Kokopelli-vonnis schaadt biodiversiteit en vrije zadenhandel
Er is een uitspraak in de zaak Kokopelli, het Franse zaden-collectief. Het Europese Gerechtshof oordeelde op 12 juli 2012 dat een aantal Europese zadenrichtlijnen niet strijdig is met belangrijke rechtsbeginselen van de Unie. Daarmee bevestigde het Hof de marktdominantie van grote zadenbedrijven, de exportbelangen van de EU, en de nadruk op industriële landbouw en voortdurende productiviteitsgroei. De agro-biodiversiteit en het recht van boeren en tuinders om zelf te bepalen wat ze willen telen en ruilen of verkopen, komen daardoor verder in de verdrukking.
(Geschreven door Flip Vonk en Rob Bleijerveld, overgenomen van ASEED Europe)
Na maanden van wachten deed het Europese Hof van Justitie op 12 juli eindelijk uitspraak (1) in de zaak van de onderneming Graines Baumaux SAS tegen de vereniging zonder winstoogmerk Kokopelli. Baumaux, een Frans commercieel zadenbedrijf (2) klaagde het Franse Kokopelli-collectief in 2005 aan wegens oneerlijke concurrentie en eiste een schadevergoeding van 100.000 euro en de stopzetting van diens zadenverkoop.
Kokopelli houdt duizenden bijzondere groente- en bloemengewassen in stand en verkoopt hiervan de zaden (3). Ook Baumaux is actief in de zadenteelt van ‘instandhoudingsrassen en rassen die onder bijzondere omstandigheden ontwikkeld’. Een Franse rechtbank concludeerde in 2008 dat ze beide 233 identieke of vergelijkbare variëteiten verkopen aan dezelfde consumentengroepen (vooral amateurtuinders) en dat ze daarom concurrenten van elkaar zijn. Helemaal identiek zijn de zaden echter niet want de variëteiten van Baumaux zijn wel geregistreerd en die van Kokopelli niet. Kokopelli werd toen veroordeeld wegens oneerlijke concurrentie omdat het zaad verkoopt dat noch in de Franse zadencatalogus noch in de “gewone catalogus voor variëteiten van plantaardige soorten” is geregistreerd.
Naar het EU Gerechtshof
Kokopelli ging in beroep en het Franse Hof legde de zaak voor aan het Europese Gerechtshof voor een toetsing van de Europese richtlijnen (4) die te maken hebben met zadenregistratie en -handel. Toetsing van de richtlijnen aan de rechtsbeginselen van de EU (5) zou juridische ruimte moeten verschaffen aan boeren en tuinders om vrijelijk en zonder registratie zaden te blijven telen, ruilen en verkopen. Zo hoopten Kokopelli en medestrijders althans. En daarin werden ze tijdens de zitting bij het Europese Gerechtshof op 19 januari 2012 gesteund door advocaat-generaal (de EU-versie van de openbare aanklager), Juliane Kokott (6).
Kokott verwierp het verbod op handel van zadenvariëteiten die niet zijn geregistreerd in de officiële catalogus. Ze beargumenteerde ook dat de argumenten van de EU voor dat verbod strijdig zijn met het principe van evenredigheid, met de vrijheid van bedrijfsvoering, met het vrije verkeer van goederen en met het principe van gelijke behandeling. En ze wees de registratieverplichting af die door de Europese Commissie, de Europese Raad, de Franse en Spaanse staten en Graines Baumaux wordt verdedigd. Ten eerste omdat de voorwaarden waaraan officieel geregistreerde zaden moeten voldoen niets van doen hebben met plantengezondheid zoals de tegenpartij beweert. Ten tweede beperkt deze wetgeving boeren in hun keuze om te bepalen welke variëteiten ze willen verbouwen en consumenten in hun keuze welk voedsel ze willen kopen en welke plantenvariëteiten ze in eigen tuin willen telen.
Een ander punt dat Kokott aanhaalde, is dat van de agro-biodiversiteit. De genetische verscheidenheid van landbouw- en andere gewassen op de Europese velden wordt sterk bedreigd door boeren te binden aan de goedgekeurde variëteiten. Haar conclusie is dat de voordelen van het verbod duidelijk niet opwegen tegen de nadelen ervan.
Status quo versus voedselsoevereiniteit
Na iedereen maanden in spanning te hebben gelaten bevestigde het Hof echter de status quo en liet de boeren, tuinders en consumenten in Europa in de kou staan. De rechters vinden de marktdominantie van grote zadenbedrijven, de Europese exportbelangen en de industriële landbouw en voortdurende productiviteitsgroei blijkbaar belangrijker dan vrije keuze en biodiversiteit (7). De rechters steunen daarmee een landbouw- en voedselsysteem dat zeer schadelijk is voor mens, milieu en klimaat. Toch zijn er alternatieven vanuit de idee van de voedselsoevereiniteit. Het uitgangspunt hierbij is dat producenten en consumenten zelf bepalen hoe en en wat er in de eigen regio aan voedsel wordt geproduceerd. Het gaat om een praktijk die zoveel mogelijk lokaal en regionaal is en die zo min mogelijk afhankelijk is van fossiele brandstoffen en grote bedrijven. Een goed voorbeeld dat alle aspecten die een rol spelen bij een sociale en duurzame landbouw bij elkaar brengt, is de agro-ecologie (8). Belangrijk daarbij is dat de teelt en handel van zaaigoed dat is aangepast aan de lokale en regionale omstandigheden door kunnen blijven gaan. Dat ze niet hoeven te voldoen aan de voorwaarden van de EU aangaande homogenisering en opbrengststijging.
Reacties op de uitspraak
In de Duitse en Nederlandse pers verschenen commentaren (9) als zou de uitspraak van het Hof nu telers en boeren toestaan om zonder voorwaarden zaden te gaan verbouwen en verhandelen. Dat klopt niet. In feite verandert er niets. De niche-teelt van ‘instandhoudingsrassen’ en ‘rassen die zijn ontwikkeld voor bijzondere omstandigheden’ ten behoeve van het behoud van de agrarische biodiversiteit is onder bepaalde voorwaarden toegestaan, maar dat was al zo sinds het Europees parlement enkele jaren geleden een uitzonderingsregeling vaststelde (10).
Organisaties die zich met de agrarische biodiversiteit bezighouden, kwamen met veel kritischere reacties:
* International Federation of Organic Agriculture Movements – EU Regional Group (IFOAM EU Group) (11):
“De Europese zaadwetgeving biedt geen ruimte voor het vermarkten van traditionele variëteiten en ze gaat uit van homogeniteit en grootschalige teelt. Het Europese Gerechtshof is niet tegemoet gekomen aan de zorgen die zadentelers in de EU daarover hebben. Het is nu aan de consumenten en de boeren om zelfbeschikking over ons voedsel op te eisen. We roepen alle Europese burgers op om zich uit te spreken voor EU-wetgeving die uitgaat van diversiteit op onze borden, van gezond voedsel en van verscheidenheid in landschappen.” Het IFOAM herinnert eraan dat het juist de diversiteit van lokale en regionale planten is die eeuwenlang de basis vormde voor voedselveiligheid. “Klimaatverandering, opkomende plantenziekten en zelfs nieuwe allergieën kan ons ertoe noodzaken om in de toekomst plantvariëteiten te gebruiken die we nu niet belangrijk vinden wegens hun specifieke genetische eigenschappen,” aldus Antje Kölling van IFOAM.
* Campagne voor Zaden-soevereiniteit (12):
Andreas Riekeberg van de Campagne voor Zaden-soevereiniteit: “Dit oordeel is verontrustend en staat ver af van de werkelijkheid. Het Gerechtshof rechtvaardigt hiermee de bestaande regelgeving en negeert de gedetailleerde kritiek van advocaat-generaal Kokott over de versnelde achteruitgang van de soortenverscheidenheid op akkers en in tuinen die hier het gevolg van zijn. Het is een slag in het gezicht van allen die zich inzetten voor de agrarische biodiversiteit. Het versterkt de positie van de zaadindustrie en van de industrieel ontwikkelde plantensoorten, soorten die alleen groeien met veel meststoffen en pesticiden en die zeer eenvormig van aard zijn.”
Jürgen Holzapfel die bij het Longo Maï collectief Ulenkrug in het Duitse Mecklenburg-Vorpommern allerlei granen verbouwt en zelf zaaigoed produceert, schetst de hedendaagse situatie: “Wanneer ik hier zaad teel, moet ik aan de autoriteiten melden wat ik waar en in welke hoeveelheden verbouw. En dan gaat het alleen nog maar over het eigen gebruik. Wanneer ik het wil verkopen (of wil ruilen) dan moet ik het laten erkennen als een oud ras dat in stand gehouden mag worden. In dat geval moet ik belasting betalen en onder de maximaal toegestane hoeveelheid blijven. Tevens moet ik met andere zadentelers afstemmen opdat we samen niet de aangegeven totale productieomvang overschrijden. Het Europese Hof van Justitie beweert in zijn persverklaring dat de toelatingsregeling voor zaden bedoeld is “om het behoud van de plantgenetische hulpbronnen garanderen”, maar dat klopt echt niet.”
“De Campagne voor Zaden-soevereiniteit blijft strijden voor het recht van alle tuinders en boeren om zelf te bepalen welke soorten ze willen verbouwen. Daartoe zullen we ook in de toekomst regelmatig zadenruilbeurzen organiseren en de regionale en internationale netwerken en uitwisseling bevorderen, aldus Anne Schweigler,”Je moet zelf mogen bepalen hoe je voedsel verbouwt, dit mag niet worden gedicteerd door de grote zadenondernemingen.”
“Het uitgangspunt van de EU is dat de zaadsector zorgt voor een hoge opbrengst van exporteerbare, homogene gewassen. Daartoe verplicht ze producenten om nieuwe zaden te laten registreren alvorens die te produceren. Die registratie is erg kostbaar en het gaat uit van homogene planten. Die homogeniteit maakt planten kwetsbaar voor ziektes wat resulteert in een hoger gebruik van pesticiden. Het gaat om het in stand houden van een systeem van industriële landbouw met alle gevolgen van dien (kwetsbare planten, kunstmestgebruik, bodemuitputting, dumpen van voedsel elders in de wereld, blijvende afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, etc.). Afwijken van het gebod op registratie is slechts in beperkte mate mogelijk.”
De biologische verscheidenheid van plantensoorten is niet gebaat bij de zogenaamde opbrengst-doelstelling van de EU. De EU wil voorkomen dat er een parallelle markt ontstaat op basis van soorten van groenten, granen en oliegewassen die door boeren zelf in stand worden gehouden en die zou kunnen gaan concurreren met grote agro-industriële bedrijven. Het Europese Gerechtshof onderstreept dit streven hoewel zo’n parallelle markt geen echte bedreiging zal zijn voor de Europese Binnenmarkt. Elke andere uitspraak van het Hof had echter het winststreven van de dominante marktspelers in wielen kunnen rijden,” zo veronderstelt Schweigler.
* Association Kokopelli (13)
“De biodiversiteit is opgeofferd op het altaar van de productiviteit. In een verbazingwekkend oppervlakkige analyse van de zaak en neergelegd in een besluit dat meer op een perscommunique lijkt dan op een rechtsbesluit, rechtvaardigt het Gerechtshof het verbod op handel in zaden van oude rassen wegens de doelstelling van een groeiende landbouwproductiviteit. Ze gaat voorbij aan het feit dat in de 50 jaar dat dit paradigma van de productiviteit bestaat, de biodiversiteit in de wereld met 75% is afgenomen (schattingen van de FAO).
De uitzonderingsbepalingen in Richtlijn 2009/145 ten behoeve van het “in stand houden van plantvariëteiten” gaat uit van dezelfde voorwaarden voor registratie als die voor de officiële normale catalogus. Het criterium van de homogeniteit dat bijzonder problematisch is voor de oude rassen is bijvoorbeeld op geen enkele wijze verzacht. Het Hof neemt het belang van de oude rassen niet serieus en gaat zelfs zo ver te zeggen dat de wet kan voorkomen dat er “potentieel schadelijke zaden gezaaid worden”! Hoe kan een catalogus de consument beschermen tegen enig gezondheids- of milieurisico?
Het is shockend te weten dat de zaden in de catalogus zijn omgeven met pesticiden als Cruiser, Gaucho en Roundup en al ruim 50 jaar de biosfeer en de bevolking vergiftigen. De European Seed Association die tijdens de rechtsgang flink aan het lobbyen was, mag tevreden zijn over de uitslag.”
“In Europa vindt een algemene hervorming plaats van de wetgeving voor handel in zaden, onder auspiciën van de zaadindustrie. Het Franse ministerie van Landbouw heeft zelfs een lid van het zadengilde (GNIS) afgevaardigd naar de Europese Commissie om hierbij te helpen. Niemand die van deze belangenverstrengeling een kwestie maakt… De verenigingen voor de bescherming van de biodiversiteit en de organisaties van kleine producenten, boeren en gepassioneerde tuinders, die in heel Europa op clandestiene wijze de vergeten variëteiten in stand houden, zijn echter niet uitgenodigd aan de onderhandelingstafel. Wij zadentelers moeten er voor zorgen dat deze opzet mislukt.”
“De vereniging Kokopelli die al zo’n 20 jaar het Europese zadenerfgoed met passie bewaart zonder enige subsidie, kan evengoed morgen al verdwenen zijn. Want onze activiteiten hinderen een van de rijkere ondernemingen in de sector hoewel we niet zijn gericht op “groeiende landbouwproductie” Dit vervult ons met verbijstering en verontwaardiging. Meer dan ooit heeft Kokopelli behoefte aan morele steun van de bevolking, want het is ontoelaatbaar dat het gebruik van oude rassen, het erfgoed van onze grootouders, wordt verboden.
Kokopelli wil:
– dat alle oude en nieuwe plantenvariëteiten deel uitmaken van de Commons, het openbare domein, en dat ze vrijelijk reproduceerbaar zijn. Dat ze dus geen onderdeel meer zijn van de officiële catalogus die bestaat uit hybride, niet reproduceerbare, rassen waarvoor intellectuele eigendomsrechten gelden;
– dat de verplichte officiële catalogus voor zaden verdwijnt;
– dat de doelstellingen voor kwaliteit en eerlijkheid in de commerciële uitwisseling op eenvoudige wijze verbonden wordt aan minimum criteria voor hygiëne, kiemkracht en zuiverheid.
* Freie Saaten [14]
Deze Duitse organisatie die zich inzet voor agro-biodiversiteit maakt in haar reactie op de uitspraak van het Europese Hof goed duidelijk waarom het zo lastig is om variëteiten op zo’n nationale of Europese rassenlijst te laten zetten en dat we dus eigenlijk van die verplichting af moeten: “De EU verplicht niet alleen tot registratie van plantvariëteiten voor toelating, maar stelt ook eisen aan maximale pakketgroottes en de rapportage over elke verkochte gram zaad. Er zijn ook kosten verbonden aan de registratie en het kost de teler tijd, volgens de overheid 5,5 tot 11 uur per variëteit per siezoen. ‘Dit is een enorme investering voor zaadtelers, vooral omdat die vaak honderden zaadsoorten hebben en ze slechts in kleine hoeveelheden verkopen. De verkoop ervan kan nooit de kosten van registratie dekken’, zo legt Roland Wüst van Freie Saaten uit. Hij vervolgt: ‘Alleen voor de registratiebijdrage zou dat voor Freie Saaten, dat zo’n 1200 variëteiten teelt, neerkomen op zo’n 36.000 tot 252.000 euro. Daarnaast zou het administratieve werk tussen de 132.000 en 264.000 euro kosten. De verkoop kan dat nooit opbrengen! Het gevolg: slechts een zeer gering aantal variëteiten is geregisteerd en toegelaten tot de officiele variëteiten-catalogus en kan dus worden verkocht. Maar zaadtelers hebben de voorkeur aan het ruilen van zaden of het weggeven ervan in ruil voor een donatie en ze riskeren daarom dat dit door avocaten wordt aangemerkt als ‘verkoop’.”
Terug naar Frankrijk
Het Europese Hof heeft zich niet uitgesproken over de vraag of Kokopelli kan worden beticht van oneerlijke concurrentie. De zaak wordt nu terugverwezen naar de Franse rechtbank voor verdere afhandeling van deze vraag, inclusief het vaststellen van de vergoeding van eventuele kosten die zijn gemaakt. Dit kan dus nog een groot probleem opleveren voor deze sympatieke en belangrijke vereniging.
De uitslag zal ook bindend zijn voor rechtbanken in andere EU-lidstaten. En dat het probleem ook speelt voor boeren en tuinders buiten Frankrijk bleek een paar maanden geleden toen in Letland de eigenaar van de boerderij Neslinko door de autoriteiten werd aangeklaagd omdat hij bij een tomaten-vereniging ‘illegale tomatenzaden’ hadden verkocht (15).
De betekenis voor de rest van de beweging voor zadensoevereiniteit
Het is belangrijk Kokopelli te blijven ondersteunen, niet alleen omdat ze zulk goed werk doen, maar ook omdat andere organisaties tegen vergelijkbare problemen aan kunnen lopen. Door meer mensen kennis te laten nemen van de absurditeit van deze situatie kan het draagvlak van Kokopelli worden vergroot. Indien de boetes effectief worden opgelegd is financiële steun hard nodig.
Daarnaast maakt deze uitspraak van het Europese Hof het noodzakelijke dat zoveel mogelijk zadenbeurzen worden georganiseerd waar ‘illegale’ ongeregistreerde zaden worden uitgewisseld.
Hoe meer boeren en (hobby-)tuinders zelf zaaigoed bewaren, ruilen of eventueel gewoon verkopen, en hoe groter de sympatie zal zijn voor deze activiteiten en hoe duidelijker het wordt dat het instandhouden van de biodiversiteit niet door EU-regelgeving of een rechtbank is te stoppen. Voor zulke burgerlijke ongehoorzaamheid lijkt een goed momentum te bestaan. Er komt steeds meer aandacht voor lokaal, duurzaam en zelf geteeld voedsel en er is een groeiende beweging voor voedselsoevereiniteit. De strijd voor zadensoevereiniteit – ofwel het recht op zelfbestemming bij teelt en handel van oude en lokale gewassen – en de steun aan organisaties als Kokopelli moeten deel uitmaken van de strijd voor voedselsoevereiniteit.
Voor eind 2013 moet de Europese Commissie de regelgeving voor zaaigoed evalueren. Het kan goed zijn om voor die tijd zoveel mogelijk druk uit te oefenen. Maar gezien de overheersende vrijhandels-dogma’s en de algemene steun van de Europese Commissie aan grote ondernemingen hoeven we hier niet veel van te verwachten. We zullen het zelf moeten doen; zaaien dat verzet!
Noten:
(1) De volledige tekst is hier te vinden: http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=125002&pageIndex=0&doclang=en&mode=req&dir=&occ=first&part=1&cid=18938.
Een samenvatting hier: http://curia.europa.eu/jcms/upload/docs/application/pdf/2012-07/cp120097en.pdf
(2) Omzet 14 miljoen euro en winst 2 miljoen euro (2011). Vergeleken met de echt grote zaadbedrijven is Baumaux een kleintje. Deze rechtszaak tegen Kokopelli kwam de zaaigoed-industrie echter wel goed uit en hun lobby heeft ongetwijfeld een rol gespeeld.
(3) De vereniging Kokopelli is opgezet in 1999 als opvolger van Terre de Semences dat tot sluiting werd gedwongen na een decreet van het Frans ministerie voor Landbouw waarin telers werden verplicht tot het registreren van hun zaaigoed in de “Nationale Lijst voor Amateur Variëteiten” waarvoor draconische eisen gelden. Kokopelli is bezig met het beschermen van de biodiversiteit en met de productie en distributie van biodynamische en biologische zaden. Het collectief wil de biodiversiteit bevorderen door de distributie van biologisch en door insecten bevrucht zaaigoed van groenten en granen. Verder is ze betrokken bij het opzetten van een netwerk van tuinders die bezig zijn met zaadwinning en wil het ontwikkelingslanden helpen bij het ontwikkelen van duurzame biologische landbouw door zaaddonatie en het opzetten van netwerken van zaadtelers. Over de geschiedenis van de slepende rechtsgang van Kokopelli, zie bijvoorbeeld (Franstalig) “Signez la pétition “Libérons les semences” (http://agirici.free.fr/spip.php?article511).
(4) Het vonnis heeft betrekking op een viertal EU Richtlijnen: de Council Directive 98/95/EC van 14 december 1998, de Council Directive 2002/53/EC van 13 juni 2002, de Council Directive 2002/55/EC van 13 juni 2002 en de Commission Directive 2009/145/EC van 26 november 2009. Deze richtlijnen stellen regels vast voor de handel in zaaigoed en voor het registeren van agrarische plantensoorten in een variëteiten-catalogus. De laatste uit het rijtje bepaalt uitzonderingen voor “landrassen en -variëteiten die op bepaalde plaatsen of regio’s op traditionele wijze worden geteeld en die worden bedreigd genetische erosie, en voor plantaardige variëteiten zonder wezenlijke waarde voor commerciële teeltproductie die worden ontwikkeld om onder bepaalde omstandigheden te groeien en waarvan het zaad wordt verkocht.”
(5) En aan andere verdragen zoals het ITPGRFA (The International Treaty on Plant Genetic Resources for Food and Agriculture). Doel ITPGRFA: Behoud en duurzaam gebruik van plantgenetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw en eerlijk en billijk delen van de opbrengst die voortkomen uit hun gebruik, overeenkomstig de Convention on Biological Diversity, voor duurzame landbouw en voedselzekerheid’.
(6) De verklaring van advokaat-generaal Kokott waarin ze aangeeft dat de bestaande wetgeving voor zaadvermarkting tegenstrijdig is met bepaalde Europese rechtsbeginselen: “Opinion of advocate general Kokott delivered on 19 January 2012, Case C-59/11 Association Kokopelli v Graines Baumaux SA” (http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?docid=118143&pageIndex=0&doclang=EN&mode=lst&dir=&occ=first&cid=354849). Haar stelling: het verbod op de verkoop van “zaadvariëteiten die niet aantoonbaar onderscheidbaar, stabiel en voldoende uniform zijn en, voor zover relevant, van voldoende waarde zijn voor teelt en gebruik” zoals is verwoord in een van de EU-richtlijnen, is strijdig met het principe van de evenredigheid, met de vrijheid van bedrijfsvoering, met het vrije verkeer van goederen en met het principe van gelijke behandeling, en daarmee dus ‘niet valide’. De andere richtlijnen leveren in feite geen belemmering op voor de erkenning van “plantaardige landrassen en variëteiten die volgens traditie worden geteeld op speciale plaatsen en regio’s en die worden bedreigd door genetische erosie, en van plantaardige variëteiten zonder intrinsieke waarde voor commerciële oogstproductie maar die worden ontwikkeld om te groeien onder bepaalde omstandigheden en voor de verkoop van zaad van die landrassen en variëteiten”.
Zie ook: “Procès devant la Cour de Justice de l’Union Européenne Kokopelli en marche pour la victoire, Communiqué de l’association Kokoppelli – 19 januari 2012” (http://kokopelli-semences.fr/juridique/cour_europeenne).
(7) De afgelopen dertig jaar heeft er een enorme concentratie plaatsgevonden op de zaaigoedmarkt. Een handjevol transnationale ondernemingen beheerst tussen de 65 en 80% van deze markt, afhankelijk van plantengroep (graan, groente, bieten, oliezaden) en regio. Dat heeft geleid tot verdere afname van de soortendiversiteit. Enkele jaren geleden heeft de EU eindelijk het recht op opbrengstsoorten ingevoerd, met drie richtlijnen in de periode 2008-2010.
Maar ook hierbij worden de activiteiten van boeren en tuinders aanzienlijk ingeperkt door maximale hoeveelheden en toelatingsprocedures.
In de EU mag zaaigoed alleen worden verhandeld wanneer het een toelating heeft. Wat oorspronkelijk gedacht was als de garantie van kwaliteitsniveau’s, functioneert echter al jaren als sterke inperking voor de soortenverscheidenheid. Veel oude soorten zijn uit de winkelschappen, van de boerenvelden en uit de tuinen verdwenen omdat ze niet zijn toegelaten. Want elke toelatingsaanvraag kost geld en er moeten allerlei bureaucratische horden worden genomen.
(8) Zie hoofdstuk 6 (Duurzame landbouw) in de brochure “Op weg naar voedselsoevereiniteit” (http://www.aseed.net/pdfs/Brochure_Op_weg_naar_voedselsoevereiniteit_(ASEED).pdf).
(9) Een voorbeeld: “European court lifts restrictions on seed trade,” 12 juli 2012, Deutsche Welle (http://www.dw.de/dw/article/0,,16090272,00.html?maca=en-aa-econ-864-rdf).
(10) Zie: “EuGH-Urteil Gerichtshof kippt Saatgut-Monopol der Konzerne,” DPA, 12 juli 2012 (http://alanbishop.proboards.com/index.cgi?board=banter&action=print&thread=3891)
(11) “European citizens must stand up for diversity on our plates! European Court of Justice judgement is no big step for diversity,” 12 juli 2012, IFOAM EU Group (http://www.ifoam.org/about_ifoam/around_world/eu_group-new/news/pdf/120712-IFOAMEUPR-seed-laws.pdf).
(12) http://www.saatgutkampagne.org
(13) “La Biodiversité sacrifiée sur l’autel de la productivité,” Kokopelli, 16 juli 2012 (http://blogs.mediapart.fr/blog/watayaga/190712/urgent-kokopelli-encore-et-toujours-en-danger).
(14) Uit het persbericht “European Court of Justice confirms sales hurdles for plant biodiversity “van 16 juli 2012 van Freie Saaten e.V. (http://www.freie-saaten.org).
(15) “Saatgutpolizei überwacht Bauern und Gärtner in Lettland”, Heike Schiebeck, 28 maart 2012
(http://www.forumcivique.org/de/artikel/aktuellsaatgut-vermarktungsverbote-der-eu-vor-dem-aus). Het is ons onbekend hoe dit verder is gegaan.