‘Innovatieve methodes’ om zijn verantwoordelijkheid voor vluchtelingen te ontlopen
Vijf jaar geleden nam de aanpak van de Europese Unie (EU) ter bescherming van vluchtelingen een wending met de lancering van de verklaring EU-Turkije. De verklaring en de bedoelingen ervan werden met wijdverbreid ongeloof ontvangen. Vijf jaar later is de regeling een referentie geworden voor beleidsmakers en een soort blauwdruk voor het ontlopen van verantwoordelijkheden op het gebied van bescherming.
(Door Charlotte Slente (*) de vertaling is oorspronkelijk verschenen bij Ander Europa, foto Moria-detentiecentrum op Lesbos (Foto Danish Refugee Council)
Gevolgen van het insluitingsbeleid
Er is geen gebrek aan berichten over de verwoestende gevolgen voor de vrouwen, mannen en kinderen die de afgelopen vijf jaar bescherming zochten in de EU van het insluitingsbeleid dat voortvloeit uit de regeling met Turkije. Deze heeft bijgedragen tot een permanente toestand van overbevolking, ondermaatse levensomstandigheden en uiterst slechte toegang tot diensten op de Egeïsche eilanden.
Humanitaire hulpverleners ter plaatse, waaronder de Deense Vluchtelingenraad, hebben stelselmatig melding gemaakt van belemmeringen bij de toegang tot de asielprocedure, gebrek aan toegang tot rechtsbijstand en het veelvuldig gebruik van detentie. In hartverscheurende rapporten wordt ook gewezen op de verslechterende geestelijke gezondheidstoestand van vluchtelingenkinderen als gevolg van de onveilige en onwaardige omstandigheden op de eilanden, en de onzekerheid waarin asielzoekers gedurende vele maanden worden vastgehouden.
De lacunes in de bescherming en de tekortkomingen van het insluitingsbeleid die voortvloeien uit de verklaring EU-Turkije zijn duidelijk.
Het olievlek-effect
Een even belangrijk, maar minder tastbaar resultaat van de verklaring EU-Turkije is echter de inspiratie die het model blijft bieden aan EU-lidstaten die op zoek zijn naar innovatieve manieren om hun verantwoordelijkheid voor vluchtelingen te ontlopen.
De Europese beleidsreactie op asiel en migratie is onevenredig gericht op de kleine fractie die illegaal naar de EU trekt. In het voorgestelde nieuwe EU-migratiepact speelt samenwerking met derde landen inzake de controle en het beheer van onregelmatige migratie en het voorkomen van verdere bewegingen van vluchtelingen een centrale rol.
De verklaring EU-Turkije wordt genoemd als model voor het beoogde ‘grotere engagement’ met geselecteerde partnerlanden.
Terwijl de kernelementen van het nieuwe EU-pact die betrekking hebben op het binnenlands beleid van de lidstaten deze blijven verdelen, is er – zoals tijdens recente Raadszittingen in de afgelopen week is herhaald – veel gemakkelijker een gemeenschappelijke basis te vinden als het gaat om het verder versterken van de samenwerking op migratiegebied met landen buiten de EU.
De onderliggende logica van de aanpak bestaat erin te trachten het aantal mensen dat bescherming in de EU zoekt, te beheersen en te verminderen, en de terugkeer van afgewezen asielzoekers te bevorderen door nauw samen te werken met derde landen.
Een Deens wetsvoorstel dat momenteel wordt besproken, gaat nog een stap verder en stelt voor om asielzoekers die in Denemarken aankomen, over te brengen naar een land buiten de EU om daar hun asielverzoek te behandelen. Belangrijk is dat het derde land degenen zou opnemen die internationale bescherming nodig hebben. Het voorstel stuit op felle kritiek van het Deense maatschappelijk middenveld.
Afgezien van de voor de hand liggende bezorgdheid over de mensenrechten, vrezen de Deense Vluchtelingenraad en anderen voor de negatieve gevolgen voor de internationale samenwerking op het gebied van vluchtelingen. Indien een land als Denemarken zijn deel niet op zich neemt, is de kans groot dat de landen die vluchtelingen opvangen dit voorbeeld zullen volgen, met mogelijk verwoestende gevolgen voor hun bescherming.
Deze bezorgdheid wordt gedeeld door de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHCR) in haar opmerkingen naar aanleiding van de openbare hoorzitting over het wetsvoorstel, waarin wordt onderstreept dat een dergelijke aanpak “het internationale beschermingssysteem kan ondermijnen” en “niet in overeenstemming is met de mondiale solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid”.
Wereldwijde verdeling van verantwoordelijkheid
Vijf jaar na de lancering van de verklaring EU-Turkije zijn de gevolgen voor de bescherming die voortvloeien uit de regeling duidelijk, en de rimpeleffecten en de mogelijk negatieve impact op de wereldwijde bescherming van vluchtelingen zijn onmiskenbaar.
De verklaring van de EU en Turkije en het Global Compact on Refugees (‘Marrakesh-akkoord’, 2018) zijn beide gedeeltelijk voortgekomen uit de politieke crisis in Europa in 2015-2016.
Terwijl de EU-Turkije-verklaring in wezen was ontworpen als een model voor het ontlopen van verantwoordelijkheden voor vluchtelingen in Europa als reactie op de paniek van beleidsmakers, erkende het Global Compact on Refugees daarentegen de noodzaak van een mondiale verdeling van verantwoordelijkheden als een belangrijk centraal onderdeel van een functionerend mondiaal asielstelsel waaraan alle staten moeten voldoen.
Nu bijna 80 miljoen mensen van huis en haard verdreven zijn, moeten de verbintenissen van het Global Compact on Refugees verder worden uitgewerkt en uitgevoerd, in plaats van nog meer regelingen met derde landen te treffen, geïnspireerd door de verklaring EU-Turkije.
Wanneer het delen van verantwoordelijkheid mislukt en een paar landen er alleen voor opdraaien, worden ontheemden niet de bescherming geboden die zij nodig hebben en waar zij recht op hebben. De pogingen van de EU en haar lidstaten om de vluchtelingenverantwoordelijkheid te externaliseren dragen ertoe bij dat de balans nog verder uit evenwicht raakt.
Er is behoefte aan méér solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid, niet aan minder. En er is behoefte aan een innovatieve aanpak die de rechten respecteert om de bescherming en hulp voor vluchtelingen te verbeteren, niet voor het ontlopen van zijn beschermingsverantwoordelijkheid.
(*) Charlotte Slente is secretaris-generaal van de Deense Vluchtelingenraad (Danish Refugee Council). Dit is een Deense koepel van ngo’s en vrijwilligersorganisaties die hulp verlenen aan vluchtelingen en ontheemden. Slente’s artikel verscheen op 17 maart 2021 op Euractiv. Nederlandse vertaling Ander Europa.