Ga naar de inhoud

Vervolg WTO-zip nr. 43

Het vervolg van de wto-zip

15 min leestijd
Placeholder image

G) Telecom-maatregelen VS gaan in tegen liberaliseringsopzet GATS
VS koerst af op WTO-regel voor privatisering staatsbedrijven
(door Rob Bleijerveld)

Eind december 2003 publiceerde de Europese Unie het ‘2003 Report on US Barriers to Trade and Investment’ [1] waarin ze ondermeer concurentiebeperkende maatregelen voor de Amerikaanse telecommunicatiemarkt bekritiseert. De VS zou ook aankoersen op uitsluiting van buitenlandse staatsbedrijven op haar interne markt.

Concurrentiebeperking op de Amerikaanse telecom-markt

De EU beschuldigt de VS ervan haar diensten-aanbod (begin 2003, Doha Ronde [2]) te gebruiken om bepaalde diensten uit de ’telecommunicatie’-categorie over te hevelen naar die van de ‘information services’. Diensten zoals de in toenemende mate lucratieve ‘packet switch data transmission services’ [3] zouden daarmee buiten bereik vallen van buitenlandse concurrenten. Volgens de EU voldoet de VS daarmee niet meer aan de bepalingen in het ‘Reference Paper’ dat bindende afspraken vastlegt voor het WTO-verdrag voor Basic Telecommunications uit 1998 [4]. Het ‘Reference Paper’ moet voorkomen dat markttoegang beperkt wordt door monopolies of politiek geinspireerde regelgeving. De inzet van de VS zou tevens een inbreuk betekenen op artikel 19 van het GATS-akkoord, dat uitgaat van toenemende liberalisering van marktoegang.

Een lid van de handelsvertegenwoordiging van de VS ontkent dat de VS alle packet switch data transmission services uit de Basic Telecommunications dienstencategorie wil halen. De bedoeling zou slechts zijn om vast te leggen welke daarvan “waarde-toevoegend” zijn (zoals e-mailverkeer) om die vervolgens onder te brengen in de ‘information services’-categorie [5]. In de VS wordt op dit moment “nog gewerkt” aan de herziening van het binnenlandse wettelijke kader voor telecommunicatie en het is de bedoeling om de bestaande ‘algemene’ bepalingen voor marktttoegang voor “enhanced services” te vervangen.

Privatisering staatsbedrijven: agendapunt WTO?

Een ander punt dat de EU in haar rapport aanhaalt, is dat de VS zijn GATS-aanbod misbruikt om buitenlandse staatsbedrijven uit te sluiten van de Amerikaanse markt voor telecommunicatie. Dat betekent dat handelspartners onder druk gezet worden om staatsbelangen in deze bedrijven te verkopen.
Volgens de EU is een dergelijke maatregel volgens de huidige WTO-regels niet toegestaan. Een woordvoerder uit de VS zei dat de VS inderdaad afkoerst op privatisering en dat het voornemen is om een WTO-regel te agenderen die eigendom door overheden uitsluit. Onduidelijk is of dit streven mede gericht is op andere dienstencategoriën dan telecommunicatie.

Bron:
– “EU charges U.S. services offer backtracks on WTO commitments”, Inside US Trade, van 2 januari 2004,
http://www.stoppgats.at/inc/druck.php?tabelle=aktuelles&artikel_id=127

Noten:
[1] Het rapport is te vinden op:
http://trade-info.cec.eu.int/doclib/html/115383.htm
[2] In het kader van de lopende onderhandelingen op gebied van handel in diensten (GATS) konden de WTO-lidstaten tot eind maart 2003 een lijst inleveren met daarop de diensten(sectoren) die ze openstellen voor verdergaande liberalisering.
[3] ‘Packet switch data transmission services’ zijn diensten waarbij pakketjes informatie in stukjes opgedeeld worden en – op digitale wijze en via een netwerk – verstuurd worden om elders weer aaneengevoegd te worden. Dit is sneller en goedkoper dan andere gehanteerde methodes van datatransmissie.
[4] WTO-informatie over telecommunicatiediensten is te vinden op:
http://www.wto.org/english/tratop_e/serv_e/telecom_e/telecom_e.htm
[5] De term ‘information services’ wordt gebruikt in de Telecommunications Act van 1996.

H) Voor een rechtvaardig, duurzaam en ondersteunend Europees landbouwbeleid!
Voorstellen boerenorganisatie bij hervatting van WTO-onderhandelingsronde
(door Chris Peeters)

Een Europees samenwerkingsverband van boeren, de Coordination Paysanne Européenne (hierna: CPE)[1], bracht in november 2003 een verklaring uit met een voorstel voor een ander Europees landbouwbeleid [2]. De CPE pleit voor ondersteuning van kleine boeren en voor voedselzekerheid als uitgangspunt van mondiaal landbouwbeleid. Subsidiesystemen mogen de internationale handel niet verstoren, maar moeten de leefbaarheid van het platteland bevorderen en subsidies aan boeren moeten aan een maximum per boerderij zijn gebonden. Met deze voorstellen levert de CPE een bijdrage aan de hervatting van de WTO-onderhandelingen in de ‘Doha-ontwikkelingsronde’, die in september 2003 in Cancún abrupt tot stilstand kwamen [3].

Het mislukken van ‘Cancún’ heeft volgens de CPE duidelijk gemaakt dat het Europese landbouwbeleid onhoudbaar is. Ondanks de hervorming van de Europese landbouwpolitiek van juni 2003 zullen Europese landbouwproducten dankzij subsidies beneden de kostprijs op de wereldmarkt gedumpt blijven worden. Vanwege de afloop van de Peace Clause [4] kan de Europese Unie daarom een aantal klachten verwachten.
De CPE vindt dat het dumpen van producten op de wereldmarkt met hulp van subsidies moet stoppen – ongeacht de aard van die subsidie!. Elk land (of regio) heeft het recht het eigen voedselbeleid te bepalen (bijvoorbeeld gericht op voedselzekerheid), op voorwaarde dat het de wereldmarkt niet verstoort. De steun aan boeren moet eerlijk tussen de boeren verdeeld worden. Opgeteld per boer moet het aan een maximum worden gebonden en legitieme doelen dienen zoals het bevorderen van duurzame boerenbedrijfsvoering in alle regio’s.
Volgens de CPE is het huidige handelsregime vooral gunstig voor de (grote) voedselverwerkende industrie, die overal ter wereld goedkope landbouwproducten kan krijgen.

Voorstellen

De CPE bepleit ondersteuning van kleine familiebedrijven vanwege hun belangrijke rol bij voedselzekerheid, landschapsonderhoud en een kwalitatief goede en diverse voedselproductie. Handhaving van de bevolking op het platteland is geen teken van achterlijkheid maar heeft een toegevoegde waarde!

* Steun voor familiebedrijven: de Europese markt moet tegen goedkope import beschermd worden en de Europese productprijs moet de gemiddelde kostprijs voor duurzame productie weerspiegelen. De EU moet minimumprijzen vaststellen voor de verkoop van landbouwproducten. Het boereninkomen zou weer grotendeels uit de opbrengst van producten moeten komen. Boeren met hogere kosten moeten gecompenseerd worden.

* Productiequota en duurzame productiemethoden: de CPE doet een groot aantal voorstellen die moeten leiden tot duurzame productiemethoden. De landbouw moet vooral minder intensief worden.

* Regionale markten en plaatselijke productverwerking: het landbouwbeleid moet lokale en regionale markten, directe verkoop op de boerderij en lokale voedselverwerking steunen (in plaats van bijvoorbeeld grote, regionale slachterijen). Het aantal langeafstandstransporten moet verminderen.

* Kwaliteit en veiligheid van landbouwproducten: zaden mogen absoluut niet besmet zijn met Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO’s) en de EU moet het huidige moratorium handhaven. De CPE stelt een aantal maatregelen voor om gif uit voedsel en de voedselketen te halen.

* Het platteland moet levendig blijven: er moeten mensen wonen. Niet steeds grotere boerderijen in handen van steeds minder mensen maar prioriteit bij vestiging van kleine boeren; liever buren dan hectares! De CPE is daarom tegen het verhandelen van quota. De directe inkomenssteun per boerderij moet een maximum kennen, gerelateerd aan het aantal mensen dat op de boerderij werkt. Het is niet goed dat de meeste landbouwsubsidies bij grote boeren in rijke regio’s terechtkomen!

* Internationale handel zonder dumping: export beneden de kostprijs moet verboden worden. De nadruk moet niet liggen op de export van goedkope massaproductie maar op de lokale en regionale voedselproductie. Een (door FAO en UNCTAD op te stellen) visie op duurzame landbouw moet het handelsbeleid bepalen, niet andersom.

Melkmarktpolitiek

De CPE-verklaring is onlangs – mede namens een aantal Nederlandse organisaties – omgezet in een pleidooi voor een ander melkbeleid [5]. Een prijsverlaging wordt daarin afgewezen. In plaats daarvan bepleit de CPE een productieverlaging, zodat de exportsubsidies drastisch omlaag kunnen. De melkprijs moet de productiekosten dekken. Zo’n beleid zorgt voor hogere boereninkomens, betere voorwaarden voor duurzame landbouw en meer kansen voor boeren in het Zuiden, omdat de gesubsidieerde Europese melkexport van de wereldmarkt verdwijnt.

Het grote belang van de CPE-voorstellen is, dat ze een ommekeer betekenen in de trend naar steeds grotere bedrijven en ontvolking van het platteland. Ook mondiaal is dat van grote betekenis. Het felste verzet tegen de liberalisering van de landbouwhandel komt van de kleine boeren, die ook in de arme landen van het platteland worden verjaagd. Gezien de opstelling van de Europese Commissie en van de Nederlandse regering (maar ook van de grote Europese boeren en van de voedselverwerkende industrie!) zal het nog een taai gevecht zijn om voorgestelde maatregelen doorgevoerd te krijgen.

Noten:
[1] De CPE is een Europees samenwerkingsverband van (vooral) kleine boeren. Het Franse lid is de Conféderation Paysanne, de club van Jose Bové, die een derde van de Franse boeren vertegenwoordigt. Het Nederlandse lid is het Kritisch Landbouwberaad. De CPE is op haar beurt lid van de Via Campesina, het wereldverbond van kleine boeren, dat een grote rol heeft gespeeld bij de boerenprotesten in Cancún.
[2] “For a legitimate, sustainable and supportive Common Agricultural Policy”, CPE, november 2003, http://www.cpefarmers.org/positions/en/17_171103.pdf
[3] Op 11 en 12 februari 2004 probeert de WTO deze onderhandelingen weer op te pakken.
[4] De ‘Peace Clause’ is de afspraak bij de start van de WTO in 1995 dat er 10 jaar lang geen klachten tegen het lopende landbouwbeleid zouden worden ingediend. Deze regeling liep 31 december 2004 af.
[5] “Voor een beter Europees zuivelbeleid”, CPE, 12 januari 2004, http://www.cpefarmers.org/positions/ne/13_130104.pdf
Mede opgesteld door de Nederlandse Melkveehoudersvakbond en medeondertekend door ondermeer de leden van het Platform Aarde Boer Consument.

I) EPA-onderhandelingen rampzalig voor ACP-staten
Sluiproute EU om Singapore Issues veilig te stellen
(door Rob Bleijerveld)

De EU probeert via de zogenaamde EPA-onderhandelingen met staten uit het Afrikaanse, Caribische en Pacifische Gebied (ACP) de eigen afzetmogelijkheden te vergroten en afspraken door te drukken die in de WTO-onderhandelingen afgeketst zijn. NGO’s uit Afrika en de rest van de wereld waarschuwen voor de economische en sociale gevolgen van deze regionale akkoorden voor arme staten. Volgens hen moeten onderhandelingen tussen ACP en EU op een andere leest geschoeid worden.

Op 7 februari startten onderhandelingen tussen de EU en zestien staten uit Oostelijk en Zuidelijk Afrika (ESA) over nieuwe handels- en investeringsbetrekkingen [1]. Deze – en andere regionale – onderhandelingen moeten leiden tot het afsluiten van de zogenaamde Economische en Partnerschaps Akkoorden (EPA’s), waartoe in september 2002 is besloten in het kader van het Cotonou-akkoord [2].

Een aantal kritische Afrikaanse en internationale maatschappelijke groepen wijst voortgang van de EPA-onderhandelingen echter af [3]. De meeste ACP-staten hebben namelijk een zwakke onderhandelingspositie door hun afhankelijkheid van EU-hulp en kunnen politiek en economisch geen vuist maken. Daarnaast moeten afspraken over verdergaande handelsliberalisering voorafgegaan worden door verbetering van de WTO-regels, opheffing van beperkingen aan de aanbodkant (‘supply-side’), regionale markt-integratie processen in de ACP-staten, en stopzetting van de Europese exportsubsidies en handelsverstorende landbouwsteun.

Volgens John Ochola van het Institute of Economic Affairs zijn de EPA’s onverenigbaar met de ontwikkelingsbehoeften van de ACP-staten. De EU probeert via de EPA’s betere marktoegang te verkrijgen voor de eigen goederen en diensten, waardoor de al kwetsbare voedselproductie, voedselverwerking en de jonge fabriekssector in de ontwikkelingsstaten ernstig bedreigd worden.

Karin Gregow van EcoNews Africa geeft aan dat de EU alles zal doen om wegen buiten de WTO te vinden voor het doordrukken van zijn agenda voor Singapore Issues. Dat gebeurt ondermeer via de EPA-onderhandelingen, ondanks de grote bezwaren van Afrikaanse (en andere) staten hiertegen in Cancún.

Marc Maes van ontwikkelingsorganisatie 11.11.11 is van mening, dat de EU andere (bestaande) regionale initiatieven [4] middels de EPA-onderhandelingen wegdrukt om ze daarna te vervangen door vrijhandelsafspraken waarbij de EU steeds de sterkste partij is. Volgens hem leiden de EPA’s niet tot versterking van de zuid-zuid handel tussen ACP-staten. Ze verstoren juist de zuid-zuid ontwikkeling en versterken de traditioneel ongelijke zuid-noord verhoudingen.

De NGO’s roepen in de gezamenlijke verklaring op tot een drastische wijziging van uitgangspunten en principes gericht op akkoorden die toegesneden zijn op de behoeften van de ACP-staten. Daarvoor nodig zijn onafhankelijke evaluaties, een open dialoog en een demokratisch uitgangspunt voor onderhandelingen.

Bron:
– “EU Opening a ‘Back Door’ to WTO”, Stefania Bianchi. IPS, 9 februari 2004, http://www.ipsnews.net/africa/interna.asp?idnews=22323

Noten:
[1] “Africa, Caribbean, Pacific – Negotiations of an EPA with East and Southern Africa: joint roadmap”, DG TRade (EC), 7 February 2004, http://europa.eu.int/comm/trade/issues/bilateral/regions/acp/epa070204_en.htm
[2] Het Cotonou-akkoord (23 juni 2000) is de opvolger van de Lomé-akkoorden die gesloten zijn tussen de staten uit het Afrikaanse, Caribische en Pacifische Gebied (ACP) en de lidstaten van de Europese Unie. Het vormt tot eind 2007 het kader voor onderhandelingen voor regionale (EPA) en bilaterale verdragen gericht op “wederzijdse” handelsbevordering. ESA-EU is na ECOWAS en CEMAC de derde in het rijtje van EPA-onderhandelingen.
[3] “Kenyan civil society inputs to the launch of the ESA EPA negotiations and the draft negotiating mandate”, Nairobi, 4 februari 2004, http://www.epawatch.net/general/text.php?itemID=161&menuID=28
Ondertekend door EcoNews Africa, Institute of Economic Affairs, Trade Watch, Kenya Human Rights Commission, Consumer Information Network, RODI -Agriculture and Trade Policy Program, Oxfam GB en Heinrich Boell Foundation.
[4] Zoals COMESA en SADC

J) Getouwtrek over UNCTAD-mandaat
Rijke staten vs. Civil Society en G77/China
(door Rob Bleijerveld)

De UNCTAD lijkt de komende tijd (weer) het strijdtoneel te worden van de machtigste handelsnaties aan de ene kant en de G77/China en niet-gouvernmentele organisaties aan de andere kant. De inzet vormt het mandaat van de VN-organisatie. Zullen de G77-staten tijdens de voortzetting van de Doha-onderhandelingen kunnen blijven rekenen op UNCTAD’s onafhankelijke analyse, ruimte voor politiek debat en ondersteuning? Of wordt deze potentiële sta-in-de-weg voor de handelsbelangen van de rijke staten in juni onschadelijk gemaakt?

Eind vorig jaar begon de voorbereiding voor UNCTAD XI – de elfde ministersvergadering van de UNCTAD [1]. Diverse (inter)nationale NGO’s zullen naar verwachting tijdens de komende ‘Hoorzitting voor de Civil Society’ op 23 februari scherpe kritiek uiten op de standpunten van Japan, Canada, de Europese Unie en de Verenigde Staten. Eind januari gaven die namelijk tijdens de eerste voorbereidingsvergadering te kennen dat het mandaat van de UNCTAD beperkt moet worden.

De UNCTAD is in de ogen van de machtigste staten te kritisch over het proces van handelsliberalisering en exportgestuurde groei en over de bereikte “winst” daarvan. Ze wijzen de inhoud van het geagendeerde voorstel voor de ministerstekst [2] af, omdat dit het huidige UNCTAD-beleid niet alleen steunt, maar zelfs aandringt op uitbreiding van beleidsruimte in handelskwesties voor regeringen van ontwikkelingsstaten. De vier willen het mandaat van de UNCTAD daarentegen beperken tot het leveren van technische assistentie en deskundigheidsbevordering.

Na de mislukking van de WTO-top in Cancún en de voortijdig afgebroken (WTO) Algemene Raadsvergadering van december 2003 blijkt de Europese Commissie bang te zijn dat de UNCTAD XI-Conferentie gebruikt zal worden om de Doha Development Agenda te herinterpreteren. De Commissie wil dat UNCTAD juist ingezet wordt om op de huidige manier door te gaan met de Doha-onderhandelingen [3]. Toch lijken de kansen op snelle voortzetting van die onderhandelingen kleiner na de laatste Algemene Raadsvergadering van de WTO op 11 en 12 februari (zie elders in deze ZIP). Er blijkt geen consensus te zijn over een datum voor een nieuwe WTO-ministersconferentie of over de daadwerkelijke start van onderhandelingen. Ook zijn nu de besprekingen over de Singapore Issues opgeschort. De WTO is als institutie op dit moment danig verzwakt. Daardoor lijkt de mogelijkheid om het UNCTAD-mandaat te behouden of versterken juist toegenomen.

Voor de ontwikkelingsstaten binnen de groep van G77-plus-China is de begeleiding bij handelsbesprekingen door de UNCTAD van cruciaal belang. Tot nu toe moesten veel handelsdelegaties hun energie en tijd gebruiken om hun belangen binnen de WTO zo goed mogelijk te verdedigen. Gezien de uitslag van de laatste Algemene Vergadering van de WTO lijkt die inzet inderdaad zijn vruchten te hebben afgeworpen. Voor de zomer zal er namelijk geen WTO ministersbijeenkomst plaatsvinden en kan men zich gaan richten op onderhandelingen over een geschikte inhoud van de UNCTAD-ministerstekst.

De bij UNCTAD betrokken NGO’s zien het gevaar van inperking van het UNCTAD-mandaat zoals voorgestaan door de EU en andere geïndustrialiseerde staten. Ze roepen daarom andere ‘Civil Society’-organisaties op om de UNCTAD op hun agenda zetten. Het is van wezenlijk belang om de ontwikkelingsstaten te steunen in hun strijd voor behoud van het UNCTAD-mandaat en om te proberen dat mandaat te verbreden en te verrijken met speerpunten van ‘Civil Society’ zelf.

Bronnen:
– “Geneva Update: UNCTAD XI”, IATP, 5 februari 2004, http://www.tradeobservatory.org
– Berichten per ‘SoS-WTO-EU’-maillist van 21 januari en 13 februari 2004

Noten:
[1] De UNCTAD-lidstaten zullen tijdens deze conferentie een formeel besluit nemen over mandaat en beleid voor de komende vier jaar. UNCTAD XI vindt plaats van 13 tot 18 juni 2004 in Sao Paolo (Brazilië). Meer over de UNCTAD in het artikel “UNCTAD: Cancún 1981 vs Cancún 2003” van Stijn Oosterlynck (in WTO.ZIP nr 42 van 10 januari 2004,
http://www.stelling.nl/trouble/zip/040110–00%20(42).htm
Voor alle officiële documenten en info over het voorbereidingsproces: http://www.unctad.org
[2] Het voorstel voor de ministerstekst – zoals gepresenteerd door voorzitter Sha Zukang (China) van de Preparatory Commission is te vinden op:
http://www.unctad.org/Templates/Search.asp?intItemID=1397&lang=1&frmSearchSt
r=TD%28XI%29%2FPC%2F3&frmCategory=all&section=whole
De tekst zal uitgangspunt zijn voor onderhandelingen in de aanloop naar en tijdens UNCTAD XI en zal basis zijn voor het werkprogramma.
[3] Ter voorbereiding van een gemeenschappelijk Europees standpunt tijdens UNCTAD XI vroegen de Europese lidstaten aan de Commissie een discussiestuk te schrijven. Titel: “UNCTAD XI strategy paper – European Union’s key objectives and priorities” (verdere gegevens: Non-paper by Presidency and Commission for Members of Working Party on Preparation of International Conferences for Development/ UNCTAD, 3 februari 2004 (Doc. nr 19/04 DEVGEN; DGEII-Development; General Secretariat of the Council). [Tekst is opvraagbaar bij werkgroep Globalisering DD: onyva@xs4all.nl]

colofon
Nieuwsbrief over ontwikkelingen rondom Wereld Handels Organisatie WTO en de Europese Unie. Het is een initiatief van de Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag. Aan dit bulletin hebben meegewerkt: Chris Peeters, Erik Wesselius, Renate Ebner, Rob Bleijerveld, Kees Stad.
Stuur mededelingen, copy of reacties naar:Nieuwsbrief WTO.ZIP (en meer over globalisering) is te vinden op https://www.globalinfo.nl, op http://www.indymedia.nl en op http://www.stelling.nl/trouble Voor een gratis email-abonnement, mail naar

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag.)