Ga naar de inhoud

Privatisering water: verboden in Nederland en Uruguay

Twee stukken uit wto.zip over de privatisering van water. Dat blijkt in nederland verboden volgens de Waterleidingwet. En in Uruguay heeft de bevolking in een referendum voor een wet gestemd die privatisering verbiedt.

13 min leestijd
Placeholder image

A) Europese primeur:
Nederlandse Waterleidingwet verbiedt privatisering van drinkwatersector
(door Rob Bleijerveld [1])

afkomstig uit Wto.zip nr. 49, 19/11/04

Nederland is de tweede staat die binnenkort een wet heeft die particuliere bedrijven verbiedt om drinkwater te produceren voor en te leveren aan de bevolking. In een referendum besloot de bevolking van Uruguay op 31 oktober voor een overeenkomstige grondwetswijziging [2].
De Nederlandse wet toont aan dat er geen onvermijdelijke trend is richting privatisering van alle diensten in Europa, zoals vaak wordt aangenomen. De weg is vrij voor andere lidstaten om dit voorbeeld te volgen. Er is namelijk geen Europese wet of handelsregel die het illegaal verklaren van privatisering van de drinkwatervoorziening tegengaat.

De nieuwe Nederlandse wet [3] regelt dat drinkwaterdiensten aan consumenten alleen door een “gekwalificeerde rechtspersoon” geleverd mogen worden. Er zijn drie categorieën van “gekwalificeerde rechtspersonen”. Het kan gaan om een “publiekrechtelijke rechtspersoon” zoals landelijke, provinciale of gemeentelijke overheden of een waterschap. Maar het kan ook een naamloze of besloten vennootschap zijn, of een coöperatie, mits alle aandelen direkt of indirekt in handen zijn van “publiekrechtelijke rechtspersonen” en mits het bedrijf of de coöperatie zijn beslissingsbevoegdheid niet deelt met andersoortige bedrijven of rechtspersonen. Verder vallen er ook “bestaande waterleidingbedrijven” onder die op 1 september 2000 al drinkwater leverden – of hun wettelijke opvolgers, vooropgesteld dat die “gekwalificeerde rechtspersonen” zijn.
In de wet zijn beschermings- en verduidelijkingsclausules opgenomen om te voorkomen dat een andere dan een “gekwalificeerde rechtspersoon” direkt of indirekt zeggenschap krijgt over een waterbedrijf. Zo mogen ‘derden’ die geen “gekwalificeerde rechtspersoon” zijn geen aandelen, eigendom of bedrijfsonderdelen van waterbedrijven in handen krijgen.

Geschiedenis

Op 9 december 2003 werd het betreffende wetsvoorstel aangenomen door de Tweede Kamer en op 7 september 2004 door de Eerste Kamer [4]. Na publicatie in de Staatscourant – en dat wordt op korte termijn verwacht – heeft het rechtskracht.

In 1997 verscheen er al een overheidsdocument waarin het standpunt werd verwoord dat concessies voor drinkwatervoorzieningen alleen verleend zouden moeten worden aan overheidsbedrijven [5].
In september 2000 kwam milieuminister Jan Pronk met een wetsvoorstel dat particuliere bedrijven uitsloot van het leveren van waterdiensten. Openbare drinkwaterbedrijven zouden het exclusieve recht krijgen voor productie en distributie in hun eigen leveringsgebied [6]. Na de val van het kabinet in 2002 (wegens de Srebrenica-kwestie) werd het proces van opstellen en indienen tijdelijk stilgelegd door de nieuwe regering.
De nieuwe Waterleidingwet gaat alleen over de drinkwatervoorziening voor huishoudens [7], maar niet over het rioleringswezen en afvalwaterzuivering.

Europese wet en Unieverdrag
Deze Nederlandse wet is niet strijdig met de Europese wetgeving omdat er geen beperkende Europese maatregelen zijn voor deze dienstensector [8]. Geen enkele bestaande Europese Richtlijn – noch het Verdrag van de Unie [9] – voorkomt het illegaal maken van privatisering van waterdiensten, hetzij door verkoop, hetzij door concessievolmacht.

Evenmin is er een Europese Richtlijn die een bepaalde vorm van liberalisering in de watersector vereist en er zijn geen redenen om aan te nemen dat zo’n maatregel op handen is. In 2003 gaf de Europese Commisssie weliswaar aan indiening van een dergelijke wet te overwegen, maar dat stuitte op veel weerstand.

Parlement wijst liberalisering waterdiensten af

Het Europese Parlement nam in maart 2004 een resolutie aan waarin het zich uitspreekt tegen pogingen om “water en afvalwater diensten” ondergeschikt te maken aan maatregelen over algemene marktwerking (“single market sectoral directives”). Deze wijst liberalisering van voorzieningen voor drinkwater en afvalwaterverwerking af met oog op “de onderscheiden regionale eigenschappen van de sector en de plaatselijke verantwoordelijkheid voor de levering van drinkwater alsook diverse andere condities die te maken hebben met drinkwater.”

Het Parlement roept aan de andere kant – zonder echter zo ver te gaan als liberalisering – op “de watervoorziening op basis van economische uitgangspunten te ‘moderniseren’ overeenkomstig kwaliteitsnormen, milieunormen en efficiëntie-behoeften.” Verder is het van mening “dat water- en afvaldiensten niet onderworpen moeten worden aan sectorrichtlijnen van de (Europese) Gemeenschap, maar benadrukt het feit dat de Unie zijn verantwoordelijkheid behoudt waar het gaat om kwaliteit en milieubeschermingsnormen in deze sectoren [10].”

Interne Markt Dienstenrichtlijn en ‘Diensten van Algemeen Belang’

In het witboek over Diensten van Algemeen Belang dat de Commissie aansluitend op deze EP-resolutie uitbracht, wordt opgemerkt dat “uiteenlopende visies naar voren zijn gebracht over de vraag of een specifiek reguleringskader op Gemeenschapsniveau wenselijk is… Er is geen overeenstemming met betrekking tot het openen van de watersector op Gemeenschapsniveau.” Verder wordt daarin gesteld, dat “de Commissie ten aanzien van de watersector voor het eind van het jaar (2004) de resultaten zal publiceren van de evaluatie die het uitvoerde [11].”

Terwijl het voorstel voor de Interne Markt Richtlijn voor Diensten aanleiding geeft tot algemene zorgen over de gevolgen voor (publieke) dienstverlening, stelt het DAB-Witboek van de Commissie dat de Richtlijn niet zal leiden tot de verplichting om de watersector te herstructureren. “In het voorstel zijn bepaalde activiteiten die door Lidstaten aangemerkt kunnen worden als diensten van algemeen economisch belang uitgezonderd van het bereik van het voorstel, zoals transport, of uitgezonderd van het principe van het oorsprongsland [12], zoals posterijen en elektriciteits-, gas- en waterdistributiediensten. Belangrijker nog, het voorstel vereist niet dat Lidstaten diensten van algemeen economisch belang openstellen voor concurrentie, evenmin belemmert het de wijze waarop ze zijn gefinancierd of georganiseerd [13].”

Noten:
[1] Dit artikel is gebaseerd op “Making water privatisation illegal: new laws in Netherlands and Uruguay,” door David Hall, Emanuele Lobina en Robin de la Motte, in opdracht van Public Services International, 14 november 2004 (http://www.world-psi.org/TemplateRedirect.cfm?template=/ContentManagement/ContentDisplay.cfm&ContentID=3078
De overige noten (behalve nr 2, 7 en 12) zijn uit dit artikel overgenomen.
[2] Onder de titel “Historisch referendum in Uruguay – Privatisering van waterdiensten wordt illegaal” is elders in deze WTO.ZIP een artikel te vinden over Uruguay.
[3] “Wijziging van de Waterleidingwet (eigendom waterleidingbedrijven),” Eerste Kamer der Staten-Generaal (2003), 28 339, 9 december 2003 (http://www.eerstekamer.nl/9324000/1/j9vvgh5ihkk7kof/vgm1kje0bqtk/f=y.pdf).
[4] Zie: http://eerstekamer.cust.pdc.nl/9324000/1f/j9vvgh5ihkk7kof/vg6hctm6z000
[5] “Private Business, Public Owners: Government Shareholdings in Water Companies,” door M. Blokland, O. Braadbaart, K. Schwartz (p. 39), bij International Institute for Infrastructural, Hydraulic and Environmental Engineering (IHE), 1999 (http://www.nwp.nl/objects/plc%2Epdf).
[6] WaterForum Online, 7 september 2000.
[7] In de wetsbepalingen zijn een paar uitzonderingen opgenomen. Zo mogen particuliere bedrijven wel consumenten op ‘hun eigen terrein’ voorzien van water. Eigenaren van een collectief leverantienetwerk worden ook ontzien… Het is de vraag of deze uitzonderingen grote invloed zullen kunnen uitoefenen op kwaliteit en toegang tot de publieke watervoorziening.
[8] “Wijziging van de Waterleidingwet (eigendom waterleidingbedrijven) Nr. 3 Memorie van toelichting,” Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001-2002 28 339. Samenvatting door Jan Willem Goudriaan (EPSU).
[9] Consolidated Version Of The Treaty Establishing The European Community, Article 295.
[10] European Parliament Texts Adopted by Parliament Provisional Edition: 14/01/2004 Services of general interest P5_TA-PROV(2004)0018 A5-0484/2003 European Parliament resolution on the Green Paper on services of general interest (COM(2003) 270 – 2003/2152(INI)).
[11] “374 White Paper on services of general interest/Section 4.6,” COM(2004).
[12] Bij postale diensten, de levering van electriciteit, gas en water mag een land ook nationale regels/regulering opleggen aan leveranciers die in een ander land gevestigd zijn waar het gaat om kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de dienst (Art. 17(1)-(4)). Uit: “Frequently asked questions on the proposed Directive on Services in the internal market,” van de Europese Commissie” (http://www.are-regions-europe.org/PDF/CA-General-interest/GB-Europe-Parliament-01-04.pdf).
[13] “374 White Paper on services of general interest/Section 3.7 and Annexe 2,” COM(2004).

B) Historisch referendum in Uruguay
Privatisering van waterdiensten wordt illegaal
(door Renate Ebner [1])

Afkomsite uit Wto.zip nr 49, 19/11/04

In een historische stap hebben meer dan 64% van de Uruguayanen afgelopen 31 oktober hun goedkeuring gegeven aan de “Grondwetshervormng ter verdediging van het water” [2]. In deze uitbreiding van de Carta Magna wordt de toegang tot drinkwater [3] een mensenrecht en wordt waterbeheer uitsluitend een publieke taak die tevens participatief en duurzaam ingevuld moet worden.
De inwerkingtreding van dit amendement maakt de aanwezigheid van privébedrijven in het waterbeheer ongrondwettig. Dit geldt ook voor de inning van compensatie voor “gedorven toekomstige winst” [4] als gevolg van beëindiging van eerder verleende concessies.

Dit staaltje van directe demokratie is te danken aan de Nationale Commissie ter Verdediging van het Water en het Leven (CNDAV) [5]. Deze commissie ontstond in 2002 in reactie op de ondertekening van een “Letter of Intent” van het IMF waarin de regering van Uruguay zich verplichtte tot (meer) privatisering van drinkwatervoorzieningen in het hele land.

Ellende!

De waterprivatisering in Uruguay begon met de Franse transnational Suez-Lyonnaise Des Eaux en is voortgezet met de Spaanse Aguas de Bilbao. Net als elders had privatisering negatieve consequenties.
Zo zijn brede lagen van de bevolking om economische redenen uitgesloten van toegang tot drinkwater [6]. Ook verslechterde de kwaliteit, soms zelfs drastisch [7] en trad er milieuschade op [8].
Bovendien was de privatisering voor de staat economisch gezien een erg slechte deal. De bedrijven lieten namelijk niet alleen de voorziene investeringen in infrastructuur achterwege maar ook de betaling van de overeengekomen vergoeding voor het vruchtgebruik. Contractuele bepalingen werden ter discussie gesteld en de staat mocht in alle gevallen voor de verliezen opdraaien.

Koerswijziging

Het referendum over het water betekent een echte sociale overwinning.
Buurtorganisaties, de vakbond van het staatswaterbedrijf FFOSE en Friends of the Earth Uruguay (REDES) zijn mede-oprichter van de CNDAV. Later sloten zich het Frente Amplio aan (de verkiezingswinnaar van 31 oktober) en de meerderheidsfraktie van de Partido Nacional (tweede bij de verkiezingen).
De geprivatiseerde waterbedrijven alsook bedrijven in verwante sectoren (zoals de waterbottelbedrijven) voerden samen met conservatieve bedrijfssectoren een sterke lobby tegen het referendum in politiek en media. En het IMF ontkende het afdwingen van concessies middels haar “Letter of Intent”.

Met het referendum wordt nu een waterbeleid mogelijk op basis van een visie waarin deze hulpbron een publiek goed is dat openbaar, gemeenschappelijk en duurzaam moet worden beheerd. Het referendum moet daartoe door het nieuwe parlement vertaald worden naar wetgeving voor de grondwetswijziging. Eind goed, al goed? Nee.

Adders onder het gras…

De Spaanse bedrijven Uragua en Aguas de la Costa zullen de meest getroffen bedrijven zijn. Aankomend president Vásquez en zijn minister van economische zaken, Astori, verzekerden verontruste binnen- en buitenlandse ondernemers dat de grondwetswijziging geen terugwerkende kracht heeft. En dat deze dus niet de reeds geprivatiseerde, buitenlandse waterbedrijven zou treffen.

De juristen in het Frente Amplio zijn verdeeld over deze kwestie. Zo vindt Carlos Coitino [9] het hele debat misleidend: “Het concept van terugwerkende kracht heeft niets te maken met de tekst van het referendum. Als de hervorming een keer is goedgekeurd, zullen de bestaande concessies eenvoudigweg nietig worden verklaard”. Guillermo Garcia Duchini, medeopsteller van de concept-grondwetwijziging, verwijst naar bepalingen in de concessies zelf volgens welke de overheid deze kan intrekken mits zij indruisen tegen het algemeen belang [10].

Er heerst wel overeenstemming over een ander soort beperking van de werking van de grondwetswijziging: waterbottelbedrijven, frisdrankproducenten en kuurbaden gaan vrijuit. Zolang er geen overexploitatie plaatsvindt behouden zij hun vergunningen [11].

Last not least is de grondwetswijziging helder over het thema schadevergoedingen. Bedrijven krijgen bij intrekking van hun concessie wel schadevergoeding, maar alleen voor nog niet afgeschreven investeringen. “Gedorven” toekomstige winst wordt niet gecompenseerd.

Historische stap

De campagne voor het referendum was vooral gericht op de gevolgen van de “Letter of Intent” tussen IMF en de regering van Uruguay in 2002.
Maar er zijn meer bedreigingen door ‘vrij’handelsverdragen voor diensten via de WTO en de ALCA [12], door het akkoord tussen EU en MERCOSUR, en door bilaterale investeringsverdragen.
Zo worden de onderhandelingen van de MERSOCUR met de EU opgehouden door de Europese eis van een breder “aanbod” van te liberaliseren diensten zoals “milieudiensten” – waaronder de drinkwatervoorzieningen.

Het referendum versterkt de onderhandelingspositie van Uruguay waar het gaat om diensten in het algemeen en drinkwatervoorzieningen. De regering kan – zelfs als ze graag wil – niet privatiseren. Reeds in 1992 heeft de bevolking van Uruguay zich in een referendum tegen privatisering van alle publieke bedrijven (met uitzondering van luchtvaartmaatschappij PLUNA) uitgesproken. Elke keer dat de regering probeerde er onderuit te komen, zoals in 2002 met telecommunicatie (ANTEL) of in 2003 met energie (ANCAP), werd zij door nieuwe referenda teruggefloten [13].

De grondwetswijziging in Uruguay stelt voorgoed paal en perk aan de opening van drinkwatervoorzieningen voor privékapitaal: zij wordt ongrondwettig. Typische regelingen zoals de “most favoured nation”-clausule van de WTO hebben dan ook geen consequenties voor deze sector.

De privéwaterbedrijven zullen zeker de Uruguaanse overheid voor de rechter dagen en zich daarbij beroepen op de bilaterale investeringsverdragen (in geval van Aguas de la Costa die met Frankrijk). Ze zullen zich met een unieke situatie geconfronteerd zien: ten gevolge van een grondwettig verbod kan de overheid hen namelijk noch als privébedrijf verder laten functioneren, noch een vergoeding geven voor “gedorven” toekomstige winst!

Grondwet tegen vrijhandelsakkoorden

Door directe demokratie is het openbaar belang van een land in haar grondwet bevestigd en verankerd, en biedt het hoofd aan het belang van multinationale bedrijven die gesteund worden door de verschillende liberaliseringsakkoorden voor handel en diensten.

De privatisering van water heeft in meerdere Latijnsamerikaanse landen tot verzet geleid, zoals in Argentina, Paraguay, Chile en Bolivia. Maar het referendum in Uruaguay schept een historisch precedent voor de hele wereld [14]. Geen overbodige luxe: dankzij privatisering dreigt binnen enkele jaren een handvol bedrijven zo’n 75% van al het water voor menselijke consumptie in de wereld te beheersen… [15]

Noten:
[1] Vertaling en bewerking van de tekst: “Uruguay: decisión popular por el agua afecta ‘liberalisación’ de los servicios”. Het is op verzoek geschreven door REDES-Amigos de la Tierra Uruguay (http://www.redes.org.uy/agua). Met dank aan Antonio Villareal. Antonio is een van de sprekers op de bijeenkomst “At your service: the global sell-out of public services,” van het Gatsplatform (23 november, Felix Meritus, Amsterdam. Meer informatie: http://www.tni.org/acts/publicservices.htm).
Daarnaast is gebruikt gemaakt van “Uruguay: Referendum Gives Resounding ‘No’ to the Privatisation of Water”, door Raúl Pierri, IPS van 1 november 2004 (http://ipsnews.net/new_nota.asp?idnews=26097).
[2] “Reforma Constitucional en Defensa del Agua”
[3] Volgens de toevoeging aan artikel 47: “servicio de saneamiento y el servicio de abastecimiento de agua.” Ofwel de voorzieningen voor het drinkbaar maken van water en die voor het leveren via een waterleidingnet. Meer over de classificatie van deze en andere ‘Milieudiensten’ is te vinden “Classification Issues of the Environmental Sector,” van de WTO (van 28 september 1999; code: S/CSC/W/25).
[4] Compensatie zoals voorzien in sommige bilaterale en regionale akkoorden waar bedrijven niet alleen voor de actuele waarde of de gemaakte kosten schadevergoeding mogen eisen maar ook voor fiktieve, “misgelopen” toekomstige winst. Dit soort bepalingen stonden ook in het MAI-voorstel en het voorstel voor een WTO-investeringsverdrag.
[5] Comisión Nacional en Defensa del Agua y de la Vida.
[6] Sinds Aguas de la Costa – deel van Aguas de Barcelona, en op haar beurt een dochter van Suez-Lyonnaise – de watervoorziening in het departement Maldonado overnam in 1992, is drinkwater zeven keer zo duur geworden dan elders in het land (zie: IPS-artikel).
[7] Zo moest in januari 2002 – op het hoogtepunt van het toeristische seizoen – het water in de kust- en vakantiestad Maldonado gekookt worden vóór consumptie, dit vanwege vervuiling met de e-coli bacterie.
[8] Aguas de la Costa is verantwoordelijk voor de milieuverontreiniging waardoor het drinkwaterdepot Laguna Blanca onbruikbaar werd. (vergelijk het recente ‘Coca Cola’-schandaal in India…)
[9] Coitino is voor het Frente Amplio deelnemer aan de CNDAV (zie: IPS-artikel).
[10] Zie: IPS-artikel. Overigens kunnen bestaande verdragen volgens Vásquez ook zonder grondwetswijziging nietig worden verklaard: als de waterbedrijven in gebreke blijven.
[11] Volgens Maria Selva Ortiz, lid van CVDAV en REDES tegenover IPS. Voor grenzen aan waterverbruik, zie ook het REDES-artikel.
[12] Area de Libre Comercio de las Americas (FTAA in het Engels).
[13] ANTEL en ANCAP zijn naast UTE (electriciteit) de drie belangrijkste bedrijven van het land en de enige in Uruguay die voorkomen op de Fortune 500 van Latijns America (zie REDES-artikel).
[14] Zie: REDES-artikel.
[15] Zie: IPS-artikel.

Terug naar Wto.zip nr. 49

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag.)