Ga naar de inhoud

Zorgindustrie En Het Grote Graaien. ‘Dit Is Een Overval’

In de western ‘Butch Cassidy and the Sundance Kid’ (1969) plegen de beide ‘gunmen’ een bankoverval. De woorden ‘This is a robbery’ worden ondersteund met het theatraal tonen van een revolver…Een van de functies van recht wordt met deze metafoor weergegeven: burgers confronteren met een zogeheten ‘gunman-situation’ (doe je niet wat wordt bevolen, dan volgt straf).

18 min leestijd

(Origineel: op Libertaire orde)

De situatie waarvoor mensen zich geplaatst zien als het om het sluiten van een zorgverzekering gaat, heeft met deze metafoor een relatie. Men wordt gedwongen tegen ziektekosten verzekerd te zijn (dit staat los van de kwestie, dat het verstandig is om zich te verzekeren). Daarna kan blijken dat men zich heeft overgeleverd aan de willekeur van een bloedzuiger. Vervolgens kan je een jaar later overstappen naar een andere zorgverzekeraar.

Tijdens de maand december die nu achter ons ligt, had men weer die keuze: wel of niet van zorgverzekeraar wisselen? Die keuze heet ‘vrij’: op de zorg is namelijk de marktwerking losgelaten. De gedachte er achter is: scherpe concurrentie onder de zorgverzekeraars leidt tot lagere premies. Gedaan wordt alsof het vergelijken van de polisvoorwaarden een ‘makkie’ is. Maar zelfs als men vergelijkingssites naast elkaar houdt, levert dit verschillende uitkomsten op. Het blijkt dan dat het beste is om een overstapcoach te raadplegen. Het systeem lokt dus het ontstaan van de ene na de andere bullshit-job uit (David Graeber).

Het zorgverzekeringsbedrijf is slechts een van de sectoren binnen het zorgveld. In dat veld opereert ook een zorgindustrie: de zorgondernemer met zijn zorgconcern (die met groepen patiënten schuift om inschrijvingsgelden te innen), de klinische zorg (ziekenhuizen, privéklinieken), de farmaceutische industrie, de medische apparaten industrie. Ten behoeve van de werking van al die bedrijven binnen dit zorgveld, heeft men de mystiek van de zelfregulering door marktwerking laten indalen. Dit zou leiden tot de terugdringing van de totale zorgkosten. Het tegendeel heeft zich voorgedaan. Waar en hoe komt men dit zoal tegen?

Verslaving

‘Ik heb een medicijn gevonden tegen de verslaving aan geld…’

‘Bij deze ben je ontslagen!’

Efficiencywinst of gewoon geldelijk gewin?

Het is met name in de periode dat ik gemeenteraadslid in Dordrecht was (de jaren rond 1980), dat er regelmatig werd gediscussieerd over de noodzaak om publieke bedrijven (gemeentelijke energiecentrale, gemeentelijk vervoersbedrijf) te privatiseren. Een bedrijfsmatig opgezet management zou efficiënter werken dan een ‘overheidsbedrijf’ en daardoor ook goedkoper zijn. De lagere bedrijfskosten zouden zich uitbetalen in lagere consumentenprijzen. Ik heb mij altijd tegen deze aannames verzet.

Als het namelijk echt om efficiënter werken gaat, dan is niet in te zien waarom een gemeentebedrijf, als er inderdaad efficiencywinst te behalen valt, dat niet zou kunnen realiseren. Mijn verzet lag en ligt dan ook niet bij ‘efficiënter werken’. Steeds heb ik gevraagd mij te laten zien, waar en hoe die efficiencywinst te behalen was. Wel, de voorstanders van privatiseren faalden in het aantonen ervan. Efficiencywinst was gewoon de mystificatie voor geldelijk gewin: een particulier bedrijf kon beter aan de normen tornen (geen gehijg van kritische gemeenteraadsleden in je nek), goedkoper en minder gekwalificeerd personeel aan nemen; de salarissen van de directeuren optrekken (‘marktconforme beloning’), winstuitkeringen doen aan aandeelhouders (in plaats van de opbrengt ten goede te laten komen van de gemeentelijke publiek middelen). Dat was en is de drijfveer.

We zien het in een oogziekenhuis. Waar voorheen een oogarts werd geconsulteerd, wordt nu vaak een optometrist ingezet. De declaratie die naar de zorgverzekeraar gaat, vermeldt evenwel een consult van de oogarts. Het is natuurlijk goed mogelijk dat uit efficiëntie overwegingen een consult aan een optometrist volstaat, maar door de rekening op het salaris van een oogarts af te stemmen, is daar dan de zorg goedkoper mee gemaakt? Telt men dit soort zaken bij elkaar op, dan blijkt wellicht, dat het ziekenhuis op jaarbasis ‘winst’ heeft gemaakt, ja financiële winst. Daarbij ga ik voorbij aan de problematiek van omvangrijke fraudemogelijkheden.

Luistert men naar iemand uit het zorgveld, zoals de cardioloog René Dijkgraaf, dan blijft er van efficiencywinst niets over, want er is een, wat hij noemt, veenlaag ontstaan aan begeleidende instanties, met hun dure infrastructuur en duizenden werknemers en hun bullshit-jobs zou de Amerikaanse antropoloog David Graeber zeggen. Dat vreet geld dat ook aan verpleegkundigen had kunnen worden besteed. En de zorgverzekeraars? Hun enorme winsten zijn, aldus Dijkgraaf in de Volkskrant van 21 juni 2013, in werkelijkheid nog veel groter, want in hun ‘bedrijfskosten’ gaat luxe schuil die buiten beeld blijft.

De ergste ‘kwaliteitsbevorderende’ regeringsmaatregel was de introductie van de vrije markt, zegt Dijkgraaf. Louter door concurrentie zou er meer kwaliteit komen tegen lagere kosten. In plaats daarvan ontstond de wildgroei aan moeheids-, plas-, snotter- en ik-wil-graag-een-MRI-poli’s. De zorgkosten zijn dan ook sinds de introductie van de marktwerking geëxplodeerd. Dus raadt de Dijkgraaf de minister aan: bouw de vrije markt af. Gezondheidszorg is in een beschaafd land een overheidstaak. Dit sluit aan bij de kwestie waarover de economisch columnist Peter de Waard in de Volkskrant van 13 december 2013 schreef, naar aanleiding van het gehannes met Slotervaartziekenhuis: het moet duidelijk zijn dat puike zorg niet in een businessmodel past.

Iatrogenese

In dezelfde jaren dat ik mij met de efficiencydiscussie bezighield, maakte de maatschappijcriticus Ivan Illich (1926-2002) zich druk over de onteigening van de gezondheid (in zijn Némésis médicale. L’expropriation de la santé, 1975). Tot welke constatering kwam Illich in zijn onderzoek naar de epidemieën van ziektes veroorzaakt door de medici? Illich spreekt over ‘iatrogenese’ (iatros=geneesheer; genesis=oorsprong). In enge zin is een iatrogene ziekte, een ziekte die niet zou bestaan indien de toegepaste behandeling een andere zou zijn geweest, dan die wordt voorgeschreven in het medisch protocol.

Vetpuist

‘DiAne 35 tegen vetpuisten…’

‘Het werkt niet…’

 De filosoof Hans Achterhuis vatte het betoog van Illich op dit punt als volgt samen. Het begrip ‘iatrogenese’ wordt in de medische vakliteratuur gebruikt om nieuwe ziekten, waarvan artsen, ziekenhuizen en geneesmiddelen de verwekkers zijn, mee aan te duiden. Illich onderscheidt aan deze iatrogenese drie aspecten: de klinische, de sociale en de structurele of culturele iatrogenese.

Onder klinische iatrogenese verstaat Illich de directe schade die medische ingrepen veroorzaken, waardoor de mogelijke voordelen ervan goeddeels worden overschaduwd. Sociale iatrogenese duidt op de ziekmakende effecten van de gezondheidszorg op het niveau van de samenleving. De gezondheidszorg dient er hier steeds meer toe de politieke omstandigheden te verhullen, die de maatschappij ongezond maken. ‘Medisch gewaarmerkte symptomen vrijwaren de mensen voor vernielende loonarbeid en geven hun een excuus om niet mee te doen aan de strijd om de maatschappij waarin ze leven te hervormen.’

Bij de structurele of culturele iatrogenese gaat het op een nog fundamenteler niveau, over de rol van het medisch systeem bij het vernietigen van de gezondheid. Het systeem heeft de neiging de mens zijn vermogen te ontnemen om zichzelf te genezen en zijn eigen levensomstandigheden te bepalen , aldus Achterhuis in zijn boek De markt van welzijn en geluk (1988: p.25).

Illich leert ons dat de sociale iatrogenese werkt als een dekmantel voor het financieel kapitalisme, dat er achter schuil gaat. ‘Goede geneeskundige zorg’ en een ‘florerende farmaceutische industrie’ zijn synoniem geworden. Hier ontstaat de structurele iatrogenese: als er al een ziekte is overwonnen, moeten er nieuwe worden uitgevonden. Hier is het verband tussen de farmaceutische industrie en de industrie van de medische apparatuur en het financieel kapitalisme nog duidelijker.

Een sprekend voorbeeld van wat er onder die dekmantel gebeurt, betreft de commerciële bodyscan (Prescan). De commercie dringt aan op het gebruik ervan, artsen raden deze scans ten zeerste af. Ze leveren geen gezondheidswinst op die opweegt tegen de risico’s door overdiagnose, overbehandeling en gemiste diagnoses, zoals de psycholoog F. Van Dam en radiotherapeut-oncoloog L. Stalpers in Medisch Contact van 31 juli 2012 schrijven.

Een zelfde mening is de hierboven al genoemde cardioloog René Dijkgraaf toegedaan. De minister van Volksgezondheid moet over de toepassingsmogelijkheden nog verregaande beslissingen nemen. Het is dezelfde minister die de jeugd-ggz over de schutting gooit en het antirookbeleid doorlopend frustreert, schampert Dijkgraaf (in de Volkskrant van 13 augustus 2013). Komt deze Prescan de gezondheid ten goede?

Neen, zegt hij, want daar is geen bewijs voor. De dekmantel voor een goedkeuring van het gebruik is ‘de keuzevrijheid van het individu’. De minister bedoelt vermoedelijk eerder de keuzevrijheid van ondernemers, die er goede handel in zien en die dit soort schijnargumenten aanreiken. Dijkgraaf gaat evenwel uit van de epidemiologie. Met behulp van deze statistische wetenschap is duidelijk geworden dat willekeurige screening (want daar praten we over) nutteloos, gevaarlijk en duur is. Hier zitten we tevens in de logica die Illich bloot legde.

Het is nutteloos omdat er hoogstzelden een ziekte wordt gevonden waarbij vroegdiagnostiek een wezenlijk voordeel biedt. Uiteraard beweren Prescankooplui het tegendeel. Het is gevaarlijk omdat er voor onschuldige vlekjes vaak riskant vervolgonderzoek nodig is (klinische iatrogenenese) en omdat mensen zich ten onrecht ziek gaan voelen (het ziekenhuis maakt ziek, leert Illich). Het is duur omdat elke scan vele honderden euro’s kost en omdat het vervolgonderzoek in reguliere ziekenhuizen kostbaar is. Het geld, zo concludeert Dijkgraaf, had aan wezenlijk nuttige zorg kunnen worden besteed.

Kortom, de aanschaf van een dergelijk apparaat gaat exponentieel verhogend op de zorgkosten drukken, terwijl men nu juist in de zorg tot privatisering was over gegaan om die kosten te verlagen. Wellicht dat men daarover in een mooi vakantieoord in Zuid-Frankrijk aan het confereren is. Kopte de Volkskrant op 21juni 2013 niet ‘Zorgtop weg uit de waan van de dag? Jawel!

RacketMedische racket

Hooggeplaatsten in het zorgcircuit komen elkaar regelmatig tegen in Zuid-Frankrijk (maar ook elders in de wereld hoor). Aldaar congresseren de toezichthouders in de zorg, hoge ambtenaren, bestuurders van zorgverzekeraars, ziekenhuizen. De congressen worden vaak georganiseerd, zo blijkt uit het artikel in de Volkskrant door een farmaceutische multinational, zoals Pfizer, maar ook door een automatiseerder (Unisys) samen met Zorgverzekeraars Nederland (ZN), waarvan de zeer christelijke André Rouvoet voorzitter is, politicus en oud-minister (belangrijk vanwege zijn ‘netwerk’).

Tussen het congresseren door zullen ze best ook eens een balletje slaan, dus een racket gebruiken. Maar ik sluit niet uit dat ze ook samenspannen om te zien hoe er te profiteren valt van de ‘zorg’. In dat geval denk ik aan combinaties die op een medische racket gaan lijken. Dat ‘racket’ houdt verband met samenspanning met ‘financiële afpersing’ als doel. Is dit niet een onterechte verdachtmaking?

Laten we eens kijken naar de genoemde farmaceut Pfizer. Deze brengt de cholesterolverlager Lipitor op de markt via een reclame-DVD voor huisartsen, waarin zes hoogleraren hoog opgeven over de werking van dat middel. Uit schaarse effectiviteitstudies blijkt helemaal niet dat het middel van Pfizer beter scoort dan de bestaande middelen. Wel dat het meer bijwerkingen heeft, zo maakt de huisarts Hans van der Linde duidelijk in een gastcollege voor huisartsen in opleiding aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (Trouw, 18 mei 2013).

Daarover zwijgen de hoogleraren. Er is evenwel een vertrouwde cholesterolverlager op de markt die prima werkt en veel beter is onderzocht. Toch heeft men door de reclameactiviteiten twee miljard euro méér uitgegeven aan het veel duurdere middel van Pfizer. Het ligt dus in de rede dat zo’n firma dure bijeenkomsten organiseert. Waarom komt men er dan ook de bestuursvoorzitter van de toezichthouder ‘Autoriteit Consument en Markt’ tegen? Het argument: ‘Het is een efficiënte manier voor de bestuursvoorzitter om contacten op te doen in het veld waarin hij actief is’.

Het gaat dus om ‘netwerken’ en wel onder auspiciën van industrieën die omkoping, bedreigingen en dood door schuld niet schuwen, kortom lui die niet voor maffia-achtige methoden uit de weggaan. Overdreven? We zullen zien.

Anticon

De derde generatie anticonceptiepil is echt doeltreffend…

‘Op zijn minst loopt u niet meer de kans zwanger te worden!’

Medische maffia

In het hiervoor genoemde gastcollege legt Hans van de Linde uit hoe het pillenbedrog, titel van zijn betoog, in elkaar steekt. Veel medicijnen die op de markt komen, zijn onbewezen veilig en onbewezen effectief. Pas na de toelating op de markt beginnen de finale onderzoeken te lopen. Dit maakt dat hetgeen Illich klinische iatrogenese noemt op een verschrikkelijke wijze waar kan worden. Zo meldt Van der Linde dat de afgelopen decennia wereldwijd honderdduizenden patiënten door nieuwe geneesmiddelen, die nog niet die finale onderzoeksperiode hadden doorgemaakt, zijn omgekomen.

Alleen al van een middel tegen suikerziekte kregen 47.000 mensen een dodelijke hartaanval, zo stelde een Amerikaanse Senaatscommisie in 2010 vast, waarna het middel van de markt verdween. Tot een rechtszaak kwam het niet. Die werd voor 3,7 miljard dollar afgekocht door de producent van het middel, de farmaceutische moloch Glaxo. Dit bedrag kon zij opbrengen omdat er al een veelvoud van aan het ‘medicijn’ was verdiend.

Door middel van een miljarden kostende reclamecampagne (benadering van huisartsen, congressen, symposia, nascholing en e-learning) weet het farmaceutische bedrijf Novo Nordisk nieuwe antidiabetica op de markt te ‘zetten’. Dankzij deze campagnes slikken in Nederland nu 50 000 suikerpatiënten de middelen van Novo Nordisk (Januvia en Janumet). Deze middelen kosten dertig keer zoveel als de gangbare middelen, maar ze geven geen betere regulatie van de glucose en ze zijn onbewezen veilig en onbewezen effectief.

Zelf heeft Van der Linde geregeld gewezen op de gevaren van een van die middelen. Begin 2013 bleek uit onderzoeken, zo houdt hij zijn gehoor voor, dat deze middelen binnen enkele jaren de kans op een alvleesklierontsteking verdubbelen en waarschijnlijk zelfs tot alvleesklierkanker kunnen leiden.

In een interview geeft hij aan dat patiënten vanwege het kankergevaar beter hun oude vertrouwde diabetesmedicijnen kunnen blijven gebruiken. Het blad waarin die uitspraak verscheen, kreeg meteen de advocaten van Novo Nordisk op zijn nek. Als geen ander wist dat farmaceutische bedrijf, aldus Van der Linde, dat de feiten klopten, maar het bedrijf probeerde ze uit de publiciteit te houden.

Hoe moet je zoiets kwalificeren, vraagt Van der Linde zich af. Als intimidatie? Bedreiging? Erger?, antwoordt hij zelf. Duidelijk is dat dit maffia-achtige methodes zijn: het onder bedreiging onderdruk zetten van iemand.

Het betoog van Van der Linde kan met een veelvoud van voorbeelden worden aangevuld. Een zo’n voorbeeld komt uit Frankrijk, de Mediator-affaire. De merknaam Mediator staat voor een medicijn dat eerst voor diabetici bedoeld was, maar vervolgens ook werd voor geschreven als een hongerstiller voor mensen die wilden afvallen. Het middel is ook dodelijk. De meest gematigde schatting is dat er 500 personen aan zijn overleden, maar gangbaar is de opvatting, dat het middel voor tussen de 1000 en 2000 mensen hun doodsoorzaak is geweest. Vijf miljoen personen hebben het geslikt.

Aambei

‘Het spijt me, maar uw tarieven zijn niet in overeenstemming met mijn aambeien…’

Het middel werd vervaardigd door de tweede farmaceutische industrie van Frankrijk (Servier). Dat hield ‘Mediator’ gedurende tien jaar in de handel. Daarbij verzweeg zij voor de voorschrijvende artsen en consumenten, dat er een dodelijk vergif in het medicijn was verwerkt. Het toezichthoudende Franse agentschap voor de medicijnen was overigens wel op de hoogte gesteld van de aanwezigheid ervan (bron: het Franse weekblad Marianne van 17-23 augustus 2013).

Het geval leidde tot het instellen van strafrechtelijke vervolging tegen het bedrijf en de directeur-eigenaar. Behalve van een ten laste legging aangaande ernstige misleiding, bedrog en dood door schuld, zijn er ook verdenkingen van ‘illegale belangenverstrengeling’ door met name hen van wie verwacht wordt toezicht op medicijnen uit te oefenen. In het vooronderzoek kwam ook de verstrengeling aan het licht van vaak universitaire medici, onder wie ook gerenommeerde hoogleraren, die aanzienlijke bedragen voor ‘bewezen diensten’ ontvingen. In het kader van een nader onderzoek is de behandeling van de strafrechtzaak verdaagd naar mei 2014.

Naar nu blijkt heeft deze farmaceutische industrie al een hele lijst verboden medicijnen op zijn naam staan. Het Europese instituut voor medicinale veiligheid heeft inmiddels ten aanzien van een vijfde medicijn (Protelos) uit de fabriek van Servier bevolen, dit voorlopig uit de handel te nemen (Marianne van 18-14 januari 2014).

Het beeld dat hier zichtbaar wordt, is dat van verstrengeling van belangen tussen farmaceutische industrie, ziekenhuizen, medische faculteiten en toezichthouder. Dit soort contacten zijn tot norm verheven in een kapitalistisch systeem: niet zorg maar geld zet het stempel op die norm, zoals ook uit een artsenruzie in Utrecht om patiëntenbestanden blijkt. Zo lijkt het erop dat een zorgondernemer zich, via handige manipulatie van bestanden, heeft weten te voorzien van patiëntengroepen waarvan hij de inschrijvingsgelden naar zich toehaalt (de Volkskrant van 27 januari 2014).

‘Medische rackets’ zijn dus niet uit de lucht gegrepen. Congressen in Zuid-Frankrijk hebben na- en bijscholing slechts als dekmantel. Graaizucht speelt ook hier. Daarom zal het niet tot kostenverlaging in de zorg komen. Zo kruipt zelfs een grote zorgverzekeraar tot in de kleinste hoekjes en gaatjes om te zien of er wat te halen valt, blijkt uit de Achmea-case.

R0bbery

Achmea-case

Het jaarverslag 2012 van de zorgverzekeraar Achmea leert dat over 2012 ‘een goed resultaat’ is geboekt. De nettowinst steeg naar 453 miljoen euro. Als ‘coöperatieve verzekeraar’ zonder winstoogmerk een merkwaardig resultaat te noemen. Hoe die winst gemaakt kon worden, blijft in mist hangen. Tenminste één methode onttrekt zich aan die mist: gelegaliseerd iets toe-eigenen, dat aan een ander toebehoort. Hoe steekt dat in elkaar?

Ik beschik over kopieën van een affaire die een zorgverzekerde van Zilveren Kruis Achmea met deze instelling heeft. Uit die kopieën blijkt dat het eigen risico van de bedoelde verzekerde belast wordt voor de prijs van een duur specifiek middel (een merkartikel), terwijl hij van de apotheek geleverd krijgt het goedkopere generieke middel (een merkloos middel met de zelfde werking als het merkartikel). Het prijsverschil tussen beide middelen is ongeveer 1 op 4.

Achmea staat zich erop voor mee te helpen de totale zorgkosten omlaag te krijgen. In dit verband is niet in discussie dat het omlaag brengen van die kosten mee kan brengen een merkloos medicijn te gebruiken. In discussie is dat als dan het merkloze middel wordt gebruikt, het eigen risico belast zal worden met de prijs van dat merkloze middel en niet toch met de hogere prijs van het merkartikel. Door dit wel te doen, steekt Achmea het prijsverschil in haar zak: zij eigent zich dus iets toe, dat niet aan haar behoort. Uit een televisie-uitzending begin 2013 van Tros-Radar blijkt dat dit niet een op zichzelf staand geval is. Honderden, zo niet duizenden Achmea-zorgverzekerden hebben een zelfde ervaring. En kijk, zo komt Achmea ook aan zijn winst.

Door mij is voor de verzekerde tegen deze praktijk een klachtprocedure bij Achmea aangespannen. De uitvoering van die procedure is een grote aanfluiting geworden door de puinhoop, die het klachtenbureau ervan heeft gemaakt (is eveneens te beleggen met stukken). Zo ontving ik de definitieve beslissing van dat bureau uiteindelijk in de vorm van een kopie. Die leert het volgend.

RaarAch

Apothekers kunnen met Achmea verschillende soorten contracten afsluiten, waarvan zij beide denken dat het hen het meeste voordeel oplevert. In dat geval is er tussen Achmea en de apotheker (van de keten Mediq apotheek; de lezer is dus gewaarschuwd) een zogeheten IDEA contract afgesloten. De verdeling van hun beider voordeel pakt zo uit, dat in het spel van inkopen (apotheek) en vergoeden (Achmea) beide de winst pakken en het verlies bij de verzekerde leggen (hem duur laten betalen – prijs merkartikel – voor levering van een merkloos middel).

Deze gang van zaken zit in de mystiek van een formulering in de beslissing van het klachtenbureau, ik citeer: ‘De vergoeding wordt bepaald op basis van de gemiddelde prijs per doosje + het WGM tarief + BTW + herverdeling percentage IDEA). Deze zin moet in de klachtprocedure de grondslag heten voor het juiste handelen van Achmea. Er wordt alleen mist in het gezicht geblazen!

Het bedrijf achter deze cryptiek maakt van de wil tot ‘transparantie’ een lachertje. Wat blijft hangen is: winst maken is een zero-sum game. De winst voor de een is het verlies van de ander. Die ander, de verzekerde, is geen partij in het IDEA-contract maar wordt wel met de strop opgezadeld, die dat contract voor hem (of haar) oplevert. Klip en klaar wordt manifest het zich toe-eigenen van iets dat aan een ander toebehoort. We zijn hier terug bij ‘Butch Cassidy and the Sundance Kid’: This is a robbery! Het is dus niet gek dat de Volkskrant van 29 januari 2014 kon melden ‘Achmea grote verliezer van het overstapseizoen in de zorg’.

Thom Holterman

[Cartoons overgenomen uit verschillende afleveringen van het Franse satirische maandblad Siné Mensuel.]

Aantekeningen

Van Hans Achterhuis is geciteerd De markt van welzijn en geluk, Baarn, 1988, 11de druk, pag. 25. Op Internet te raadplegen; klik HIER.

Zie voor de opinie van de cardioloog R. Dijkgraaf de Volkskrant; klik HIER. Over de bodyscan in het tijdschrift Medisch Contact, klik HIER.

Over fraude in de sfeer van de declaraties, tweemaal op de site Joop.nl; klik HIER en HIER. Over een andersoortige fraude in de zorgsfeer, klik HIER. De nep en bedrog in de zorgsector is onderwerp van een opinie van Han van der Horst op de site Joop.nl; klik HIER.

Zie ten behoeve van de informatie over de Mediator-affaire de site van L’Express; klik HIER.

Een beschrijving van bullshit-jobs door David Graber is op Internet te vinden, klik HIER.

Youp van t’ Hek geeft in zijn NRC-rubriek een typering betreffende telefoonacquisitie door Achmea, klik HIER.

De prijzen van medicijnen hangen mede samen met patenten. Het hierboven weergegeven Achmea-dispuut gaat daar in feite over: prijs merkartikelen versus die van merkloze artikelen. Het is evenwel een mythe dat patenten in de medische sector een noodzaak zijn. Lees daarover op de site van de Nederlandse libertariers; klik HIER.

Winst uitkeren in de zorg? Het moet mogelijk worden, vindt de minister van Zorg. Maar er liggen nog een paar lieden in de Eerste Kamer dwars zodat er geen meerderheid is voor haar voorstel om winstuitkeringen in ziekenhuizen mogelijk te maken. Die lieden moeten nog gemasseerd worden, zo leest de berichtgeving op NRC.nl; klik HIER.