Ga naar de inhoud

Tomatenplukkers in Florida versus Ahold

Op de aandeelhoudersvergadering van AHOLD (13 april j.l) zijn namens de Coalition of Immokalee Workers (CIW), een organisatie van tomatenplukkers in Florida, vragen gesteld over hoe het concern omgaat met gevallen van ernstige uitbuiting en slavernij bij bedrijven die tomaten leveren aan twee dochters van Ahold in de VS, Stop & Shop en Giant. De CIW sloot al eerder overeenkomsten af met grote fastfoodketens en enkele supermarktketens om de omstandigheden van landarbeiders in de aanvoerketen te verbeteren en stelt ook AHOLD voor zo’n overeenkomst aan te gaan. Binnenkort komt een CIW-delegatie naar Nederland om met Ahold in gesprek te gaan. CIW wil dan tevens contacten leggen met organisaties die aan de slag willen met ketenverantwoordelijkheid, fatsoenlijke lonen en het activeren van de onderkant van de keten.

6 min leestijd
immokalee

 

(door Marijke Bijl, Stichting OKIA)
AHOLD zegt de kwestie serieus te nemen, maar te vertrouwen op de Amerikaanse wet- en regelgeving en op de certificering binnen de sector. Een overeenkomst afsluiten zoals concurrenten eerder deden vindt het niet passen bij de wijze waarop het normaliter prijsafspraken overeenkomt. Een belangrijk onderdeel van zo’n overeenkomst met de CIW is namelijk dat de fastfood- of supermarktketen de farmers ‘one penny per pound’ extra betaalt, onder de conditie dat die penny doorbetaald wordt aan de plukker.
Het beeld dat AHOLD zijn aandeelhouders geeft, is dat het hier een incident betreft en dat het systeem verder wel fatsoenlijke arbeidsverhoudingen reguleert. Maar daar is wel wat meer over te zeggen. Er is alle reden voor Ahold om in te gaan op de vraag van de Coalition of Immokalee Workers om een overeenkomst af te sluiten.

De slavernijzaken zijn uitschieters, maar de voedingsbodem is een sector waarbij uitbuiting reguliere standaard is. Er is wat dat betreft geen gebrek aan documentatie. OXFAM America rapporteerde in 2004 in Like Machines in the Field (pdf) ‘Landarbeiders vallen onder de slechtstbetaalde en minst beschermde arbeiders in de VS. In werkdagen van 10 tot 12 uur, plukken ze met de hand de tomaten waar ze rond de 45 dollarcent per 32 pounds-mand voor krijgen (een kleine 15 kilo). Dat tarief is in 30 jaar niet beduidend veranderd.’

Als oorzaak wees het rapport op de druk die uitgeoefend wordt vanuit de keten: ‘Door inkopers uitgeperst, schuiven de telers de kosten en risico’s die hun zijn opgelegd door naar de laatste trede in de keten: de landarbeiders die ze tewerkstellen. Veel farmers zien hun arbeidskosten als het enige terrein waar ze op kunnen besparen.’

De Coalition of Immokalee Workers (CIW) wist het laatste decennium opmerkelijke resultaten te bereiken door zich juist hoger in de keten te richten. Nadat er dertig jaar vergeefs geprobeerd was om bij de telers zelf loonsverhoging af te dwingen, hebben ze de grootste inkopers van de tomaten aangesproken op verbeteringen.

De eerste campagne was gericht tegen Taco Bell. De eis was dat de fastfoodketen ‘one penny per pound’ meer uit moest betalen aan de telers onder de conditie dat die doorbetaald zou worden aan de landarbeiders. Na vier jaar campagne, i.s.m. studentenbewegingen, kerken, etc. sloot Taco Bell een akkoord met de CIW. De penny per pound bracht een onmiddelijke loonsverhoging van 70% (!).
Inmiddels hebben ook McDonald’s, Burger King, Whole Foods Market, Aramark, Compass Group and Subway een overeenkomst met de CIW gesloten.

Naast de ‘penny per pound’ werd daarin vastgelegd dat er een afdwingbare, op mensenrechten gebaseerde gedragscode werd ingesteld om de omstandigheden op de velden te verbeteren en werd de landarbeiders een stem gegarandeerd in toezicht op en samenwerking rond het opzetten van een derde partij voor industriebrede monitoring.

Het was deze overeenkomst waar AHOLD afwijzend op reageert. (Zie ook het SOMO-rapport waarin de reactie van AHOLD ). Zoals al genoemd verwijst het bedrijf daarbij naar de Amerikaanse wet- en regelgeving en de certificering van de sector.
Maar los van wat er in de arbeidswetgeving in Florida is vastgelegd (bijvoorbeeld niet het recht op organisatie en niet het recht op betaling overuren bijvoorbeeld) heeft een jaar geleden de Amerikaanse Rekenkamer een vernietigend rapport geschreven over het onvermogen van de federale Wage and Hour Division om toezicht te houden op de naleving van de arbeidswetgeving (Zie ondermeer NYT).

En dat de certificering waar Ahold naar verwijst niet toereikend is, blijkt al uit het feit dat het nota bene gecertificeerde bedrijven zijn die bij de slavernij betrokken waren. Er zijn aanwijzingen dat AHOLD-dochters Stop&Shop en Giant de relaties met deze bedrijven nog steeds niet stopgezet hebben.
De CIW merkt op dat het certificeringsysteem SAVE (Socially Accountable Farm Employers) door werkgevers is opgezet en dat de toewijzing van het label een momentopname is. In een geografisch enorm uitgestrekt gebied, waar controle van buitenaf altijd ontoereikend is, en uitbuiting van arbeidskrachten endemisch, is het nodig om een systeem te hebben dat actief en doorgaand kan reageren op schendingen van sociale rechten wanneer zij zich voordoen. Het is effectief onmogelijk, en dus onetisch, stelt de CIW, wanneer zo’n systeem ontbreekt, te claimen dat een bedrijf vrij is van misbruik.

Florida mag ver weg lijken, Ahold is dichtbij, en ook in Europa speelt in verschillende regio’s de druk op de arbeidsomstandigheden in de tuinbouw. Het voorbeeld van de Immokalee Workers is ook voor hier bijzonder interessant. Het gegeven dat het hun lukt om vanuit de onderkant van de keten een effectieve campagne te voeren, om brede maatschappelijke steun te mobiliseren om daadwerkelijk verbeteringen af te dwingen verdient alle aandacht. Dat gaat verder dan nog een sociaal label invoeren waar consumenten al dan niet niet voor kiezen vanuit de goedgevulde schappen. Het legt de verantwoordelijkhed voor de druk in de keten bij de belangrijkste actor daarin.

De groeiende inkoopmacht van supermarktconcerns en de negatieve invloed die dat heeft op de financiële positie onderaan de keten, staat ook in Europa steeds meer ter discussie. Er zijn verschillen in hoe die prijsdruk precies vertaald wordt, maar overal staan de arbeidsomstandigheden onder druk. Extreme voorbeelden zijn te vinden in Zuid-Italië en in de regio rond Almería in Zuid-Spanje, maar ook in Nederland gaan de omstandigheden en de bestaanszekerheid achteruit. Certificering blijkt ook hier maar in beperkte mate invloed te hebben.

Er is een grote behoefte aan nieuwe methodes om grip op deze ontwikkelingen te vinden. Het zou interessant zijn om te kijken of ook hier elementen van de werkwijze van de Immokalee Workers over te nemen zijn.

Een letterlijke vertaling van de ‘penny per pound’ zou hier ’twee cent per kilo’ zijn en dat zou in de gangbare productie van de tomaat, in Nederland, bij doorbetaling aan de werker een kleine 200 euro schelen in diens maandinkomen. De keten is hier waarschijnlijk wat ingewikkelder, maar dat zou onderzocht kunnen worden.

Binnenkort komt een delegatie van de Coalition of Immokalee Workers naar Nederland, om met Ahold in gesprek te gaan, en om contacten te leggen met organisaties die hiermee aan de slag willen. (Meer informatie hierover volgt)

Marijke Bijl
Stichting OKIA
Met dank aan SOMO voor gegevens, zie voor meer links naar info: Somo
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Eventuele reacties aan OKIA kunnen worden gericht aan info@supermacht.nlDit e-mail adres is beschermd door spambots, u heeft Javascript nodig om dit onderdeel te kunnen bekijken , waarna ze door ons worden doorgestuurd.