Ga naar de inhoud

Italië getroffen door bankencrisis

De Italiaanse economie verkeert al sinds 2008 in een diepe stagnatie die de werkloosheid, armoede en staatsschulden in 7 jaar tijd ernstig hebben doen oplopen en haar financiële sector voortdurend onder druk heeft gezet. De verslechtering van de wereldwijde economische situatie van het afgelopen jaar en het neoliberale EU ‘crisismanagement’ hebben de Italiaanse economie en haar banksector de afgelopen maanden in een acute crisis gestort die niet veel verschilt van die van Griekenland aldus Marianne Arens. Aangezien het gewicht van de Italiaanse economie vele male groter is dan de Griekse, zo produceert Italië 11% van het Europese BNP en is ze de 4e economie van Europa en de 8e van de wereld, kan deze Italiaanse crisis ernstige gevolgen hebben voor de EU in 2016.

8 min leestijd

(Door Marianne Arens (vertaling H. van Maasakker), bron artikel: Russian News Feed, Italy hit by banking crisis, illustratie van deze website)

Scherpe onrust op de beurs van Milaan in januari heeft de aandacht gevestigd op de Italiaanse diepe, economische en financiële crisis. Op hetzelfde moment, heeft zich het conflict tussen de Italiaanse regering en de Europese Commissie van de Unie (EU) verscherpt. Minister-president Matteo Renzi (Democratische Partij-PD) heeft hierop gereageerd met nieuwe, verhevigde aanvallen op de Italiaanse arbeidersklasse.

De aandelenmarkten over de gehele wereld kende een sterke terugval in het begin van 2016, waarbij de beurs in Milaan bijzonder ernstig getroffen is. Hoewel alle Europese economieën hebben geleden als gevolg van de vertraging van de groei in China en de daling van de olie- prijzen, “afgezien van Athene, was de beurs van Milaan veruit het zwaarst getroffen’ zoals de Zwitserse Neue Zürcher Zeitung schreef op 21 januari.

Medio januari zijn de koersen van de aandelen van vele grote belangrijke multinationale banken en multinationale bedrijven sterk gedaald. De ergste verliezen betroffen de aandelen van Fiat, Unicredit bank (*1) Monte dei Paschi di Siena bank (*2) en Cariger bank (*3).

De waarde van de koersen van de Monte dei Paschi di Siena (MPS) bank, de oudste bank ter wereld (gesticht in 1472), daalde tijdelijk met de helft en de koers van het aandeel is gedaald tot slechts 50 cent. De bank moest van de beurshandel worden verwijderd. Op 24 januari heeft de Italiaanse regering besloten om de bank tegen faillissement te beschermen met een garantie van het ministerie van Economische Zaken en Financiën.

De MPS is een van de zes Italiaanse banken die naar verluidt grote hoeveelheden ‘giftige activa’ in bezit heeft. Met een netto vermogen € 10 miljard euro bedraagt de totale waarde aan slechte leningen naar verluidt € 24 miljard euro. Zoals de Europese Centrale Bank in een data-analyse aan het eind van vorig jaar bevestigde, bedraagt de totale waarde aan toxische activa meer dan € 200 miljard euro in de boeken van de Italiaanse banken.

Deze cijfers weerspiegelen de zwakte van de Italiaanse economie na vijf jaar van recessie. 17% van de leningen in het bezit van de Italiaanse banken zijn volgens de EU-cijfers in ge- vaar of krijgen de status van ‘slechte leningen’. Ter vergelijking volgens de cijfers van Royal Bank of Scotland, is dit percentage in Duitsland 2% en in Frankrijk 7%.

De volgende vergelijking openbaart de stand van de crisis in de Italiaanse economie: terwijl zes jaar geleden de kleine en middelgrote bedrijven de mogelijkheid had om 90% van hun leningen terug te betalen, is dit vandaag slechts 72 procent. Al in november 2015, raakten 4 kleinere banken in crisis: Banca Popolare dell’Etruria in Arezzo, Banca Marche in Ancona en twee lokale spaarbanken in Chieti en Ferrara. De Italiaanse regering greep niet in om de door crisis geteisterde instellingen met staatsleningen te ondersteunen omdat de EU sinds november 2015 heeft verboden staatshulp aan in crisisverkerende banken te verstrekken.

Nieuwe EU-mededingingsregels verbieden dat dezelfde vorm van staatsteun die in bijna alle landen na de financiële crisis van 2008 werd toegepast, die betaald werd met belastinggeld, wordt verstrekt. In plaats van de ‘bailouts’, is er nu sprake van een zogenaamde ‘bail-in’ wat betekent dat de klanten van de bank, de bank moeten ondersteunen met hun activa.

De nieuwe EU-regelgeving die naar verluidt bedoeld was te voorkomen dat het geld van de belastingbetaler gebruikt wordt voor de financiering van omgevallen banken, is nu ontmaskerd als een nieuwe aanspraak op de fondsen van de kleine spaarders en gepensioneerden. In het geval van de 4 omgevallen banken hebben 12.500 spaarders hun fondsen verloren.

De bankiers hebben gebruik gemaakt van een bepaling in de nieuwe regelgeving volgens welke niet alleen spaarders met deposito’s van meer dan € 100.000 aansprakelijk kunnen worden gesteld voor een bank in crisis maar ook houders van subprime-obligaties. Dergelijke junk-bonds werden kennelijk in grote hoeveelheden aan nietsvermoedende kleine spaarders verkocht.

Aan het einde van 2015 toen de bankencrisis acuut was geworden zijn veel van deze spaarders alles kwijt geraakt. Dramatische verhalen waren het resultaat: een 68-jarige gepensioneerde heeft zichzelf in Civitavecchia opgehangen toen hij een voormalig werknemer van het staats- energiebedrijf ENEL zich realiseerde dat zijn spaargeld bij de Banca Popolare dell’Etruria verdwenen was. Deze zaak en vele soortgelijke incidenten van invloed op honderden spaarders, voornamelijk gepensioneerden, leidde tot een golf van protesten.

Tenslotte is de overheid met het oog op de komende gemeenteraadsverkiezingen overgegaan tot het instellen van een “solidariteitsfonds” van € 100 miljoen voor de getroffen kleine spaarders, hoewel dit nergens in de buurt van het compenseren van alle verliezen. Maar deze maatregel door de minister van Financiën heeft het conflict met de EU geïntensiveerd.

Maandenlang vindt er een bitter geschil plaats tussen de regering van Matteo Renzi en de EU. Onder leiding van Duitsland, heeft de EU zwakkere landen als Griekenland, Spanje en Italië onder druk gezet om een ​​inhumaan bezuinigingsprogramma uit te voeren.

In het geval van het staalbedrijf Ilva, beschuldigde de Europese Commissie Renzi van het verlenen van te veel overheidssteun en dus van het breken van het EU-mededingingsrecht. In de kwestie van het instellen van een Italiaanse “bad bank” die Italië al enige tijd wilde instellen om de Italiaanse banken het mogelijk te maken om er hun ‘slechte leningen te parkeren, reageerde de EU pas toen de beurscrisis in volle gang was.

Op 26 januari, stond de EU-commissaris voor mededinging Margrethe Westagar uit eindelijk de Italiaanse regering toe om een ​​”bad bank” te vormen. De door de minister van Financiën Pier Carlo Padoan in Brussel ondertekende overeenkomst ging gepaard met dergelijke strenge voorwaarden die het niet in staat bleek om het alarm op de beurs te kalmeren. Bloomberg citeerde een vertegenwoordiger van de investeerders als zeggend: “De overeenkomst kan hel- pen om de banken zich te ontdoen van een deel van hun dubieuze schulden, maar het zal het probleem niet oplossen, vooral niet voor de zwakste financiële huizen die zonder twijfel alle nieuw kapitaal vereisen”.

Op 2 februari, plaatste de Italiaanse centrale bank een staatsobligatie ter waarde van € 9 miljard en met een looptijd van 30 jaar. Dit was “de grootste uitgifte door Italië ooit had gedaan, en de belangrijkste over een periode van 30 jaar die ooit door een Europese staat is ondernomen”, aldus Frédéric Gabizon van HSBC. Maar slechts twee dagen later op 4 februari, was de beurs van Milaan weer fors gedaald.

De Italiaanse staatsschuld is gestegen tot 132,2 procent van het BBP in 2015, ruim boven € 2 biljoen. Alleen Griekenland heeft een hoger niveau van staatsschulden. Onder druk van de EU, heeft daarom de regering Renzi haar strenge bezuinigingsmaatregelen die ze al twee jaar oplegt, geïntensiveerd met de aankondiging van omvangrijke bezuinigingen in de publieke sector. Een nieuwe wet die er vermoedelijk is om een ​​strijd te lanceren tegen “Fannulloni” de ’luilakken’ in de publieke sector, maakt het makkelijker voor de staat om de ontslagen die al zijn gepland uit te voeren.

De reeds op gepensioneerden en werknemers uitgevoerde aanvallen hebben geresulteerd in een enorme polarisatie en grotere sociale spanningen. De aanzienlijke verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd heeft miljoenen senioren in armoede gestort. Hoewel de liberalisering van de arbeidsmarkt de werkloosheidscijfers enigszins heeft doen afnemen, is twee van de drie nieuw gecreëerde banen tijdelijk en onzeker met kortlopende contracten of laag be- taald.

De officiële werkloosheid bedraagt ​​11,5 procent en de jeugdwerkloosheid is 38 procent. Maar in werkelijkheid is de werkloosheid is veel hoger omdat meer dan 36 procent van de Italiaanse werkende bevolking afwezig is in de statistieken. Ze worden als “inactief” beschouwd omdat zij niet konden bewijzen dat ze de afgelopen maand actief hadden gekeken en gesolliciteerd naar werk. Dit betekent dat voor de leeftijd van 15 tot en met 24 een veel hoger percentage zonder werk of opleiding is.

De kale cijfers verhullen een ontwikkeling met explosieve sociale gevolgen. Er vinden dagelijks conflicten plaats tussen de politie en dakloze mensen over bezette huizen, en met jongeren en arbeiders die vastbesloten zijn om te vechten voor hun baan en hun toekomst. Een voorbeeld zijn de werknemers van Ilva die in januari het stadhuis van Genua korte tijd bezet hebben. De omstandigheden in Italië verschillen weinig van die in Griekenland.

——————————

*1)  Unicredit Bank is een internationaal opererend Italiaans bankconcern dat als groep meerdere banken bezit en  in circa 22 landen actief is met wereldwijd 8.500 kantoren het hoofdkantoor is gevestigd in Rome (de vertaler).

*2) Deze oudste Italiaanse bank is eveneens een internationaal opererend Italiaans bankconcern of bankengroep kent 6 miljoen klanten, 26000 medewerkers en 2200 kantoren over de gehele wereld (de vertaler).

*3) Ook deze zeer oude Italiaanse bank is een bankengroep van diverse Italiaanse banken en heeft in Italië 11000 kantoren met meer dan 2 miljoen klanten. Alle grote Europese banken bezitten Italiaanse waardepapieren (de vertaler).