Ga naar de inhoud

Er broeit wat in Frans-Guyana

Er broeit wat in dat anders zo slaperige Frans-Guyana. La Guyane is niet alleen onbekend maar ook ten zeerste onbemind, zelfs bij presidentskandidaat Macron. (Neen, Emmanuel, La Guyane is geen eiland!) Een raketbasis in een ongezonde strafkolonie vol schurken en schorpioenen. Dat beeld van het Frans overzees gebied overheerst nog steeds. Hoe ziet dat Frans stukje van de ‘Wilde Kust’ van Zuid-Amerika eruit? Walter Lotens kent het land door zijn jarenlange verblijf in buurland Suriname.

12 min leestijd

(Door Walter Lotens, oorspronkelijk verschenen bij DeWereldMorgen)

De belangrijkste wegen in Frans-Guyana zijn gebarricadeerd. Dat is op zich vrij gemakkelijk want dan moet men alleen maar de asfaltweg van 250 km onderbreken die het hoofdstadje Cayenne verbindt met Kourou en Saint-Laurent du Maroni, de grensplaats met Suriname aan de Marowijnerivier. Dat is de belangrijkste verkeersas en zenuwcentrum van het kustgebied waar tachtig procent van de 250.000 bewoners leven. De rest van het land, ongeveer de grootte van Portugal, is vrijwel leeg, met uitzondering van wat schaarse bewoning langs de grote rivieren. Veel mensen verplaatsen zich op dit ogenblik dan ook noodgedwongen te voet. De enige voertuigen die worden toegelaten bij de wegblokkades zijn hulpdiensten en medische hulpverleners. Via de vakbonden werd intussen ook de algemene staking uitgeroepen.

Protesten steken geregeld de kop op in Frans-Guyana. Dat is niet zo nieuw. Maar nu is er al weken onrust die zich vertaald heeft in forse actie. Eerder deze maand zijn tientallen gemaskerde activisten uit een groep die zich ‘de 500 broeders’ noemt, een intergouvernementele bijeenkomst in Cayenne binnengestormd. De actievoerders hebben alle Surinaamse, Braziliaanse, Haïtiaanse en Guyanese staatsburgers die in Frans-Guyana vertoeven, opgeroepen om de beweging te ondersteunen.

Die protesten komen voor Frankrijk zeer ongelegen: op minder dan een maand voor de presidentsverkiezingen. De acties zijn begonnen na klachten over de hoge criminaliteit, de kosten van levensonderhoud en de slechte kwaliteit van de gezondheidszorg, geannuleerde vluchten, het verstoren van een raketlancering en negatieve reisadviezen. De cijfers liegen er niet om: de criminaliteitscijfers liggen er 14 hoger dan in Frankrijk. Op duizend inwoners grijpen er 23 gevallen van geweld plaats, 200 verkrachtingen per jaar en 428 gewapende overvallen.

‘Vandaag heeft de bevolking het gehad,’ zegt Davy Rimaine, algemeen secretaris van de Unie van Guyanese arbeiders, aan de publieke omroep France Info. ‘Degenen die de barricades hebben opgeworpen, zijn geen harde stakers,’ stelt hij. ‘Zij zijn de bevolking die de dingen in hun eigen handen hebben genomen.’ De manifestanten eisen een forse verhoging van de veiligheidsmaatregelen, een betere toegang tot gezondheidszorg en onderwijs en respect voor het principe van republikeinse gelijkheid op het territorium.

De Nederlandse journalist Harmen Boerboom, met standplaats Paramaribo, sprak met de Franse historica en politicologe Françoise Vergès. Ook zij zegt dat de onrust in Frans-Guyana al heel lang onderhuids aanwezig is. ‘Parijs heeft het gebied eerst gezien als slavenplantage, toen als gevangenis van Franse criminelen en nu als raketlanceerbasis. Er is nooit enig besef geweest dat het land zich zou moeten ontwikkelen.’ (*1) De Frans-Guyanese senator Antoine Karam zei voor de lokale televisie: ‘Het is hoog tijd dat ze vanuit Parijs eens poolshoogte komen nemen over de verschillen tussen het Europese en het Zuid-Amerikaanse Frankrijk.’ (*2)

Gérard “G” Guillemot, de drijvende kracht achter het Cultureel Centrum Mama Bobi in Saint-Laurent du Maroni, bevestigde me deze mening. ‘Voor Frankrijk is Frans-Guyana in de eerste plaats een ontzettend belangrijke geostrategische plek van waaruit raketten de ruimte ingeschoten worden. Parijs is amper geïnteresseerd in een economische ontwikkeling van dit overzees gebied. Er wordt weinig of niet geproduceerd in Frans-Guyana. Alleszins minder dan de buurlanden Brazilië en zelfs Suriname. Dat is toch wel opmerkelijk voor een stuk van de EU in Zuid-Amerika.’

Frans-Guyana heeft veel Franse records op haar naam staan: dat van de werkloosheid, dat van de levensduurte – duurder dan in Parijs! – en dat van de geboortecijfers. La Guyane bulkt van de jongeren, maar de meeste ervan – meer dan 50 procent – zijn werkloos. Ook de demografische situatie is explosief. De gemiddelde vruchtbaarheid per vrouw bereikt 3,4 kinderen (slechts 1,9 in Frankrijk) wat 27,6 geboortes per duizend inwoners oplevert. In het gebied van Saint-Laurent du Maroni is de vruchtbaarheid een der grootste ter wereld, gelijk of zelfs meer dan de 5,2 kinderen per vrouw in de armste regio’s ter wereld.

Daarin speelt de grote migratiebeweging een belangrijke rol. 45 procent van de bewoners van dat gebied zijn vreemdelingen waarvan het grootste gedeelte afkomstig is van buurland Suriname. Steeds meer Surinaamse vrouwen verkiezen te bevallen aan de Franse kant van de Marowijne. Het moederhuis van het centre hospitalier Franck Joly in Saint-Laurent du Maroni wordt overspoeld met baby’s van Surinaamse productie die van Franse voordelen kunnen genieten. Dat heb ik met eigen ogen gezien toen ik er woonde. De Surinamers willen door hun bevalling in Saint-Laurent du Maroni gebruik maken van het le droit du sol. Het recht op de grond van geboorte, houdt in dat moeder en kind kunnen genieten van gratis medische verzorging en van de Franse sociale voorzieningen die veel beter zijn dan in Suriname. Iedereen heeft recht op een geboortepremie van ongeveer 450 euro en op termijn kan een baby volgens le droit du sol een volwaardig Frans staatsburger worden.

Wat doe je met een bevolking waarvan 44,7 procent onder de twintig jaar is en 53 procent werkloos? Volgens Guillemot kan de waardigheid van al die werkloze jongeren niet opgevijzeld worden door hen aan werk te helpen – dat is er toch niet! – maar door hen toegang te verlenen tot de wereld van de cultuur. “De cultuur kan een bevrijdende uitlaatklep worden. Frankrijk zou de rijke culturele diversiteit van haar overzees gebied beter moeten ondersteunen. De eigen muziek, de eigen taal, de eigen medische plantenkennis en de eigen schilderkunst – de mathematische, veelkleurige tembes – zijn geen folklore maar de hoekstenen van een eigen identiteit. Dat betekent dus dat de plaatselijke culturen als dusdanig moeten worden erkend en niet verdrongen worden door de geest en de culturele eigenheden van de métropole. Er zijn mensen die liever kwak dan cassoulet eten. Dat is hun cultureel bepaalde keuze. Wie in Frans-Guyana camembert, Franse wijn en paté wil eten, zoals in Parijs, kan dat, maar hij zal er dan ook heel wat meer voor moeten betalen. Wie dat niet wenst kan op de markt ook goedkope vis en producten uit Suriname kopen.’

Département d’Outre Mer

La Guyane is een Département d’Outre Mer (DOM) met Cayenne als hoofdstad. Toen ik nog in Suriname woonde, kwam ik er vaak op bezoek. Het is doorgaans een slaperig provinciestadje. Van op de Place des Amandiers is er een mooi uitzicht op de oceaan. In de verte, meer naar het westen, moet Duivelseiland liggen, waar volgens auteur Henri Charrière Papillon gevangen zat en wist te vluchten. Hij was, als hij echt bestaan heeft, één van de weinigen die kon ontsnappen. De meeste eindigden in het moeras of in de wurggreep van een anaconda.

In 1946 kreeg La Guyane de status van Frans overzees departement en al de Franse overheidsstructuren daaraan verbonden, werden opgezet in Cayenne. In de beste republikeinse traditie kreeg Frans-Guyana dezelfde politieke, juridische, militaire, commerciële, educatieve en medische structuren van de andere Franse regio’s en departementen. De Conseil Régional bestaat uit 31 leden, er zijn 22 burgemeesters en 40 economische, sociale en regionale adviseurs, die ondersteund worden door een lijvig ambtenarencorps. Dertig procent van de totale tewerkstelling is in de overheidssector. Voornamelijk de Creolen uit Cayenne zitten in dat apparaat. Verder is er ook en uitgebreid politiecorps en een kazerne van het beruchte vreemdelingenlegioen in Saint-Jean du Maroni.

Als DOM is Frans-Guyana zowel regio als departement. Dat betekent dat er een préfet is voor de regio en het departement – en daarnaast een sous-préfet – die aan het hoofd staat van een Conseil Général waarvan de negentien leden voor zes jaar worden gekozen op basis van algemeen kiesrecht. In Frankrijk wordt la Guyane vertegenwoordigd door twee afgevaardigden in de Assemblée Nationale en één in de senaat.

Heel die Guyanese constructie rechthouden kost jaarlijks handenvol geld aan de Franse staat om alle onderdanen te laten genieten van de Franse voorzieningen op het vlak van onderwijs, gezondheidszorg en sociale voorzieningen. En wat staat daar tegenover? De eigen productie is miniem. De goudsector en de garnaalvisserij zorgen voor enige deviezen, maar verder is Frans-Guyana, zoals Suriname, een importland: zelfs groenten moeten worden ingevoerd. In de buurt van Mana, in het westen, wordt er wat rijst geteeld en groenten gekweekt door een kleine groep Hmongs die 35 jaar geleden vanuit Laos emigreerden, maar dat is lang niet voldoende om alle behoeften te dekken. De Hmongs zijn goed voor één procent van de bevolking, maar voor veel meer van de landbouwopbrengsten. ‘Frankrijk is niet geïnteresseerd in de economische ontwikkeling van Guyana. In de buurlanden Brazilië, Suriname en Guyana is er sprake van een zekere industrialisatie. Buiten de ruimtevaart is er in Frans-Guyana geen industrie,’ is het strenge oordeel van Abango Adam, een kleine ondernemer die vrachtvervoer doet op de Marowijne.

Kourouland

Waarschijnlijk zou deze kolonie die alleen maar narigheid had opgeleverd aan het moederland na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk zijn geworden als ruimtevaartdeskundigen uit Frankrijk en Europa niet verlegen waren geweest om een lanceerplek dicht bij de evenaar. De ligging van het land was belangrijker dan het land zelf. In 1964, in de periode van de wedren naar de maan tussen Amerikanen en Russen, werd de Franse raketlanceerbasis gebouwd. Kourou, op zo’n 50 kilometer ten westen van Cayenne, werd het centrum van de Cnes (Centre National d’Etudes Spatiales). De lokale economie begon te drijven op de ruimte, op de hoogtechnologische kurken stop die Europa snel in een baan rond de aarde moest brengen. Bijna 24 procent van alle directe en indirecte jobs in La Guyane hangen af van de Cnes. Met zijn 12.000 gesalarieerden is het, na de overheid, de grootste tewerksteller in het land. De ruimtevaartactiviteit is goed voor 48,5 procent van de lokale productie of ongeveer 1,3 miljard euro. Je begrijpt het allemaal veel beter als je even in Kourou rondwandelt.

Autonomie?

Op de Place des Palmistes bestelde in enkele jaren geleden een plat du jour in het gelijknamige restaurant. Mijn toevallige keuze had een presidentieel precedent. In het interieur hing een grote foto van Jacques Chirac. Hij zat hier waarschijnlijk ook met een glaasje wijn voor een bord Franse kaas. Ook Nicolas Sarkozy kwam hier wel vaker toen hij nog minister van binnenlandse zaken was.

Enkele Creoolse jongeren zoefden toen voorbij op hun snelle scooter. Zij posteerden zich branieachtig onder enkele palmbomen. Er was een skaterspiste en daarnaast een schommel en klimrek voor kinderen. Een politieagent patrouilleerde in de buurt. Dat is blijkbaar nodig, want Cayenne wordt soms wakker geschud door golven van geweld. Kort voor mijn bezoek trokken er 1500 plunderende jongeren door de straten van Cayenne om te demonstreren tegen het bezoek van de Franse Minister van overzeese Gebiedsdelen. De demonstranten vielen de oproerpolitie aan en plunderden de winkels rond de Place des Palmistes.

Is dit een uiting van het streven naar autonomie? De Nederlandse journalist Jeroen Trommelen die het boek ‘Dwars door Suriname, drie Guyana’s in een tegendraads portret schreef, twijfelt daaraan. In zijn gesprek met de Franse Prof Yannick le Roux wordt dat optreden afgedaan als onafhankelijkheidsretoriek. ‘Men wil Frankrijk niet kwijt en omgekeerd geldt hetzelfde, althans voorlopig.’ Om tegemoet te komen aan dat streven – Frankrijk wil zeker geen nieuwe Corsicaanse toestanden in huis halen – wordt er vanuit de centrale overheid een decentraliseringsproces op gang gebracht om meer bevoegdheden te verlenen aan de departementen.

‘Als Frans-Guyana onafhankelijk wordt, dan ga ik weer weg, zei de Surinamer Paul Lieuw-Kie-Song die toen tomaten kweekte in Mana. ‘ Ik heb van niemand last en ik hoop dat het zo mag blijven. Het zijn niet de Creolen hier die productief werk verrichten. Ik heb jaren in Mana in de rijstsector gewerkt. Op het bedrijf waar ik werkte is er nooit een Frans-Guyanees werk komen zoeken. Steeds buitenlanders als Surinamers, Haïtianen en Engelstalige Guyanezen. Na de onafhankelijkheid zijn de Surinamers verplicht geworden om zelf creatieve oplossingen te bedenken om te overleven. De Frans-Guyanezen krijgen het geld te gemakkelijk in hun schoot geworpen,’ was zijn strenge oordeel. Ook de hoge ambtenaar Arnaud Lachaize denkt dat het zo wel geen vaart zal lopen. In Le Monde zegt hij: ‘La Guyane is van alle Franse overzeese gebieden het meest strategische voor Frankrijk én voor Europa. Het verlies ervan zou niet alleen tragisch zijn, maar desastreus en onherstelbaar op het geopolitieke vlak.’ (*3)

Assepoester

Hoe moet het nu verder met La Guyane? Jean de Wenger en Alain Chaumet schreven een mooi boek onder de sprekende titel La Guyane, plaidoyer pour cendrillon, pleidooi voor assepoester: onbekend en onbemind dus. En ja dat bewees presidentskandidaat Emmanuel Macron enkele dagen geleden nog maar eens toen hij op campagne op het eiland La Réunion Frans-Guyana ook een “eiland” noemde.

De Franse ministers van Binnenlandse Zaken, Matthias Fekl, en van Overzeese Gebieden, Ericka Bareigts, reisden in allerijl af naar Frans-Guyana. Volgens premier Bernard Cazeneuve zullen ze vertegenwoordigers van de vakbonden, maatschappelijke en zakelijke leiders en politici ontmoeten. Parijs kondigde tevens aan dat er een nieuwe scanner op de luchthaven van Cayenne komt en dat er in Saint-Laurent du Maroni een gerechtsgebouw en een gevangenis worden gebouwd… uitgerekend op de plek waar het historische bagno of Camp de la transportation waar Papillon en zovele dwangarbeiders hebben vastgezeten.

Maar de Guyanezen verwachten meer, veel meer. Nogmaals Arnaud Lachaize: ‘De Guyanezen verwachten in de eerste plaats een sterke politieke geste die duidelijk maakt dat de Franse politiek begaan is met hun problemen. (..) La Guyane is een heel speciaal departement, zowel door zijn geschiedenis, zijn geografische ligging als zijn natuurlijke omgeving. Het departement verwacht een blijk van goede wil van de politiek en een globaal plan op het vlak van veiligheid, demografie, leefmilieu en (jeugd) werkloosheid.’ En hij voegde er zeer duidelijk aan toen: ‘En het departement zal daarvoor niet wachten tot op het einde van de verkiezingsperiode.’ (*4)

Noten

(*1) Harmen Boerboom, Onrust Frans-Guyana houdt aan, Parijs stuurt delegatie, NPO van dinsdag 28 maart 2017 

(*2) Boerboom, op. cit.

(*3) Figarovox/tribune van 28 maart 2017

(*4) Figarovox/tribune van 28 maart 2017