Ga naar de inhoud

Het Taksim-plein en de viering van 1 mei 2014

Het Taksim-plein in Istanboel is het geheugen en het geweten van de arbeidersstrijd en de 1 Mei-viering. Het is een Istanboels plein maar het heeft voor de arbeidersstrijd in heel Turkije en voor de gehele arbeidersklasse van Turkije een bijzonder symbolische waarde. Op dit plein zijn tijdens de 1 Mei-viering in 1977 tientallen arbeiders vermoord. ‘Duistere krachten’ (lees: elementen van de Turkse geheime dienst onder aanvoering van de CIA) hebben toen op de arbeidersmassa geschoten. De schietpartijen hebben het leven van arbeiders beëindigd en paniek veroorzaakt. Andere mensen zijn hierdoor doodgedrukt. Er ontstond een bloedbad en zo kwam de viering ten einde.

7 min leestijd

De toenmalige heersers, met hun gestolen rijkdom en hun ‘duistere krachten’, dachten dat zij de arbeidersklasse een ‘les’ hadden geleerd. De les dat 1 Mei niet meer behoorde gevierd te worden want anders dan zou er ‘dit’ gebeuren!
De tijd leerde echter dat die les niet geleerd was. De arbeiders bleken strijdbaarder en moediger dan de moordenaars en hun opdrachtgevers hadden gedacht of gehoopt. Arbeiders bleven koste wat het kost hun feest vieren.

Enkele jaren later, op 12 september 1980, pleegde het Turkse leger, wederom met een grote betrokkenheid van de CIA en tot het plezier van de kapitalisten die georganiseerd waren in de TÜSİAD (Organisatie van Turkse ondernemers en industriëlen) een fascistische militaire coup. Het leger, onder leiding van de fascistische militaire junta, en de andere onderdelen van het kapitalistische staatsapparaat verklaarden de arbeidersklasse, de revolutionaire socialistische beweging en het gehele volk de oorlog. Zelfs onder die omstandigheden werd 1 Mei op verschillende plekken in het land illegaal gevierd.

De tijd verstreek en de arbeidersklasse bouwde haar strijd wederom op, veroverde nieuwe posities en was zij weer massief en degelijk aanwezig, ook in de arena van de politieke klassenstrijd. Met hoogtepunten zoals de acties in de lente van 1987, de staking van de mijnarbeiders te Zonguldak, hun mars naar Ankara, de daarmee gepaard gaande landelijke staking van metaalarbeiders en andere voortreffelijke acties in de negentiger jaren van de vorige eeuw en het eerste decennium van deze eeuw, de acties van de Tekel-arbeiders in 2008, 2009 en 2010, de eendaagse algemene staking die daaruit voortkwam en niet te vergeten het Taksim-verzet van mei-juni 2013. Een proces waarin de arbeidersklasse en de andere delen van de onderdrukten, waaronder zeer zeker ook het Koerdische volk, steeds in gevecht waren voor basale humanitaire en democratische rechten en vrijheden, tegen fascistisch bestuur en neoliberaal beleid en voor een menswaardig bestaan.

Die strijd heeft de regering van premier Erdoğan ertoe gedwongen de Dag van de Arbeid legaal te verklaren en de viering daarvan ook op het Taksim-plein toe te staan. 33 jaar na het bloedbad van 1 mei 1977 werd het Taksim-plein weer vrijgegeven voor de viering van de Dag van de Arbeid. Maar daar hebben de AKP-regering en premier Erdoğan spijt van gekregen. Het weer vrijgegeven Taksim-plein werd opnieuw een podium voor 1 Mei-vieringen en andere acties die gericht waren tegen de regering, de premier en hun asociaal, oorlogszuchtig, fascistisch regime. Deze ‘lastige’ realiteit bracht de regering ertoe om over te gaan tot herovering en vernietiging van het Taksim-plein en daarmee van een belangrijke historie en betekenisvolle symboliek in de strijd van Turkije’s arbeidersklasse.

Men ging om te beginnen aan de slag met een poging tot het slopen van het Gezi-park dat aan het Taksim-plein ligt om er een mega-winkelcentrum voor in de plaats te bouwen. Het winkelcentrum zou als ‘cadeautje’ weggegeven worden aan de schoonzoon van Erdoğan en de zoon van Bülent Arınç, een der partijgenoten en politieke naasten van premier Erdoğan. Die poging stuitte echter in de laatste dagen van mei 2013 op verzet dat met een paar mensen in het Gezi-park begon en dat zich binnen enkele weken over het hele land verspreidde. Premier Erdoğan verklaarde daarop de oorlog aan de volksoppositie die breder en vastberadener dan ooit in beweging kwam. Overal, maar in het bijzonder op het centrum van het verzet op het Taksim-plein sloeg de politie, conform de aanwijzingen van Erdoğan, grof en naar hartelust op het volk in. De balans der aantal doden en gewonden, gearresteerden, in hechtenis genomenen, onder toezicht gemartelden, sexueel geïntimideerden en anderszins door de politie benadeelden sprak boekdelen en was schrikbarend.

Sindsdien bleef de onrust op en rond het Taksim-plein bestaan, evenals de oorlog tussen de regering en de volksoppositie om de verovering van het plein. Met de nadering van de Dag van de Arbeid van 2014 verklaarde premier Erdoğan niet te zullen toestaan dat het feest van de arbeid op het Taksim-plein gevierd zou worden. Hij verklaarde de viering van 1 Mei op het plein tegen iedere prijs te zullen voorkómen en over te zullen gaan tot de daartoe nodige voorbereidingen. Dat hield onder andere in dat hij 39.000 politiemensen en een grote gemotoriseerde macht zou mobiliseren om flink op de arbeiders, vrouwen, jongeren en andere 1 Mei-gangers in te kunnen hakken. Die voorbereidingen hielden ook in dat de regering massieve propaganda zou voeren tegen de strijdbare arbeiders en vakbonden die weigerden om het 1 Mei-feest op de door Erdoğan aangewezen plekken, ver van het Taksim-plein, te gaan vieren. Volgens Erdoğan zouden de strijdbare arbeiders en vakbonden niet alleen een stelletje ongeregeld tuig zijn, maar bovendien ook door ‘duistere buitenlandse machten’ gestuurde landverraders en separatisten. Voor die antipropaganda werd een heel leger aan journalisten en een grote media-macht direct gelieerd aan of nauw samenwerkend met het regime ingezet. Ook de bureaucratische toplaag van bijvoorbeeld de vakcentrale Türk-İş en de andere conformistisch-collaboratieve vakbondsorganisaties namen geheel volgens eigen traditie regime-vriendelijke posities in en pleegden verraad aan de arbeiders en delen der vakbeweging, die juist niet naar de pijpen van Erdoğan en het regime wilden dansen.

De viering van de Dag van de Arbeid 2014 in Istanboel verliep conflictueus. Vanaf het begin van de viering in de vroege ochtenduren werden arbeiders in de omgeving van en op de rand van het Taksim-plein geconfronteerd met massief en grof geweld. Het gebied op en in de wijde omgeving van het plein was de hele dag door één groot slagveld tussen de staat en de feestgangers. Volgens de meeste media zijn daarbij 226 mensen door de politie opgepakt en meegnomen en zijn zo’n 50 mensen, waaronder kinderen, gewond geraakt. Ook in sommige andere steden zoals Ankara en Izmir heeft de politie grof geweld gebruikt tegen arbeiders en jongeren. In de meeste andere steden verliep de viering van de Dag van de Arbeid relatief rustig. Het feest van de arbeid was compleet omdat dat ook in Koerdistan wederom werd gevierd. Het scanderen van leuzen voor democratie, gelijke rechten en vrijheid voor iedereen en alle volkeren in Turkije vormde een belangrijk onderdeel van de 1 Mei-viering. Net als het stellen van allerlei sociale en sociaal-economische eisen zoals het recht op werk en werkgarantie, betere arbeidsvoorwaarden, gezondere en veiligere arbeidsomstandigheden, afschaffing van het even knechtende als vernederende systeem van onderaanneming en toekenning van het onbeperkte recht op vakbondsorganisatie, cao-vorming en staking.

Ondanks alle maatregelen en het brute staatsgeweld is het een klein aantal mensen toch gelukt om tot op het middelpunt van het Taksim-plein door te dringen. Op zich is dat een pittige boodschap van de arbeiders aan het adres van Erdoğan, zijn regering en zijn politiemacht. Deze boodschap luidt: ‘Jullie kunnen voorbereiden en mobiliseren wat jullie willen, onze strijd zal zegevieren, wij zullen winnen, het Taksim-plein was en is van ons en zal van ons blijven! Tot ziens op 1 Mei 2015, op het Taksim-plein! De strijd gaat door, want dit was nog maar het begin!’.

1 Mei 2014, Turkije
1 Mei 2014, Turkije
Met de pepperspray van Erdoğan werden ook kinderen aangevallen.
Met de pepperspray van Erdoğan werden ook kinderen aangevallen.
Ook de jongeren die in het afgelopen jaar door het regime vermoord werden, waren in de voorste linies van de strijd ‘aanwezig’.
‘Kom maar op Erdoğan!’

—————–

Zie voor een ooggetuigenverslag van deze dag in Istanboel ook het dagboek van Boerke in Istanbul