Na twee maanden onderhandelen bereikten de Europese Raad, het Parlement en de Commissie op 19 december een akkoord over een richtlijn tegen oneerlijke handelspraktijken in de voedseldistributieketen. Zodra deze richtlijn door de lidstaten is omgezet in nationale wetgeving kunnen kleine boeren en middelgrote producenten met juridische middelen oneerlijke praktijken van supermarktketens en grote voedselfabrikanten aanklagen. Dat geldt ook voor grensoverschrijdende handelsactiviteiten, bijvoorbeeld in geval van een producent van buiten de EU of indien een afnemer in een andere Europese lidstaat is gevestigd.
Europese richtlijn tegen oneerlijke handelspraktijken in de voedselketen
(Door Rob Bleijerveld, oorspronkelijk verschenen op supermacht.nl, Illustratie: “Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de EU-wetgeving inzake levensmiddelen- en consumentenbescherming op kwesties in verband met tweevoudige kwaliteit van producten — Het specifieke geval van levensmiddelen”)
Na zes zogenaamde trialoogbijeenkomsten zijn de onderhandelaars van parlement, raad en commissie het eens geworden over een nieuwe richtlijn voor de agrovoedingsindustrie. De richtlijn moet alle Europese landbouwers en de overgrote meerderheid van de Europese bedrijven beschermen tegen praktijken die in strijd zijn met de goede trouw en een eerlijke behandeling. Het akkoord gaat uit van een lijst met verboden oneerlijke handelspraktijken en het voorziet in minimumregels over de handhaving ervan, boetes inbegrepen [1].
De onderhandelingen over de richtlijn waren gebaseerd op een Commissie-voorstel van 12 april 2018 [2] en op amendementen en voorstellen van parlement [3] en raad. Begin 2019 spreekt het Speciaal Comité Landbouw [4] zich uit over het voorlopige akkoord en dan ligt het ter goedkeuring op tafel bij raad en parlement. Daarna hebben de lidstaten 24 maanden de tijd om de richtlijn in nationale wetgeving om te zetten, en vervolgens nog 6 maanden om de bepalingen ervan toe te passen. Over 4 jaar is een evaluatie en eventuele aanpassing van de richtlijn voorzien.
Waarom een richtlijn?
De nieuwe richtlijn moet niet alleen een minimum aan bescherming bieden tegen de meest voorkomende oneerlijke handelspraktijken (OHPs) en tegen intimidatie. Het dient ook om boeren een eerlijke prijs voor hun producten te verschaffen en om hun cruciale rol in onze samenleving te erkennen. De maatregelen zullen een aanvulling vormen op de bestaande maatregelen in de lidstaten, die in de toekomst nog verder kunnen worden uitgebreid.
Tot nu toe werd de handhaving in de sector uitgevoerd door de nationale mededingingsautoriteiten. Daarnaast is er op Europees niveau een beperkte en niet-bindende gedragcode actief, de European Supply Chain Initiative [5]. Met name boerenorganisaties [6] hadden veel kritiek op die gedragscode. Het werd beschouwd als een tandenloos instrument dat niet in staat was om misbruik door retailers aan te pakken en te sanctioneren. De kritiek werd gedeeld door een aantal politici, onderzoekers en maatschappelijke organisaties.
Elementen van de richtlijn
1. Toepassingsgebied:
Na omzetting in nationale wetgeving is de richtlijn van toepassing op oneerlijke handelspraktijken bij de verkoop van landbouwproducten en levensmiddelen en, tot op zekere hoogte, diensten in de levensmiddelenketen. Beschermd worden micro-ondernemingen, kleine en middelgrote ondernemingen en middelgrote beursgenoteerde ondernemingen met een jaaromzet van minder dan € 350 miljoen. Het gaat dan om kleinhandelaren, levensmiddelenverwerkers, groothandelaren, coöperaties en producentenorganisaties, maar ook om individuele producenten. De richtlijn heeft betrekking op producenten en afnemers zowel in als buiten de EU.
2. Lijst met OHPs:
Er is bepaald dat elf oneerlijke handelspraktijken geheel zijn verboden. Voorbeelden daarvan: te laat betalen van bederfelijke producten; op het laatste moment annuleren van bestellingen; eenzijdig of met terugwerkende kracht wijzigen van belangrijke voorwaarden van een leveringsovereenkomst; misbruiken van vertrouwelijke informatie; weigeren om een schriftelijke overeenkomst te verstrekken; later betalen dan 30 dagen na levering; en het nemen van of dreigen met commerciële represailles tegen een leverancier wanneer deze zijn rechten, zoals het indienen van een klacht, uitoefent.
Vijf praktijken zijn alleen toegestaan indien ze door beide handelspartijen duidelijk en ondubbelzinnig in een voorafgaand akkoord zijn vermeld, zoals het retourneren door een afnemer van onverkochte voedingsproducten aan een leverancier; het betalen door een leverancier voor het promoten of in de handel brengen van door de afnemer verkochte producten; en het in rekening brengen van kosten voor het opslaan, uitstallen of opnemen in het assortiment van agrovoedingsproducten.
Andere oneerlijke handelspraktijken, zoals het kopen en verkopen onder de kostprijs, het gebruik van tweetrapsveilingen om prijzen te verlagen of het van een lijst afvoeren van een leverancier zonder echte commerciële redenen staan niet in de lijst, maar kunnen later wel als verbod in de nationale wetgeving van lidstaten worden opgenomen.
3. Handhavingsautoriteiten:
De lidstaten moeten een of meer overheidsinstanties belasten met de handhaving van de nieuwe regels en er moet één contactpunt worden aangewezen. Op basis van een klacht kunnen de handhavingsautoriteiten op eigen initiatief onderzoeken instellen en boetes opleggen. Bij een gegrond bevonden klacht worden de besluiten bovendien publiekelijk bekendgemaakt. Klagers kunnen anoniem blijven.
(De Europese Commissie zorgt voor een systeem van afstemming tussen de handhavingsautoriteiten ten behoeve van het onderling uitwisselen van goede praktijkuitvoering).
4. Keuze bij klachtindiening:
Leveranciers zullen kunnen kiezen of ze een klacht indienen bij een bevoegde handhavingsautoriteit in de eigen lidstaat dan wel in de lidstaat waar de afnemer een verboden handelspraktijk zou hebben begaan.
Non-profitorganisaties met een legitiem belang bij het vertegenwoordigen van leveranciers (lees: uit ontwikkelingslanden), kunnen die leveranciers vertegenwoordigen waar het gaat om een klachtenprocedure.
5. Vrijwillige alternatieve geschillenregeling:
Lidstaten kunnen partijen aanzetten tot het vrijwillig gebruik van doeltreffende en onafhankelijke alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen, zoals bemiddeling. (Ook de gang naar de gewone rechter staat open).
Voorgeschiedenis
Begin 2016 gaf de Europese Commissie opdracht aan een groep experts om onderzoek te doen naar mogelijkheden om de voedseldistributieketen ¨meer in balans¨ te brengen. Deze Agricultural Markets Task Force (AMTF) [7] moest de rol van boeren in de hele sector analyseren en aanbevelingen doen voor de versterking van die rol.
Het Europese Parlement (EP) was niet erg onder de indruk van alle voorgaande onderzoeken door de Commissie en het gebrek aan effectief beleid om de positie van boeren te verbeteren. Daarom nam het EP op 7 juni 2016 een resolutie aan [8] waarin stevig werd aangedrongen op doortastend beleid om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan. De lobby vanuit organisaties van boeren en voor fair trade en ontwikkeling hebben hierbij een grote rol gespeeld.
Aan het eind van dat jaar kwam het rapport van de AMTF uit met aanbevelingen voor een nieuw Europees beleid. De AMTF adviseerde de Europese Commissie om oneerlijke handelspraktijken daadkrachtig aan te pakken en om te zorgen dat die aanpak in elke lidstaat effectief wordt gehandhaafd.
Na het uitkomen van dit rapport drong de Europese Ministerraad er bij de Commissie op aan om snel met een effectenrapportage te komen gericht op het opstellen van een nieuwe Europese kaderwet of van andere niet-verplichte maatregelen om oneerlijke handelspraktijken aan te pakken. De Raad vroeg de Commissie ook om duidelijk te maken hoe aanpassingen van de mededingingswet kunnen worden gebruikt door producentenorganisaties (en coöperaties) om hun positie te verbeteren.
Daarna volgden nog een ´impact assessment´ onder bedrijven die actief zijn in de voedselsector en een openbare consultatie over het verbeteren van de voedseldistributieketen en om specifieke oneerlijke handelspraktijken vast te stellen. En uit een Europabrede meningspeiling in 2018 bleek dat de meerderheid van de bevolking het belangrijk vindt dat een versterkte rol van boeren en het aanpakken van OHPs als doelen worden opgenomen in een nieuw Landbouwakkoord.
Op 12 april 2018 presenteerde de Commissie een voorstel voor een richtlijn. De Raad bepaalde zijn onderhandelingsstandpunt op 1 oktober en het Parlement deed dat eind oktober. Aansluitend vonden de trialoogonderhandelingen plaats die op 19 december resulteerden in een voorlopig politiek akkoord.
Het akkoord zal ter goedkeuring aan het Speciaal Comité Landbouw worden voorgelegd. Daarna worden het Parlement en de Raad verzocht de voorgestelde verordening in eerste lezing aan te nemen.
Standpunten
Retailersbelang:
Verenigingen van grote retailers (zoals het Nederlandse CBL en de Belgische COMEOS) en hun Europese lobby-organisatie Eurocommerce zijn zeer teleurgesteld over het voorlopige akkoord van 19 december [9]. Volgens hen kunnen daarmee ook multinationale voedselfabrikanten en grote landbouw-coöperaties klachten indienen over oneerlijke handelspraktijken. Bovendien zou de richtijn het functioneren van inkoopcombinaties van retailers bemoeilijken. Supermarktbedrijven kunnen daardoor minder druk uitoefenen op de fabrikanten en coöperaties, met hogere inkoopprijzen en lagere marges als gevolg. Het voordeel van de fabrikanten zal niet ¨doordruppelen¨ naar de individuele primaire producent en de consument wordt geconfronteerd met hogere winkelprijzen. Volgens Marc Jansen van het CBL zijn supermarkten niet de veelverdieners in de voedselketen zoals vaak wordt beweerd: ¨De gemiddelde operationele marge van fabrikanten is 6 maal hoger dan van een retailer en de gemiddelde marktkapitalisatie van beursgenoteerde fabrikanten is gemiddeld 7,8 maal hoger dan voor beursgenoteerde retailers¨.
Eurocommerce belobbyde niet alleen poltici maar benaderde ook NGOs om invloed uit te oefenen op de europarlementariërs tijdens hun discussies over de richtlijn in oktober.
Consumentenbelang:
In oktober mengde ook het BEUC, de Europese consumentenorganisatie, zich in de discussie in het Europese Parlement [10]. Het BEUC verwacht hogere prijzen en minder keuze voor de consument door het toekennen van het klachtrecht aan grote landbouw-coöperaties en voedselverwerkers. Daarnaast is van bepaalde oneerlijke praktijken niet uitgezocht welke effecten ze hebben op de consument. Zo zouden de amendmenten nrs. 64 en 65 het voor retailers onmogelijk maken om van hun leveranciers hogere standaards voor dierenwelzijn, gezondheid en milieu te eisen (zoals minder gebruik van gif, anti-biotica, en geen GMOs). Ze zouden zelfs bestaande regelgeving op dat gebied kunnen ondermijnen. Een ander amendement zou retailers – ook de kleinere – belemmeren om te opereren binnen inkoopcombinaties, met negatieve gevolgen voor de consument (want hogere prijzen door minder concurrentie).
Dierenrechten:
Een 9-tal organisaties [11] die zich hard maken voor dierenrechten richtten zich aan de Raad en wezen eveneens de amendementen 64 en 65 af, met hetzelfde argument als de BEUC. Ze hebben geen vertrouwen in de belofte van rapporteur De Castro van het Europarlement om tijdens de trialoogonderhandelingen de bestaande wetgeving voor dierenrechten, gezondheid en milieu onaangetast te laten.
Ontwikkeling en fair trade:
Een 6-tal organisaties die werken op ontwikkeling en fair trade [12] lobbyden voor díe amendementen die een effectieve bescherming bieden aan de zwakste schakels in de landbouw-voedselvoorzieningsketen, zowel binnen als buiten de EU. Het ging hen om met name om uitbreiding van het werkingsbereik van de richtlijn naar alle schakels en deelnemers in de aanvoerketen, de mogelijkheid van klachtindiening door NGOs namens leveranciers van buiten de EU, verbetering van de lijst van oneerlijke handelspraktijken, verzekering van een effectieve coördinatie en handhaving en van rapportage en evaluatie.
Meer lezen:
– ¨´Europese Commissaris Kroes moet inkoopmacht van supermarkten aan banden leggen´,¨ Supermacht, 24 februari 2008.het weigeren van schriftelijke contracten.
– ¨EU-wetsvoorstel op komst tegen ‘oneerlijke contractuele praktijken’ in levensmiddelensector,¨ Supermacht, 22 oktober 2009.
– ¨CDA voor onafhankelijke toezichthouder supermarktmacht (voedselscheidsrechter),¨ Supermacht, 23 augustus 2016.
– ¨Unfair trading practices in the food chain,¨ EC, 12 april 2018
– ¨Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on unfair trading practices in business-to-business relationships in the food supply chain, ¨ EC, 12 april 2018.
– ¨Nederlandse boer staat sterk in de keten,¨ Boerderij, 10 mei 2018.
– ¨Oneerlijke Handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen,¨ Europa Nu, 10 september 2018
– ¨Algemeen Overleg Behandelvoorbehoud EU-voorstel: Oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen, Den Haag,¨ Europa NU, 11 september 2018.
– ¨Report on the proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on unfair trading practices in business-to-business relationships in the food supply chain,¨ Committee on Agriculture and Rural Development (EP), 10 oktober 2018.
– ¨EU retailers pressure MEPs to kill unfair trade practices proposals,¨ Euractiv, 18 oktober 2018.
– EU Parliament resists retailers’ pressure, starts talks on unfair trade practices,¨ Euractiv, 25 oktober 2018.
– ¨Food supply chain: A step closer to ending unfair trading,¨ EP, 25 oktober 2018.
– ¨NAV: aanpak oneerlijke handelspraktijken eindelijk geregeld,¨ Boerderij, 3 december 2018.
– ¨Trading practices (UTPs) – Christmas rush for a deal no longer about protecting farmers,¨ EU Business, 19 december 2018.
Noten:
[1] Het is overigens niet zo, dat er met de komende wetgeving een gelijke machtsbalans zal ontstaan voor eerlijke handel zoals VVD-Europarlementariër Jan Huitema veronderstelt. (Zie: ¨Eindelijk akkoord oneerlijke handelspraktijken,¨ Huitema, 19 december 2018. Zo staat de Europese mededigingswetgeving geen vrije bundeling van producenten toe.
[2] ¨Voorstel voor een richtlijn van het Europese Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen,¨ Europese Commissie, 12 april 2018.
[3] ¨Report on the proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on unfair trading practices in business-to-business relationships in the food supply chain,¨ EP, 10 oktober 2018 (inclusief lijst met ingediende amendementen.
[4] Het Speciaal Comité Landbouw is een comité van de Raad dat de besluiten van de Landbouwraad voorbereidt. Het gaat om aspecten met betrekking tot de gemeenschappelijke marktordeningen voor landbouwproducten, agromonetair stelsel en landbouwstructuren. Over het Speciaal Comité Landbouw.
[5] Die code is in april 2013 ingesteld in de lidstaten. Meer daarover hier en in dit Supermachtartikel ¨Dringend gezocht: ervaringen met machtsmisbruik in de Europese voedselketen !¨. Een positieve uitzondering op het veelal tekortschietende toezicht op de voedselsector in de lidstaten is de Groceries Code Adjudicator van het Verenigd Koninkrijk.
[6] Bijvoorbeeld van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (¨NAV opent meldpunt Oneerlijke Handelspraktijken voor boeren en tuinders¨ en ¨NAV ledenpeiling: wel degelijk sprake van oneerlijke handelspraktijken¨. En van het Fair Trade Advocacy Office uit Brussel (¨Wie heeft de macht? Nieuwe studie bevestigt disbalans in landbouw-bevoorradingsketens¨).
[7] AMTF.
[8] ¨European Parliament resolution of 7 June 2016 on unfair trading practices in the food supply chain (2015/2065(INI)) ¨. Aan het begin van die resolutie staat een lange lijst (´Having regard to…´) die aangeeft dat er al heel veel is onderzocht en gepraat zonder dat dit leidde tot effectief beleid en handhaving.
[9] Zie: ¨´Boer niet beter af bij sterkere positie fabrikant´,¨ Boerderij, 20 oktober 2018, ¨Niet blij met richtlijn oneerlijke handelspraktijken,¨ Vilt, 19 december 2018, ¨EU retailers pressure MEPs to kill unfair trade practices proposals,¨ Euractiv, 18 oktober 2018 en ¨UTPs – a great Christmas present for food manufacturers, doubtful benefit to farmers, and consumers footing the bill,¨ Eurocommerce, 19 december 2018.
[10] Zie ¨Re: Unfair Trading Practices – AGRI Committee report harms consumers: Please vote to reject request to enter trialogue negotiations,¨ BEUC, 19 oktober 2018.
[11] De negen zijn: Humane Society Int., Four Paws, European Vegetarian Union, Compassion in World Farming, Eurogroup for Animals, Slow Food Europe, Bird Life Int., European Environmental Bureau en de Deutscher Tierschutzbund. Zie: ¨Re: Trilogue negotiations concerning proposed Directive on unfair trading practices in business-to-business relationships in the food supply chain,¨ Euroveg, 17 november 2018.
[12] Het gaat om Fair Trade Advocacy Office, SOMO, Oxfam, IFOAM, Feedback EU en Traidcraft. Zie: ¨NGO proposals to increase effectiveness of EC´s proposal on directive on UTPs in B2B food supply chain,¨ SOMO, 9 juli 2018.
Bronnen:
– ¨Akkoord over eerlijker zakenrelaties in agrovoedingsketen,¨ Europa-nu, 19 december 2018.
– ¨Europees Parlement stemt voor kordate aanpak oneerlijke handelspraktijken,¨ 11.11, 8 juni 2018.
– ¨Akkoord over oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen Niet blij met richtlijn oneerlijke handelspraktijkenbeschermt alle Europese landbouwers,¨ Europa-Nu, 19 december 2018.
– ¨UTPs Directive: EU institutions reached an agreement to protect actors of the food supply chain,¨ Farm Europe, 19 december 2018.
– ¨´Boer niet beter af bij sterkere positie fabrikant´,¨ Boerderij, 20 oktober 2018.
– ¨Niet blij met richtlijn oneerlijke handelspraktijken,¨ Vilt, 19 december 2018.
– ¨EU retailers pressure MEPs to kill unfair trade practices proposals,¨ Euractiv, 18 oktober 2018.
– ¨UTPs – a great Christmas present for food manufacturers, doubtful benefit to farmers, and consumers footing the bill,¨ Eurocommerce, 19 december 2018.
– ¨NGO proposals to increase effectiveness of EC´s proposal on dirctive on UTPs in B2B food supply chain,¨ SOMO, 9 juli 2018.