Steken in een bijenkorf: hervormingen in de Nederlandse zorg
Het onverwachte wegstemmen van een wetsvoorstel in december 2014 dat een nieuwe zorgpolis moest funderen, zet het Nederlandse kabinet zwaar onder druk. De polis is onderdeel van een groot akkoord dat minister Edith Schippers eerder dat jaar had gesloten. Daarbij ondergaat het zorgstelsel ingrijpende hervormingen via decentralisatie. Het wetsvoorstel beperkte de vrije artsenkeuze door Nederlandse burgers.
(Overgenomen van de website DeWereldMorgen.be)
Vanaf dinsdag 16 december 2014 zijn kabinetspartijen VVD en PvdA naarstig gaan zoeken naar een manier om het wetsvoorstel nieuw leven in te blazen en gezichtsverlies voor VVD-minister Edith Schippers van Volksgezondheid te voorkomen. De Nederlandse senaat, de Eerste Kamer, had zich een dag eerder gekeerd tegen het wetsvoorstel om de vrije artsenkeuze voor burgers te beperken.
Het voorstel had artikel 13 van de Zorgverzekeringswet willen wijzigen, dat vrije artsenkeuze garandeert. Maar 33 senatoren stemden voor en 38 stemden tegen. Tot ieders verrassing steunden PvdA-senatoren Guusje ter Horst, Adri Duivesteijn en Marijke Linthorst die afwijzing. Opmerkelijk is dat na de Provinciale Statenverkiezingen in maart 2015 deze senatoren niet in de senaat terugkeren.
Door het wetsvoorstel hadden burgers een restitutiepolis of een relatief goedkopere naturapolis kunnen afsluiten. Bij een restitutiepolis kan een verzekerde zelf kiezen naar welke medische instelling of arts hij wenst toe te gaan. Bij een naturapolis bestaat deze keuzevrijheid niet. De zorgverzekeraars bieden dan een polis aan waarin ze alleen behandelingen vergoeden door ziekenhuizen en andere zorginstellingen met wie ze een contract hebben. Particuliere zorgverzekeraars kunnen bepalen welke zorg, artsen en ziekenhuizen ze aan hun verzekerden bieden.
Sluitstuk
Organisaties die direct en indirect met de zorghervormingen te maken zullen krijgen, gaven verschillende reacties op de negatieve uitslag van de stemming in de Eerste Kamer. Zorgverzekeraars vinden het jammer dat de nieuwe zorgpolis niet van kracht wordt, en vragen zich af of eerder gemaakte afspraken doorgaan. De vakbond Abvakabo FNV meent dat hun acties tegen het wetsvoorstel vruchten hebben afgeworpen. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) zijn blij over het (voorlopige) behoud van de vrije artsenkeuze.
De zorgpolis is een onderdeel van het grote zorgakkoord dat in 2014 werd afgesloten. Het gaf het startsein voor de uitvoering van ingrijpende hervormingsplannen in de Nederlandse gezondheidszorg waar Schippers twee jaar aan heeft gewerkt. Hiervoor sloot ze eerst een akkoord af met de zorgsector, en daarna (in het voorjaar) een politiek akkoord met drie oppositiepartijen: het centrumliberale D66 en de christenlijke partijen SGP en ChristenUnie.
Wegens fors gestegen zorgkosten zouden de hervormingen tegelijk moeten leiden tot een flinke besparing van twee miljard euro. Het gesneuvelde wetsvoorstel moest al een miljard euro voor de begroting van 2016 opleveren. Volgens de Volkskrant zag Schippers de nieuwe zorgpolis als “het sluitstuk van de marktwerking die zij voorstaat in de zorg”.
Beleidsvelden
Met dit akkoord denkt het kabinet problemen aan te pakken die verschillende actoren binnen de gezondheidszorg aankaarten. Zo zouden bureaucratische omzwervingen het zorgstelsel zeker niet effectief hebben gemaakt. Vele verschillende instanties werken langs elkaar heen, en mensen krijgen vaak niet op tijd de juiste hulp en voorzieningen.
Het kabinet hoopt dat decentralisatie van de zorg uitkomst biedt. Zorgverantwoordelijkheden die eerst werden gedragen door de rijksoverheid, worden uitbesteed aan gemeenten. Zorg- en ondersteunende taken zouden beter en goedkoper uitgevoerd kunnen worden, omdat gemeenten dichter bij de burger en de praktijk staan.
Gemeenten worden verantwoordelijk voor drie nieuwe beleidsvelden: de Wlz (Wet langdurige Zorg) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Jeugdwet, en de Participatiewet. Concreet gaat het respectievelijk om ouderen, chronisch zieken, jongeren en arbeidsgehandicapten, die onder de hoede van gemeenten vallen.
Met particuliere zorgverzekeraars werken gemeenten samen in de drie beleidsvelden. In 2006 hadden particuliere zorgverzekeraars het voormalige ziekenfondsstelsel in Nederland definitief vervangen. Via het gesneuvelde wetsvoorstel zou de inkoop van de zorg en de controle en beoordeling van de verstrekking ervan onder hun beheer komen te staan. Artsen waren bezorgd over deze machtsvergroting van de zorgverzekeraars.
Afscheid
De rijksoverheid geeft op haar website toelichting bij de vernieuwde zorgwetgeving. In het geval van de Wlz zullen ouderen en chronisch zieken langer thuis worden gehouden, en minder snel overgeplaatst worden naar een zorginstelling. Gemeenten en de particuliere zorgverzekeraars zullen voortaan de organisatie van deze striktere doorstroom naar zorginstellingen voor hun rekening nemen.
De Wlz is per 1 januari 2015 ingevoerd, en vervangt daarmee de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) die op 1 januari 1968 als collectieve volksverzekering werd ingevoerd. Met de Wlz heeft het kabinet één van de grote hervormingen in de zorg binnengehaald. Nederland neemt afscheid van de sedert decennia bestaande collectieve volksverzekering.
Eind november was de Eerste Kamer akkoord gegaan met de Wlz. Deze wet regelt de langdurige geestelijke gezondheidszorg, gehandicapteninstellingen en het verblijf in verpleeghuizen. Verder geeft de rijksoverheid als toelichting dat de Wlz mensen dient “die de hele dag intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben. Bijvoorbeeld ouderen met vergevorderde dementie of mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking”.
Netwerk
Het kabinet hoopt dat burgers meer eigen initiatief en zelfredzaamheid tonen. De rijksoverheid vertrouwt erop dat ouderen en chronisch zieken hun eigen netwerk (familie of vrienden) raadplegen voor mantelzorg, of zich wenden tot hun gemeente of particuliere zorgverzekeraar. Ouderen kunnen bijvoorbeeld alleen nog in aanmerking komen voor een plek in een verzorgingstehuis met een indicatieverklaring voor 24 uur zorg.
Hieraan gekoppeld voeren gemeenten ook de Wmo en de Participatiewet uit. De Wmo behelst ondersteunende taken voor mensen met een beperking. De Participatiewet verzorgt de re-integratie van gehandicapten op de arbeidsmarkt.
Voor het beleidsveld van de Jeugdwet hoeven provincies niet mee de volledige zorg te dragen voor kinderen, jongeren, en hun ouder(s) die verplichte of vrijwillige hulp nodig hebben bij groei- en opvoedkundige problemen. De aanpak van jeugdcriminaliteit valt hier ook onder.
Het is de vraag of de plannen die het kabinet voorstaat de problemen echt goed aanpakken. Als bezuinigingen de boventoon voeren, rijzen er andere vragen. Hoe zorgvuldig worden medische gegevens en privacygevoelige informatie van burgers overgedragen aan gemeenten, en kunnen particuliere zorgverzekeraars hier ook toegang toe krijgen? Hoe wordt er vervolgens omgegaan met de medische gegevens en privacygevoelige informatie van burgers? In hoeverre zullen gemeenten en zorgverzekeraars hun nieuwe taken uitvoeren zonder willekeur of ongelijkheid tussen burgers?
Overheveling
Nadat in november 2014 “de grootste overheveling van zorgtaken naar gemeenten ooit” een feit was geworden, stapelden nieuwe taken zich op, meldde het NRC toen. Een maand eerder had de krant in samenwerking met onderzoeksbureau Overheid in Nederland een enquête afgenomen onder honderden gemeentelijke bestuurders. Twee derde van alle 403 gemeenten sprak zich uit over deze specifieke hervormingen.
Burgemeesters, wethouders en andere gemeentelijke bestuurders betwijfelen of ze de zorg voor kwetsbare groepen als ouderen, gehandicapten en kinderen en jongeren uit gebroken gezinnen, werkelijk beter kunnen regelen. Dit terwijl gemeenten nog onvoldoende voorbereid zijn op de uitvoering van de zorgtaken.
Bovendien weten gemeenten niet waar ze het geld vandaan moeten halen voor deze transitie. Uit de enquête is gebleken dat één op de drie respondenten zegt onvoldoende geld te hebben voor de zorg van de genoemde kwetsbare groepen. De helft denkt dit over de uitbestede taken van de jeugdzorg.
Maar liefst driekwart van de gemeenten meldt dat de rijksoverheid te weinig geld heeft vrijgemaakt voor de gemeentelijke uitvoering ervan en vreest te moeten aankloppen bij de rijksoverheid voor extra geld, begreep het NRC. Eenzelfde hoeveelheid respondenten denkt te weinig geld te hebben voor het regelen van de re-integratie van gehandicapten op de arbeidsmarkt.
Solidair
Volgens het NRC betekent dit dat wat de rijksoverheid niet levert, gemeenten zelf moeten bijleggen. Zestig procent van de gemeenten heeft een “‘noodpot’ om tekorten op te vangen – oplopend tot twintig miljoen euro in grotere steden.” Voor het aanleggen van de noodpot hebben gemeenten in andere posten moeten snijden, zoals “zwembaden, peuterspeelzalen, dorpshuizen, bibliotheken”, vervolgde de krant.
PvdA-staatssecretaris van Volksgezondheid Martin Van Rijn heeft gezegd deze problemen te kennen. Hij wil zich daarom “solidair” opstellen tegenover de gemeenten. “Voor knelpunten die aanhouden in 2015, geldt de afspraak dat we solidair zijn met gemeenten. Dit houdt in dat we dan aan de tafel gaan zitten met elkaar om een oplossing te bedenken.”
Dat is een kleine geruststelling, maar het blijft de vraag hoe ver deze solidariteit reikt, aangezien aan de algehele herziening van het collectieve zorgstelsel een bezuinigingsoperatie ten grondslag ligt.
Voor meer informatie over decentralisatie in de zorg, klik hier