de komende jaren met name op het bespreken van het zogenaamde ‘Bologna-proces’ dat beoogt het academisch onderwijssysteem in de EU op één leest te schoeien. In 1999 zijn hierover in Bologna afspraken gemaakt die in 2001 in Praag en Salamanca verder zijn uitgewerkt. Net als afgelopen najaar in Berlijn zal ook dit jaar het hoofdthema zijn hoe de invoering van deze harmonisatie moet plaatsvinden en hoe die in 2010 tot een afronding moet komen.

De harmonisatie van het academische onderwijssysteem in de verschillende EU-lidstaten wordt gestuurd door de gedachte een ‘Europese onderwijsruimte’ te creëren. Ten behoeve van een ‘onderwijsruimte’ waarin onderwijsdiensten vrij verhandelbaar zijn, dienen diezelfde onderwijsdiensten optimaal vergelijkbaar te zijn in de verschillende lidstaten. De basisgedachte van de Europese Onderwijsruimte is allereerst dat studenten en universitair personeel zich vrij kunnen bewegen in de Europese Unie. Tijdens de onderwijsconferentie in Berlijn dit najaar werd dit belangrijkste doel van de huidige Europese onderwijspolitiek nogmaals door alle ministers bevestigd in het communiqué dat toen is vastgesteld:

“Mobility of students and academic and administrative staff is the basis for establishing a European Higher Education Area. Ministers emphasize its importance for academic and cultural as well as political, social and economic spheres.”[2]

Economische sfeer prevaleert

Het gaat de EU er om de laatste obstakels definitief weg te nemen om studenten en wetenschappelijk personeel als ‘human resources’ in te zetten in de toekomstige wereldwijde concurrentiestrijd op gebied van onderwijs en onderzoek. De in bovenstaand citaat genoemde term ‘economic sphere’ wordt niet verder toegelicht en wordt in het communiqué van Berlijn bijna niet aangehaald. Omdat echter gesteld wordt dat de EU zal proberen de “concurrentiepositie van het Europese hoger onderwijs in het algemeen te bevorderen”, mogen we verwachten dat het niet alleen gaat om wetenschappelijke competitie.

Op eenzelfde manier wordt in beleidsstukken gesproken over het vormen van een ‘Europese Onderzoeksruimte’. Het voornemen van de EU om dat na te streven werd voor het eerst in Lissabon in maart 2000 vastgelegd:

“The creation of the European Research Area is a key component of the strategy defined at Lisbon of making the European Union the world’s most competitve and dynamic knowledge-based economy. It should stimulate innovation and economic growth and hence the creation of jobs.”[3]

Hier wordt niets vermeld over mogelijke voordelen voor de ‘sociale of culturele’ sfeer. Het creëren van een Europese Onderzoeksruimte dient blijkbaar enkel economische doelen. In de beleidsstukken wordt alleen ingegaan op wetenschappelijk onderzoek in de economisch interessante sectoren als biotechnologie, communicatietechnologie en nanotechnologie. Niets is daarin te vinden over het mogelijke nut van onderzoek op het gebied van onze culturele en historische kennis of het aan de orde stellen van sociale vraagstukken. Die laatste categoriën bieden immers geen duidelijk omlijnde economische voordelen op basis waarvan Europa kan concurreren met andere continenten.

Voorwaarden en instrumenten

Mobiliteit van studenten is belangrijk voor de EU-ministers. Alleen met behulp van reislustige studenten is het immers mogelijk universiteiten over de grenzen heen met elkaar te laten concurreren op wetenschappelijke maar vooral ook economische basis. Ook onderstreept de EU telkens weer het belang van voldoende groei van een goedgeschoold personeelsbestand voor de Europese arbeidsmarkt. Over studenten en personeel wordt steeds vaker in economische termen gesproken, zoals in een document van de EU over het optimaal benutten van de ‘human resources’ in Oost-Europa:

“[…] the EU supports projects aimed at reforming vocational education (technical schools) to better adapt skills and human resources to the modern labour market.”[4]

Dit geldt echter evenzeer voor de studenten uit de oude lidstaten die na invoering van het nieuwe Europese onderwijssysteem optimaal als werknemers inzetbaar moeten kunnen zijn [5]. Het feit dat de meeste onderwijsprogramma’s op universiteiten tijdens het laatste traject (de Masters-fase) met name voorbereiden op de beroepspraktijk (tot Professional Masters) en niet langer de opleiding tot wetenschapper bieden, is een uitwerking van dit idee.

In Ierland en Nederland zal de komende maanden door de ministers worden gesproken over de instrumenten die nodig zijn om te komen tot een ‘onderwijs- en onderzoeksruimte’ die daadwerkelijk als ‘markt’ functioneert. Op onderwijsgebied zoeken de ministers naar voldoende instrumenten om het hoger onderwijs binnen de EU beter vergelijkbaar te maken. Het gaat daarbij ondermeer om kwaliteitsmaatstaven, een gemeenschappelijk systeem van studiepunten [ECTS] en de introductie van een eenduidig onderwijssysteem (Bachelor-Master).

Voor de Europese onderzoeksruimte werkt men aan een Europees Frameworks Programme of Research, een grote pot met geld ten behoeve van Europese samenwerking op het gebied van wetenschap. Dit programma zal voornamelijk worden uitgevoerd binnen de nog op te richten onderzoeksraad. Hierover is nog veel onduidelijk. Nederland pleit nu voor een snelle oprichting van een Europese Onderzoeksraad [6], die met name het aantal investeringen van private partijen in wetenschappelijk onderzoek op Europees niveau moet gaan bevorderen. Tijdens de komende overleggen in Ierland zal bovendien verder worden gesproken over de mogelijkheden om de Europese onderzoeksmarkt meer toegankelijk te maken voor private investeringen [7].

Overlegdata en akties

Op 9 maart komen de Europese Onderwijsministers in Dublin bijeen voor een informele vergadering over de voortgang van het Bologna proces. Op en rond die datum zullen er in Ierland op beperkte schaal kleinschalige spontane acties gevoerd worden (zie: http://struggle.ws/wsm/eu.html). Vrijdag 2 en zaterdag 3 april zijn in dit kader uitgeroepen tot Europese Onderwijs-aktiedagen [8]. Op 26 maart is een studentendemonstratie in Den Haag tegen het Hoger Onderwijs Onderzoeks Plan, georganiseerd door het Platform Puinhoop [8].

In Nederland wordt tussen 12 en 14 juli in Rotterdam informeel overlegd door de Europese onderwijsministers. Op 14 en 15 december organiseert het ministerie van OC&W een Ministeriële Conferentie Beroepsonderwijs in Maastricht. Over mogelijke acties van studenten en scholieren tijdens deze overleggen in Rotterdam en Maastricht is nog niets bekend. Terug naar begin Zip.

Noten:
[1] Het gaat om de voortzetting van officiële besprekingen van de Europese onderwijsministers, waarvan de laatste het afgelopen najaar plaatsvond in Berlijn. In 2005 wordt de officiële gespreksronde vervolgd.
[2] “Realising the European Higher Education Area”, Communiqué of the Conference of Ministers responsible for Higher Education, Berlijn, 19 September 2003. Http://www.ntb.ch/SEFI/milestones/Berlin_Comm_engl.pdf
[3] “The European Research Area: providing new momentum”, Europese Commissie, 16 oktober 2002. Http://europa.eu.int/comm/research/era/pdf/era-newmomentum_en.pdf
[4] “Creating a common European Education Area”, informatiebrochure van de EU bedoeld voor overheidsinstanties in Oost-Europa. Http://europa.eu.int/comm/external_relations/see/actions/education.pdf
[5] Doelstelling uitgesproken door de onderwijsministers in Salamanca (2001): “to promote the mobility of students and staff and the employability of graduates in Europe”. Http://eua.uni-graz.at/Salamanca_Message.pdf
[6] Doelstelling van deze in te stellen raad is vooralsnog om vanuit de EU, nationale overheden en de private sector meer geld los te krijgen voor ‘fundamenteel onderzoek’, met name op het gebied van de toegepaste wetenschappen: “The funding of the ERC must be seen as substantial additional ‘new’ money. Finance for the ERC may come from a number of sources – EU, national funds (Government and/or research agencies), and the private sector (industry and also private trusts and foundations).” Zie advies van de European Research Advisory Board aan de Europese Commissie over deze onderzoeksraad uit 2002: http://europa.eu.int/comm/research/eurab/pdf/recommendations3.pdf
[7] Deze doelstelling wordt onder de noemer ‘Research en Competitiveness’ genoemd op de internetsite over de EU-vergaderingen in Dublin: http://www.ue2004.ie
[8] Zie WTO.ZIP agenda nr 9, 1 maart 2004:
http://www.stelling.nl/trouble/zip/agenda09.htm

Meer informatie:
– “Message from Salamanca, Shaping the European Higher Education Area”, verslag van overleg van Europese onderwijsministers, 5 februari 2001. Http://eua.uni-graz.at/Salamanca_Message.pdf
– “Realising the European Higher Education Area”, Communiqué of the Conference of Ministers responsible for Higher Education, Berlijn, 19 September 2003, http://www.ntb.ch/SEFI/milestones/Berlin_Comm_engl.pdf
– Over het Europees Education Forum van afgelopen najaar 2003 in Berlijn: http://www.eef2003.org
– Over de OECD-onderwijsconferentie van 18 en 19 maart 2004 in Ierland: http://www.oecd.org/edumin2004
– Over het Iers voorzitterschap in 2004: http://www.ue2004.ie
– “Creating a common European Education Area”, informatiebrochure van de EU bedoeld voor overheidsinstanties in Oost-Europa.
http://europa.eu.int/comm/external_relations/see/actions/education.pdf

F) STOP SUIKER DUMPEN NU
Oxfam-standpunt over herziening suikerbeleid
(door Chris Peeters) Terug naar begin Zip.

Oxfam pleit voor een drastische vermindering van de Europese suikerproductie. Dat is een belangrijke uitkomst van de raadpleging door Oxfam van een groot aantal partijen in het Zuiden, partnerorganisaties in de suikerproducerende landen en Europese NGO’s op het terrein van landbouw, milieu en ontwikkeling.

Het Europese suikerbeleid is in de revisie [1]. Oxfam gaat daarom campagne voeren voor een beter suikerbeleid en consulteerde deze partijen om een standpunt te bepalen. Doel is de negatieve impact van het huidige beleid te stoppen en sociale en duurzame productie in de EU en het Zuiden te bevorderen. De voornaamste maatregelen die Oxfam bepleit:

– een algehele stop van het dumpen van suiker op korte termijn;
– stop de Europese overproductie van suiker, door de productie met 6 miljoen ton te verminderen [2];
– de minst ontwikkelde landen moeten een quotum voor suiker krijgen dat hun potentiële exportcapaciteit weerspiegelt; om daar de ruimte voor te krijgen op de markt moet de Europese productie geleidelijk nog eens met 1-2 mln ton omlaag [3];
– De ACP-landen moeten compensatie krijgen als de Europese suikerprijs daalt [4];
– De EU moet het nieuwe beleid zodanig invoeren dat vooral de grote boeren en de suikerindustrie de aanpassingsproblemen dragen [5].

Export van EU-landbouwproducten beneden de kostprijs nekt boeren in het Zuiden en moet dus verboden zijn. Aangezien de Europese productiekosten van suiker altijd boven de wereldmarktprijs zullen liggen, zou de EU geen suiker kunnen exporteren. Om evenwicht op de markt te krijgen zouden productie plus import samen niet hoger moeten zijn dan de consumptie. De productie in de EU moet dan terug van 18 naar 12 miljoen ton.
De import moet ook omhoog. Vooral de minst ontwikkelde landen moeten extra toegang tot de Europese markt krijgen. Dat heeft de EU ook beloofd [6].

De Commissie wil de EU-suikerproductie verlagen door lagere suikerprijzen in te stellen, waardoor de minst rendabele Europese bietenproducenten zullen afvallen. Oxfam pleit voor het handhaven van (verlaagde) productiequota. Zij gelooft niet dat een prijsverlaging zal leiden tot de noodzakelijke drastische productiedaling.
De minst-ontwikkelde landen die zullen profiteren van een verbeterde markttoegang voor suiker (Mozambique, Zambia, Sudan, Ethiopie, Bangladesh en Malawi) hebben ook liever vaste quota [7] met een hoge prijs, dan onbeperkte toegang met lage suikerprijzen. Dan zijn ze zeker van opbrengsten en kunnen ze investeren in hun suikerindustrie en exportcapaciteit voor de lange termijn opbouwen. Ook de ACP-landen die nu suiker naar de EU mogen exporteren willen graag een zo hoog mogelijke suikerprijs.
Hoe het nieuwe beleid er ook uitziet, een verlaging van de suikerprijs lijkt onvermijdelijk; door de druk van de WTO-onderhandelingen zal de EU het hoge invoertarief moeten verlagen. Oxfam vindt dat de EU ACP-landen die nu de hoge EU-suikerprijs krijgen moet compenseren voor de forse financiële schade die ze dan ondervinden (bijv. in de vorm van extra ontwikkelingshulp).

Sterkste schouders

Door de drastische productiedaling ontstaan ook in de EU problemen. Oxfam stelt dat de grootste suikerproducenten en de suikerindustrie het grootste deel van de aanpassingskosten zullen moeten dragen. Kleine boeren moeten beschermd worden. Als dat gebeurt met subsidies moet de EU aan het verlenen daarvan wel eisen stellen [8].

Zwaar gevecht

Dat de EU de voorstellen van Oxfam niet zonder slag of stoot zal overnemen blijkt wel uit het overleg dat Eurocommissaris Lamy onlangs voerde met de G20 [9]. Lamy had eerder aangeboden dat de EU de exportsubsidies op voor de ontwikkelingslanden belangrijke producten wel wilde opheffen. Toen vanuit de G20 werd opgemerkt dat suiker een goed begin zou zijn, stelde Lamy dat het aanbod natuurlijk niet gold voor gevoelige producten als suiker, melkproducten en vlees… [10]. Bovendien staan de voorstellen haaks op de huidige trend. Veel landen, en de Europese Commissie, pleiten voor het lagere prijzen-scenario.
Het is dus uitermate belangrijk dat OXFAM een brede coalitie achter haar voorstellen kan krijgen.
Haar campagne start eerst in Engeland en Duitsland, in het najaar in Nederland. In Duitsland en UK ligt het accent vooral op de rol die de industrie speelt, en de megawinsten die in de suikerproductie behaald worden. Terug naar begin Zip.

Noten:
[1] Voor een uitgebreide beschrijving van de problemen rond de herziening van het Europese suikerbeleid zie “Pokeren om suiker; Naar een ander Europees suikerbeleid” door Chris Peeters, WTO.ZIP nr. 43, 19 februari 2004. Http://www.stelling.nl/trouble/zip/040219–00(43)
[2] De Europese suikerproductie is ongeveer 17,6 mln ton, de consumptie 12,7 mln ton. De ACP-landen exporteren nu ca 1,6 mln ton suiker per jaar naar de EU.
[3] Dit getal is erg onzeker en sterk afhankelijk van hoe ver de Europese suikerprijs zakt. Bij een daling tot € 450 per ton valt al een groot deel van de LDC-export weg.
[4] Een groep voormalige Europese koloniën krijgt nu voor een hen toegewezen quotum de hoge EU-suikerprijs.
[5] In een studie over Engeland bleek dat de 5% grootste boeren meer dan 30% van de subsidies kreeg. De suikerproductiemonopolisten in Engeland en Spanje hadden een winstmarge van meer dan 20%!
[6] In het Everything But Arms-voorstel (zie noot 1). Vanaf 2009 zouden de LDC onbeperkt suiker naar de LDC kunnen exporteren.
[7] Zij schatten hun potentiële productiecapaciteit op 1,6 mln. ton.
[8] Uit de consultatie door Oxfam bleek dat de milieubeweging aandringt op het beperken van de milieugevolgen van de bietenproductie en het liefst de geïrrigeerde productie beëindigd ziet. In haar stellingname laat Oxfam zich er niet over uit of quota tussen landen verhandelbaar zijn – wat de Nederlandse regering voorstaat – en hoe de quotavermindering per EU-land moet worden ingevuld.
[9] Een groep van 20 ontwikkelingslanden die in Cancún een belangrijke rol speelde door als blok niet in te stemmen met het EU/VS-voorstel.
[10] Zie “Agriculture negotiations: signals of renewed momentum cropping up”, Bridges Weekly Trade News Digest vol 8 nr 7 van 26 februari 2004.
Http://www.ictsd.org/weekly/04-02-26/index.htm

G) Bittere pil
(door Rob Bleijerveld) Terug naar begin Zip.

Tegen de achtergrond van de vastgelopen besprekingen over het formaliseren van afspraken over importen van medicijnkopieën dreigt een groot anti-AIDS project in Afrika te stranden op tegenwerking door de VS.

Op 8 maart slaagden de WTO-lidstaten er – tijdens een zitting van de TRIPs Raad – niet in een amendement op het TRIPs Akkoord te formuleren dat de toegang moet regelen tot zogenaamde generische medicijnen [1]. Op 30 augustus 2003 – vlak voor de top in Cancún – werd besloten dat paragraaf 6 van de Doha Ministersverklaring voor het eind van 2003 omgezet zou worden in een wijzigingsvoorstel voor het TRIPs Akkoord [2]. En dit voorstel moet op zijn beurt voor eind juni 2004 de zogenaamde ‘waiver’ (uitzonderingsbepaling) vervangen die nu van kracht is.
De diskussie over het amendement sleept al geruime tijd vanwege grote meningsverschillen tussen met name de EU/VS en een aantal ontwikkelingsstaten. De onenigheid betreft een groot aantal praktische obstakels en de juridische ‘hardheid’ van de wijze waarop het amendement gekoppeld wordt aan de tekst van TRIPs Akkoord en aan de interpretatie door de voorzitter van de TRIPs Raad.
Tot aan de volgende bijeenkomst van de TRIPs Raad op 15-17 juni zal de voorzitter informele consultaties houden over dit thema.

Anti-AIDS project van de VN

Het “Drie bij Vijf”-project van de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) – bedoeld om 3 miljoen Afrikanen tot het eind van 2005 dagelijks te voorzien van aidsremmers – dreigt te mislukken wegens ernstig geldtekort.
Op Groot-Brittannië, Spanje en Zweden na zijn de rijke staten hun beloften tot het bijdragen aan het WHO-fonds niet nagekomen. Het fonds is bedoeld voor de aankoop van medicijnen die geproduceerd worden door drie Indiase farmaceutische bedrijven. Deze kunnen zonder juridische problemen de benodigde ingrediënten gebruiken ondanks het feit dat die gepatenteerd zijn door farmaceutische bedrijven uit rijke staten. India is namelijk nog niet overgegaan tot erkenning van de betreffende patentwetgeving, aldus een artikel in de Observer [3].
De in India geproduceerde ‘fixed-dose combination pills’ zijn goedkoper en effectiever door de mogelijkheid om de verschillende ingrediënten in 1 dragee te combineren. Volgens Ellen van ’t Hoen van Artsen Zonder Grenzen luiden ze een “complete revolutie in in de levens van de mensen (die ze nodig hebben)”. De WHO zegt binnenkort 200 miljoen dollar nodig te hebben om de gezondheidsvoorzieningen in 14 Afrikaanse staten te verbeteren. Komt dat geld er niet dan dreigt het “Drie bij Vijf”-project te mislukken.

Sabotage door de VS

Ondanks de beloften van de Amerikaanse president Bush in 2003 heeft de VS niet bijgedragen aan dit WHO-project [4]. De VS is naar eigen zeggen niet van de veiligheid van de combinatiepillen overtuigd. Randall Tobias, ex-voorzitter van de farmaceutische reus Eli Lilly en nu Wereld AIDS-coordinator van de VS, hield het Amerikaanse Congress onlangs voor dat de normen van de Federal Drug Administration de VS weerhoudt om de pillen aan te kopen. En zonder goedkeuring van de FDA geen aankoop en aansluitende donatie van de medicijnen.
Volgens Artsen Zonder Grenzen heeft de blokkade niets te maken met FDA-normen maar met het gebruik van patenten van grote Amerikaanse farmaceutische bedrijven. De medicijnregeling van het anti-AIDS-project voldoet immers aan de principes en richtlijnen van het WHO. Stephen Lewis, speciaal afgezant van de secreatris-generaal van de VN voor HIV/AIDS in Afrika, schetst de gevolgen van de Amerikaanse opstelling: “Zonder dollars zal het “Drie bij Vijf”-project zeker sneuvelen en is er geen geldig excuses (…) meer om achter te verschuilen. Dan zijn er alleen nog de massagraven over van de degenen die verraden zijn.” Terug naar begin Zip.

Noten:
[1] “TRIPS Council discusses biodiversity, health in informal mode”, ICTSD, Bridges Weekly Trade News Digest Vol 8 Nr 9, 10 maart 2004. Http://www.ictsd.org
[2] Het TRIPS-akkoord laat toe dat zogenaamde gedwongen licenties toegekend worden om goedkope, generische medicijnen te produceren voor de plaatselijke markt in geval van een nationale gezondheidscrisis. Het akkoord van 30 augustus verruimt de mogelijkheden voor productie en import. Meer hierover, zie: “Canada past Patent Wet aan om de uitvoer van generische geneesmiddelen mogelijk te maken”, door Stijn Oosterlynck, WTO.ZIP Nieuwsbrief nr 38, 22 oktober 2003. Http://www.globalinfo.nl/article/articleview/248/
[3] “African Aids drug plan faces collapse”, Alison Langley, Observer, 14 maart 2004. Http://observer.guardian.co.uk/international/story/0,6903,1169196,00.html
[4] “Global AIDS Pandemic Spreading at Alarming Rate While Bush Administration Impedes Access to Life-Saving Treatment”, interview met Salih Booker, executive director of Africa Action, door Melinda Tuhus, 15 december 2003. Uitgezonden door het radiomagazine ‘Between The Lines Q&A’, een wekelijkse column met progressieve opinies over nationale en internationale kwesties die niet opgepikt worden door de mainstream media in de VS. RealAudio: http://www.btlonline.org/booker121903.ram

H) GATS, de vergeten strijd over WTO investeringsregels
WDM roept WTO-lidstaten op tot stagneren van gesprekken
(door Rob Bleijerveld) Terug naar begin Zip.

Een nieuw document van de World Development Movement (WDM) geeft de belangen aan van grote Europese ondernemingen achter de investeringsagenda van de EU. “GATS: The forgotten battle over WTO investment rules” laat zien dat die belangen niet alleen de nieuwe en beruchte investeringsregels (Singapore Issues) betreffen, maar ook het investeringselement uit GATS, het dienstenakkoord van de WTO. GATS omvat namelijk ook regelingen voor buitenlandse operaties door ondernemingen.

De EU en de VS hebben duidelijk aangegeven wat hun ambities zijn voor de dienstenonderhandelingen. Aan de hand van documenten van ondernemingen toont de WDM aan dat er binnenkort nog meer druk uitgeoefend zal gaan worden op andere WTO-lidstaten om een grotere bijdrage te gaan leveren aan de onderhandelingen.

Méér en kwalitatief betere aanbiedingen, dat is zoals het WDM-document aantoont de kern van de huidige post-Cancún-agenda van de Europese Unie. In februari 2004 lagen er slechts 41 aanbiedingen voor liberalisering op de onderhandelingstafel. Voortgang in de onderhandelingen kan alleen plaatsvinden bij een grotere deelname van ontwikkelingsstaten.

Indien er op dit moment geen GATS-akkoord zou bestaan, zou een voorstel voor een diensteninvesteringsakkoord volgens het WDM net zo veel oppositie opleveren als het voorstel voor de nieuwe investeringsregels van de EU deed. Op basis van het geleverde bewijs roept het WDM de WTO-lidstaten op om geen aanbiedingen te doen en niet bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van nieuwe regels.
En civil society om deze oproep op het niet doen van aanbiedingen te helpen verspreiden en versterken. Terug naar begin Zip.

Het document is te downloaden onder:
http://www.wdm.org.uk/cambriefs/gats/GATS-Investment_02.04.pdf
Een gratis papieren kopie kan aangevraagd worden bij:

colofon
Nieuwsbrief over ontwikkelingen rondom Wereld Handels Organisatie WTO en de Europese Unie. Het is een initiatief van de Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag. Aan dit bulletin hebben meegewerkt: Kees Stad, Renate Ebner, Kornee van der Haven, Flip Vonk, Chris Peeters en Rob Bleijerveld.
Stuur mededelingen, copy of reacties naar:Nieuwsbrief WTO.ZIP (en meer over globalisering) is te vinden op https://www.globalinfo.nl, op http://www.indymedia.nl en op http://www.stelling.nl/trouble Voor een gratis email-abonnement, mail naar Terug naar begin Zip.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag.)