Ga naar de inhoud

Tunesiërs zien revolutie stilvallen

Zeven maanden na de verrassend snelle omverwerping van dictator Zine el-Abidine Ben Ali hebben veel Tunesiërs geen goed oog meer in de omwenteling die ze op gang brachten. De Jasmijnrevolutie, die ook het startschot gaf voor opstanden in een hele reeks andere Arabische landen, dreigt volgens hen te verwelken.

4 min leestijd
IMtunis

(Dit artikel is geschreven door IPS, via www.mo.be)

 

Volgens een nieuwe enquête van het Applied Social Sciences Forum geloofde nog maar 24 procent van de Tunesiërs deze maand in een positieve toekomst voor Tunesië, tegenover 32 procent in augustus. In Sidi Bouzid, de stad waar de Tunesische opstand begon, wantrouwt meer dan 62 procent van de respondenten de richting die de Tunesische revolutie nu uitgaat.

Stakingen

Het uitblijven van hervormingen en van socio-economische vooruitgang en de vrees dat figuren uit de omgeving van de voormalige machthebber Ben Ali aan een tegenrevolutie werken, hebben de voorbije maanden tot stakingen en protesten geleid in Tunis en omliggende steden. Het vertrouwen in de overgangsregering van premier Beji Caid Essebsi kalft af.

Een veeg teken is ook dat nog maar een kwart van de 7,5 miljoen kiesgerechtigden in Tunesië zich heeft laten registeren voor de cruciale verkiezingen van 23 oktober. Die moeten de leden van een grondwetgevende vergadering aanduiden die dan een nieuwe grondwet kan opstellen. Maar veel jongeren hebben het gevoel dat er niets zal veranderen.

Werkloosheid

De omwenteling van begin dit jaar in Tunesië werd onder meer in de hand gewerkt door de groeiende frustratie over de torenhoge werkloosheid. Eind vorig jaar zat 14 procent van de actieve bevolking in Tunesië zonder werk. Vooral veel jongeren hebben geen baan, en in een land waar bijna de helft van de bevolking jonger is dan 25, is dat een explosief gegeven.

Veel jonge Tunesiërs hadden gehoopt dat de regimewissel die volgde op de vlucht van voormalig president Ben Ali naar Saoedi-Arabië op 14 januari, snel zou resulteren in banengroei. Maar tot hiertoe zijn er alleen maar meer banen verloren gegaan.

Volgens de Centrale Bank is het land dit jaar al 1,4 miljard euro aan inkomsten uit het toerisme misgelopen. Dat heeft ook met de oorlog in het buurland Libië te maken. Van de bijna zeven miljoen toeristen die Tunesië vorig jaar kon verwelkomen, kwamen er ongeveer twee miljoen uit Libië. De achteruitgang van de sector heeft dramatische gevolgen: het toerisme bood in 2010 werk aan een half miljoen Tunesiërs en bracht het land meer dan 2 miljard euro op.

Corruptie

Sommige Tunesiërs geloven niet dat het uitblijven van tastbare resultaten van de revolutie te wijten is aan het slabakkende toerisme en het wegvallen van de handel met Libië. “Dat is alleen maar politiek”, zegt de 30-jarige Abdullah Naybet, een arts. “Waar het echt om draait is de corruptie van het voormalige regime en het feit dat het er niet in is geslaagd werkgelegenheid en economische groei te scheppen.”

“De regering van Ben Ali deed Tunesië lijken op een toeristische bestemming die niet kan overleven zonder buitenlandse bezoekers. Landbouw en handel werden verwaarloosd”, zegt de 23-jarige Rabii Kalboussi. “Ik denk dat Tunesië een groot potentieel heeft als de overgangsregering zich zou toeleggen op projecten in sectoren als de landbouw. Dat zou ons in elk geval al toelaten te voorzien in onze eigen behoeften zonder te moeten importeren.”

Revolutie in de hoofden

Sommige Tunesische jongeren drukken hun leeftijdsgenoten op het hart dat ze erin moeten blijven geloven. “Ik denk dat we nu vooral een revolutie in de hoofden nodig hebben”, zegt de 21-jarige Myriam Ben Ghazi. “We zullen alleen vorderingen kunnen maken als mensen zichzelf veranderen. Je hoort nog altijd de mentaliteit van vroeger doorklinken, mensen geloven dat er niets is veranderd. We hebben onze vrijheid veroverd, we pakken de corruptie aan en na verloop van tijd zullen we ook economische groei kennen.

Maar de werking van het Tunesische gerecht zorgt voor bijkomende wrevel. Ben Ali en zijn vrouw Leila Trabelsi werden bij verstek berecht – een contrast met Egypte, waar voormalig president Hosni Moebarak op zijn ziekenbed de gerechtszaal werd binnengerold. Saida Agrebi, de rechterhand van Ben Ali, kon aan het gerecht ontsnappen, terwijl voormalig minister van Justitie Bechir Tekkari en diens collega van Transport Abderrahim Zouari werden vrijgelaten.

“Het proces tegen Ben Ali is een toneelstuk. Ze proberen er de bevolking mee kalm te houden”, zegt Kalboussi. “Ik zou wat er zich heeft afgespeeld in Tunesië zelfs geen revolutie noemen. Het was een reeks straatprotesten die uiteindelijk Ben Ali en zijn familie het land hebben uitgejaagd.”