Ga naar de inhoud

Rond de machtswisseling in Egypte

Een staatsgreep in de context van een revolutie die zich ontvouwt. Zo kun je de gebeurtenissen van de afgelopen dagen in Egypte omschrijven. Het is een staatsgreep: de legertop schuift een gekozen president opzij. Maar de context is revolutie: miljoenenmenigten eisten het vertrek van die president en oefenden met petitie, demonstraties en blokkades van overheidsgebouwen een aanzwellende druk uit. Het leger zette Morsi af, en voorkwam daarmee dat de bevolking dat eigenhandig helemaal zelf deed. Onder die bevolking heerst logischerwijs grote vreugde: de gehate president is wég. Maar wat krijgen ze ervoor terug?

13 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op Ravotr.nl)

 

Dat we hier een staatsgreep zien kan toch nauwelijks in ernst worden betwist. Tegelijk is het een hele populaire staatsgreep. Dat is zeker zo duidelijk. Miljoenen mensen hebben het gevoel dat het leger nu gedaan heeft waar het volk om vroeg: Morsi afzetten. Heel veel van die mensen zien dat impliciet als verdienste van het protest. Mensen hebben het gevoel dat zij zélf de president hebben verdreven, en dat gevoel bevat een hele flinke kern van waarheid. Dat enorme gevoel van collectief zelfvertrouwen is een teken dat er de laatste dagen niet alléén maar een staatsgreep heeft plaatsgevonden. Dat gevoel wortelt in de aanloop van de staatsgreep, en van de context waarin die plaats vond: gigantisch protest met revolutionaire dimensies.

Mensen hebben het gevoel dat ze alles aan kunnen. “Ik hoop dat de salafisten nu de macht krijgen. Dan gooien we ook hen na een jaar omver, zodat zij ook buiten het systeem staan”,  twittert iemand. “We hebben een dictator verdreven, en nu hebben we nog een dictator verdrongen. We doen het opnieuw als het nodig is; we hebben inmiddels ervaring” , zo tekende Nu.nl vanuit feestend Cairo op. De ‘we’ in deze citaten duidt op de bevolking zelf. Men is het leger dankbaar voor de medewerking maar men is overduidelijk trots op wat men zelf gedaan heeft. Die trots is terecht: zonder de volksprotesten zou het leger niet hebben ingegrepen in deze vorm, en zou Morsi er nog zitten. Dat duidt op de revolutionaire context waarin de staatsgreep plaatsvond. Die context is na de val van Morsi niet verdwenen.

Dat die val uiteindelijk product was van militair ingrijpen is tegelijk voor die revolutie een gevaar. De militairen hebben daarmee de regie over het politieke proces naar zich toe getrokken: zij hebben zich meester gemaakt van de staat, hoe tijdelijk wellicht ook. Ze hebben daarmee wel degelijk een gekozen president verjaagd – en dat is niet alleen een aanval op die president. Er is niets mis mee als een bevolking een president uit het zadel licht, zelfs al is het een president die een jaar geleden b een meerderheid van stemmen kreeg. Wat mensen daadwerkelijk nu willen heeft voorrang boven wat ze een jaar geleden in een geformaliseerd electoraal proces geacht werden te willen, het volk heeft voorrang boven haar formele representatie. Opstand van onderop tegen regeerders, ook tegen gekozen regeerders, is in principe legitiem. Niemand hoeft heerschappij over zich te dulden, sterker: het is veel beter van niet. De opstand vanuit de Egyptische bevolking, eerst tegen Mubarak en nu tegen Morsi, was en is rechtmatig en juist.

Maar als legerleiders staatshoofden en regeringen opzij schuiven, gebeurt er iets anders. Dan trekt een stuk van de staatsmacht haar wil op, uitgerekend aan dat stuk van de staatsmacht waar nog een uitspraak vanuit de bevolking aan te pas is gekozen, via verkiezingen. Het volk heeft wat mij betreft ten allen tijde het recht om regeerders – ook door haar gekozen regeerders – opzij te schuiven. Het leger heeft dat echter bepaald niet. Verdrijft het volk een president, dan is dat een vorm van rechtstreekse zeggenschap van onderop. Die zeggenschap staat, uit anarchistisch oogpunt, hoger dan zelfs het meest democratisch gekozen regering. Zelfbestuur gaat boven democratisch gekozen staatsbestuur.

Maar militair bestuur betekent het tegendeel van zelfbestuur, het staat er nog verder van af dan gekozen staatsbestuur dat doet. Een staatsgreep is vervanging van gekozen staatsleiding door ongekozen bestuur van bovenaf. Dat zet dat deel van de bevolking die destijds Morsi heeft gekozen, buiten spel. Een staatsgreep tegen een gekozen president is tegelijk een staatsgreep tegen degenen die op die president hebben gestemd . Het recht om die stem hetzij gehonoreerd te zien, hetzij zélf terug te kunnen halen door op een ander te stemmen of tussentijds in opstand te komen – een recht dat de bevolking en alléén de bevolking toekomt – , wordt ermee doorkruist.

En het feit dat er uit anarchistisch oogpunt geen genoegen te nemen valt met politici, zelfs als ze gekozen zijn, wil nog niet zeggen dat benoemde leiders de voorkeur verdienen. Integendeel! Democratie is ‘demos, het volk, dat heerst, ‘cratie’ uitoefent. Democratie radicaliseren, totdat het bestuur werkelijk in handen van de ‘bevolking zelf ligt, totdat de ‘demos’ geen ‘cratie’ boven zich meer hoeft te dulden – dat is wat anarchisten in feite nastreven. Dat staat haaks op de democratie helemaal opzijschuiven, de ‘demos’ buiten spel zetten en een ongekozen ‘cratie’ oppermachtig maken. Een revolutie behelst het eerste. Een staatsgreep doet echter het tweede. Beide processen staan dus op gespannen voet, en precies die spanning manifesteert zich in de staatsgreep-in-de-revolutie die zich de afgelopen dagen voltrok.

Dat de bevolking momenteel heel blij is met de resultaten van de coup komt omdat het leger, net als het volk, van Morsi afwilde. Maar de motieven daarvoor zijn niet hetzelfde. De bevolking – ook veel mensen die destijds op hem stemden – was Morsi en de Moslim Broederschap goed zat om een aantal redenen. Morsi regeerde autoritair, benoemde politieke vrienden op allerlei posten in de staat en zette die daarmee steeds meer naar Broederschap-hand. Morsi had beloofd dat het leven voor de arme bevolking beter zou worden, maar het leven werd – met toenemende werkloosheid, brandstoftekorten en andere misère – voornamelijk slechter. Morsi deed niets aan het aanpakken van mensen die zich schuldig hadden gemaakt aan schendingen van de mensenrechten, hij hield zulke functionarissen de handen boven het hoofd. Morsi probeerde met een presidentieel decreet afgelopen november een vrijwel absolute macht naar zich toe te trekken. Daar kwam hij na hevig protest weliswaar op terug maar zijn houding was onmiskenbaar: ‘ik ben gekozen, ik ben de baas’, hij hielp een grondwet door te drukken waarin het leger (jawel!) verregaande autonomie kreeg toegekend.

En tot kort geleden vond het leger het allemaal best. Dat leger accepteerde Morsi’s presidentschap, en kreeg in ruil daarvoor een soort garantie dat haar economische privileges – militairen hebben een zaken-imperium dat goed is voor tientallen procenten van de Egyptische economie – met rust gelaten werden, en dat haar macht intact bleef. Maar in de aanloop naar het protest van 30 juni veranderde de militaire opstelling. Op 23 juni verklaarde legerleider El-Sissi dat het leger in zou grijpen als de verdeeldheid tussen voor- en tegenstanders van Morsi uit de hand zou lopen. “Wij tolereren geen aanslag op de wil van het volk”, zei hij. Daarmee doelde hij op mogelijke pogingen van aanvallen door aanhangers van Morsi op tegendemonstranten. Instabiliteit was de zorg van de militaire chef, een zorg die verpakt was in zorg voor “de wil van het volk” – een wil waar het leger gewelddadig overheen walst, getuige schendingen van mensenrechten waar dat leger, en dictators als Mubarak die uit militaire kring voortkwamen, zich schuldig maakten.

Het leger wilde van Morsi af omdat onder Morsi de rust en de orde niet gegarandeerd konden worden, omdat hij bijna iedereen tegen zich in had weten te nemen. Morsi werd daarmee een blok aan het militaire been. De volksprotesten lieten dat zien, en verschaften de legertop tegelijk de democratische camouflage om hun eigen ingrijpen te verpakken als een ingrijpen ten gunste van het volk. De volksprotesten behelsden vooral ook de mogelijkheid dat menigten zélf de president zouden verdrijven en het initiatief echt aan zich zouden trekken. Hier en daar zijn afgelopen dagen al bestuursgebouwen geblokkeerd en zelfs bezet door betogers.

Die kant wilde de legerleiding de gang van zaken in Cairo vast niet op hebben. Voordat het volk Morsi kon verdrijven, deed het leger het. Het volk werd daarmee teruggebracht tot juichende toeschouwers in een spektakelstuk waarin ze de regie aan het leger liet. De revolutie bracht het leger ertoe om in te grijpen. Dat ingrijpen bedreigt tegelijk ook de revolutie. Die bedreiging had een aanloop.

Dat er binnen het protest van de afgelopen dagen zo aangedrongen werd op legeringrijpen was al een veeg teken. Er was meer. Het was bijvoorbeeld opvallend dat de protesten van de afgelopen dagen vrijwel geen tegenwerking van leger en politie ondervonden, eerder het tegendeel. Dat was in de aanloop naar de val van Mubarak heel anders! Toen kwamen achthonderd mensen om dio oor de repressie. Nu zijn er enkele tientallen doden, vrijwel allemaal klaarblijkelijk het gevolg van gevechten tussen pro- en anti-Morsi-demonstranten zelf. Geen traangas, geen rubberkogels, geen heftige politiecharges tegen demonstranten. Enkele uren voordat Morsi vertrok gaf het ministerie van binnenlandse zaken zelfs instructie om demonstranten op Tahrir van water en sap te voorzien. Dat is andere taal v dan het waterkanon van januari 2011. Delen van de staatsmacht hadden het protest zo ongeveer geadopteerd. Het protest is onderdeel van een voortdurende revolutie; het adopteren ervan is een zoveelste poging om de revolutionaire angel eruit te halen, de staatsmacht te doen verschijnen als vriend van het volk. Water en vruchtensap als zand in de ogen.

Dat was nog niet alles. Ahdah Soueif beschreef haar ervaringen op de protesten van 30 juni, in een mooie analyse van het revolutionaire proces van de laatste jaren. “Op zondag bevonden de revolutionairen die standvastig waren gebleven zich in ongemakkelijk gezelschap: het voormalige hoofd van de staatsveiligheid leidde zijn eigen mars. Er was een optocht van politie in uniform. We zagen protesterende politieofficieren makkelijk een praatje maken onder de witte doeken van jonge mannen die door de politie vermoord waren. Mannen die ons hadden aangevallen in februari 2011 bewogen zich nu tussen ons.” Ze wijst op het gevaar dat de strijd “gecoöpteerd wordt door onze vijanden: de restanten van de NDP en het veiligheidsestablishment”. Die NDP is de vroegere staatspartij van Mubarak. Souief wees ook op de “spreekkoren die de militairen opriepen om in te grijpen – al waren er ook spreekkoren tegen hen.” Welnu, de mensen achter de “spreekkoren die de militairen opriepen om in te grijpen” hebben hun zin gekregen. En dat zijn kennelijk niet alleen maar oprechte vrijheidslievende betogers met een misplaatste hoop op de soldaten.

Nu is Morsi weg. Wie hebben zijn plaats ingenomen? Twee mensen spelen een sleutelrol. El-Sissi als commandant van het leger. En Mahmoud Mansour als nieuwe president. De eerste heeft een opvallende promotie gemaakt onder uitgerekend Morsi. De tweede heeft zijn carrière gemaakt in het Mubarak-bewind ern zelfs haar voorloper. Hij studeerde rechten, werd al in 1970 lid van de Staatsraad, en werd in 1992 vicepresident van het constitutionele hof. Daar bleef hij zitten.. totdat hij promotie maakte en helemaal tot president van dat hof werd benoemd. Dat was in mei 2013, en op 1 juli trad hij in functie als zodanig. Interessant is dat Mansour verantwoordelijk was voor het schrappen van een decreet dat functionarissen van het Mubarak-bewind verbood om kandidaat te staan in verkiezingen. Door dat schrappen kon vorig jaar Ahmed Shafiq, ook een politicus onder Mubarak, aan de presidentsverkiezingen meedoen. Nu is deze Mansour dus tijdelijk president. Een duidelijke breuk met het oude Mubarak-bewind is dit niet.

Mansour zit daar omdat de legerleiding hem daar eventjes heeft neergezet. Aan het hoofd van die leiding staat dus Abdel Fattah al-Sissi, een heel interessante man. Hij heeft een opleiding gehad in de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië. Hij maakte deel uit van de Opperste Raad van de Strijdkrachten en was hoofd van de militaire inlichtingendienst. In augustus 2012 benoemde Morsi hem tot minister van defensie. “Wenkbrauwen werden opgetrokken toen Sissi besloot om Islamisten toe te staan om naar de militaire traningsacademie voor officieren. Zijn benoeming door Morsi was “deel van de behendige machtsconsolidatie van de Islamistische leider”, van Morsi dus. Goede banden met de VS en met Saoedi-Arabië waar hij militaire attache is geweest, gingen samen met een reputatie dat hij “sympathiek stond tegenover de Moslim Broederschap”. Maar “verhoudingen met de Broederschap verslechterden naarmate publiek ongenoegen met Morsi toenam en het leger haar PR bijschaafde.” Al-Sissi is dus helemaal geen principieel tegenstander van Morsi en diens soort politiek. Morsi had zich alleen een beetje onmogelijk gemaakt in zijn ogen.

De nieuwe machthebbers kondigden meteen aan dat de grondwet buiten werking stond, dat Massoud president zou worden – hij is inmiddels in functie – en dat er na ene overgangsregering van ‘technocraten’ nieuwe verkiezingen en neen nieuwe grondwet komen. Intussen is de militaire onderdrukking al begonnen. Doelwit zijn momenteel mensen van de Moslim Broederschap. Haar leider Mohammed Badie is gister gearresteerd. Tegen “Badie’s rechterhand Khairat el-Shater” loopt een arrestatiebevel. De aanklacht gaat om het “het aanzetten tot geweld tegen demonstranten in de omgeving van het hoofdkwartier van de Moslimbroederschap. Dat werd zondagavond aangevallen.” Er is ook al een lijst met 200 mensen uit kringen van Broederschap en andere islamistische groepen die gezocht worden.

Geweld vanuit de Broederschap is hier een voorwendsel. Als Morsi in het zadel was gebleven had hij de aanvallers van het hoofdkwartier wellicht op laten pakken, in plaats van de gewelddadige verdedigers. En de politie was opvallend passief of zelfs afwezig bij dat hoofdkwartier, waardoor de Morsi-mensen zelf als politie ging optreden. Wat de Morsi-aanhang deed wás verwerpelijk. Maar de onderdrukking van diens aanhangers met hun wandaden als excuus, gaat over iets anders dan gerechtigheid. Het is een manier van de nieuwe machthebbers om te zeggen: wij zijn nu de baas. Tart ons niet. Dat is tegelijk een waarschuwing aan andere stromingen en aan activisten in het algemeen, de reactionairen van de Broederschap maar de revolutionairen niet minder. Leedvermaak over wat sommige Morsi-aanhangers nu overkomt is dan ook misplaatst, morgen kan het mensen voor wie we waardering hebben net zo goed overkomen. Vrijheid is ondeelbaar, geen voorrecht voor enkel onze bondgenoten. De militairen, de ogenschijnlijke bondgenoten van gisteren, kunnen sneller als openlijke vijand van de revolutie optreden dan het de afgelopen nacht rechtmatig feestende menigten in Cairo uitkomt.

Overigens zal de repressie tegen de Broederschap waarschijnlijk selectief en beperkt blijven. De nieuwe machthebbers willen boven alles rust, en snappen ook dat de honderdduizenden gemotiveerde leden en miljoenen sympathisanten van die diep gewortelde en goed georganiseerde beweging niet spoorloos verwijnen nu Morsi het veld heeft moeten ruimen. Het aanpakken van kopstukken moet laten zien wie nu de baas is. Maar het al te zeer vernederen van die stroming – en het provoceren van verzet uit die kring – is niet in het belang van dat heilige doel, de ‘stabiliteit’. Het leger heeft al aangekondigd dat aanhangers van islamistische stromingen beschermd worden.

De echte vijand van de ‘stabiliteit’, van de staat en van de heersende elite wiens staat het is? Dat is nog altijd de opstandige bevolking die de komende tijd weer tegenover het leger zal komen te staan als ze voor haar eigen rechten en waardigheid blijft vechten. Wie weet hoe dat afloopt? Het opstandige volk voelt zich sterk. “We hebben al eens een dictator verdreven (…) We doen het opnieuw als het nodig is, we hebben inmiddels ervaring”