Ga naar de inhoud

Klimaatverdrag: Nu zijn wij aan de beurt

De grootste klimaatshow ter wereld is geëindigd. Actievoerders en onderhandelaars zijn naar huis. Daar moet de strijd verder gaan. Voor het eerst in de geschiedenis hebben een kleine 200 landen afspraken gemaakt om samen klimaatverandering tegen te gaan. Dat landen in het verdrag het belang van het beperken van de temperatuurstijging tot 1,5 graad erkennen is goed nieuws. Maar daar houdt het ook wel zo’n beetje mee op.

8 min leestijd

(Bron: grenzeloos.org)

Er wordt in het akkoord uitgegaan van de plannen die de landen zelf gemaakt hebben om hun uitstoot te verminderen. Als je een optelsom maakt van al die plannen dan zal de komende 15 jaar de uitstoot van broeikasgassen alleen maar toenemen. Genoeg om de gemiddelde temperatuur op aarde meer dan 3 graden te doen stijgen.

Er zijn landen die tot 2030 meer CO2 gaan uitstoten. Dat zijn veelal landen in ontwikkeling, waaronder China, India, Rusland, Zuid Korea, Mexico, Indonesië, Zuid Afrika, Turkije, Thailand, Kazachstan, Verenigde Arabische Emiraten en Vietnam. Daartegenover staan landen die beloven hun uitstoot met 1% per jaar te verminderen tussen nu en 2030. Dit zijn de VS, de Europese Unie, Japan, Canada, Brazilië, Australië, en Argentinië.

In de plannen van bijna alle landen wordt gesproken van het verminderen van de uitstoot, maar verminderen ten opzichte van wat? Landen als Zuid Korea en Mexico beloven hun CO2 uitstoot te verminderen ‘ten opzichte van hun verwachte uitstoot voor de komende 15 jaar’, dus als ze doorgegaan waren alsof er niks aan de hand is. Ze gaan dus meer uitstoten, maar minder meer dan eerst werd verwacht. Zuid Korea geeft in haar plan aan 35% minder ‘extra’ te gaan uitstoten. China en India verminderen hun CO2 uitstoot, door hun fossiele brandstoffen efficiënter gaan gebruiken om hetzelfde te produceren. Rusland belooft de emissies met 25% te beperken vergeleken met 1990. Dat getal is zeer vertekenend want de Russische economie stortte na 1990 in en de emissies zijn nu lager dan toen. De 25 % daling ten opzichte van 1990 betekent in werkelijkheid een stijging met 30%.

De VS beloven de CO2 uitstoot te beperken met 26% vergeleken met 2005. De afgelopen jaren is de uitstoot daar al omlaag gegaan met 9%, ongeveer 1% per jaar. Blijft er van 2015 tot 2030 nog 15% over. Europa belooft net als Rusland een daling vergeleken met 1990. Maar dan van 40%. We zijn al halverwege, dus voor de komende 15 jaar blijft er nog maar een daling van 20% over.

Hoe je de optelsom ook maakt. Het lijkt alsof iedereen zijn best heeft gedaan elkaar voor de gek te houden. Geen wonder dat de onderhandelingen zo lang duurden en ingewikkeld zijn. Appels worden met peren vergeleken. Ieder heeft zijn eigen rekenmethode en uitgangspunten. En zo heeft iedereen gelijk en gaan we door alsof er niks aan de hand is. Als je het allemaal als losse feiten zegt, lijkt het heel wat, maar een drastische en ambitieuze vermindering is er niet uit te halen. Al deze beloften maken deel uit van het akkoord en hoeven voor 2020 niet te worden herzien. Maar wij gewone burgers zijn niet aan dit verdrag gebonden. Wij kunnen wel het verschil maken. Niet alleen door keuzes die we zelf maken. Vooral door druk op regeringen en bedrijven uit te oefenen. Meer dan 80% van de fossiele brandstoffen moeten blijven zitten waar ze zitten: onder de grond. Dat kan alleen als de economie verandert. Geen verwarming met gas, duurzaam opgewekte elektriciteit, meer openbaar vervoer, minder gesleep met goeden en producten over de hele wereld. De technieken en het geld zijn er. De politieke wil ontbreekt.

Doen bedrijven het beter? Unilever belooft ook zijn ecologische voetafdruk te halveren. Maar wil wel twee keer zo groot worden. Is het het enige bedrijf dat wil groeien? Heeft de wereld echt twee keer zoveel deodorant nodig om te overleven? En dat is het beste jongetje van de klas. Kevin Anderson van het Tyndall centrum voor klimaatverandering constateert dat in Kopenhagen nog wel de uitstoot van de internationale scheepvaart en vliegverkeer in de tekst genoemd werden. In de tekst van het Parijse akkoord ontbreken ze. Samen stoten deze sectoren net zoveel uit als Engeland en Duitsland.

En ondertussen

Er wordt ondertussen onderhandeld over het Trade in Services Agreement (TiSA), een internationaal verdrag met 23 betrokken partijen, onder meer de Europese Unie en de Verenigde Staten, gericht op de liberalisering van de dienstensector. Een soort TTIP-XL dat ook over energie gaat. Uit gelekte teksten op Wikileaks blijkt dat het onderscheid tussen duurzame en niet-duurzame energie verboden wordt. Alle markten moeten opengesteld worden voor alle soorten energie: Kernenergie, olie uit teerzanden, schaliegas, noem maar op. Import van welke vorm van energie dan ook mag door een democratisch gekozen regering niet verboden worden. Handel blijft belangrijker dan mensenlevens. De koopman houdt de dominee aan het werk. Fossiele energie uit de grond, mensen eronder.

En de kosten?

Volgens het Internationaal Energie Agentschap kost de verandering naar een fossielvrije wereld 1.000 miljard dollar per jaar. Twee derde hiervan is nodig voor de ontwikkelingslanden. Dat betekent dus een flinke financiële injectie van het rijke noorden naar het armere zuiden. Redelijk want de rijke landen hebben de afgelopen 200 jaar al flink kunnen stoken en daarmee het probleem veroorzaakt.

In het akkoord van Parijs wordt gesproken over het mobiliseren van 100 miljard dollar per jaar. En mobiliseren is breed geformuleerd. Dat kunnen ook leningen zijn, privaat publieke samenwerking, zelfs het geld dat migranten nu al naar hun eigen land sturen kan daarin meegerekend worden. Ter vergelijking: Door regeringen wordt er ongeveer 5.300 miljard per jaar aan directe en indirecte subsidies gegeven aan de fossiele industrie. Meer dan er aan gezondheidszorg wordt uitgegeven. Er was 14.000 miljard nodig om de banken te redden. Het is maar wat je belangrijk vindt…

Ook de kosten om landen die nu al worden getroffen door klimaatverandering te helpen worden nauwelijks gecompenseerd. Erger nog: het principe van gezamenlijke maar verschillende verantwoordelijkheid is sterk verwaterd. Dat betekent dat de landen die al 200 jaar profiteren van het huidige, fossiel-gedreven economische systeem hun verantwoordelijkheid ontlopen. ‘Rijke landen moeten de leiding nemen in een gezamenlijke poging de schade te herstellen’ is de afgezwakte tekst in het akkoord van Parijs. Klimaatrechtvaardigheid voor de armen, voor de bewoners van de eilanden op de stille oceaan is niet in de tekst opgenomen. Asad Rehman van de Climate Justice Campaign stelt: ‘de EU en de VS hebben een clausule opgelegd die hen vrijwaart van legale, morele en politieke verantwoordelijkheid voor de CO2-uitstoot die ze hebben veroorzaakt en die nu het leven en de gemeenschappen van miljoenen mensen vernietigt’.

Een nieuwe coalitie

Tijdens de onderhandelingen in Parijs trokken milieugroepen, Ngo’s en de internationale vakbeweging samen op om te protesteren tegen het feit dat het principe van just transition en mensenrechten voor arbeiders en inheemse bevolkingsgroepen uit de tekst dreigde te verdwijnen. Inheemse bevolkingsgroepen staan met lege handen. De vakbonden hebben wel een klein succesje geboekt. Het principe van just transition, recht op opleidingen, nieuwe banen, sociale ondersteuning is in de preambule van de tekst opgenomen. De internationale vakbeweging ITUC put hier hoop uit voor de sociale dialoog met bedrijven en regeringen als het gaat om de transitie naar een fossielvrije economie. Ook hier zullen we zeker bij de les moeten blijven. Als de sociale dialoog het niveau van Parijs heeft is er meer nodig dan hard schreeuwen om iets van een rechtvaardige transitie te krijgen voor mensen die in de fossiele industrie hebben moeten werken. Velen onder zeer moeilijke omstandigheden, zoals de delvers van bloedkolen in Columbia, het land met het hoogste aantal vermoorde vakbondsleden.

Er zijn maar weinig activisten die hadden verwacht dat de wereld zou veranderen na de onderhandelingen over dit klimaatakkoord. De tegenstellingen van voor Parijs blijven ook na Parijs bestaan. Er zijn het afgelopen jaar wel veel mensen in beweging gekomen. We mogen trots zijn op de 7.000 mensen die hebben meegelopen in de klimaatparade op 29 november in Amsterdam. Samen met de honderdduizenden die dat dezelfde dag deden in allerlei steden overal ter wereld, We mogen blij zijn met de ruim 100 FNV’ers die meededen en de aanwezigheid van de FNV als medeorganisator. We mogen ook blij zijn met de rol van de ITUC in de internationale coalitie met Greenpeace en het WNF en al die andere Ngo’s. Laten we hopen dat de reus langzaam wakker wordt.

Over de hele wereld, in elk land is er een meerderheid van de bevolking die klimaatverandering als een serieus probleem ziet. Onder die druk is er in Parijs een akkoord bereikt dat positief lijkt en dat al die mensen gerust moet stellen. We moeten eraan werken dat de urgentie die nu gevoeld wordt, de betrokkenheid die er is om zelf bij te dragen aan de strijd tegen klimaatverandering wordt omgezet in collectieve actie tegen in eerste instantie de meest destructieve vormen van fossiele industrie. Aan het samen maken van eigen plannen en alternatieven. Alternatieven die uitgaan van onze belangen op veilige, schone en echte banen: voor dienstverlening en voorzieningen die voor iedereen toegankelijk zijn, voor het bestrijden van armoede en verkleinen van de inkomens- en vermogensverschillen. Kortom een leefbare samenleving op een leefbare planeet. Milieubeweging en vakbeweging moeten hier samen voor opkomen. De onderhandelaars zijn uitgepraat. Nu zijn wij aan de beurt. Naomi Klein heeft het initiatief genomen voor een radicale beweging voor verandering waarin de milieubeweging en de vakbeweging samengaan. Dat voorbeeld verdient navolging. Daar moeten we mee aan de slag gaan.

Patrick van Klink is een van de initiatiefnemers van de FNV werkgroep klimaat en was als lid van de ITUC delegatie in Parijs.