Ga naar de inhoud

Zelfstandige slaven: vrijheid, blijheid zonder baas

De Kamer van Koophandel kwam onlangs met een rapport naar buiten waaruit blijkt dat van de inmiddels pakweg 760.000 “zelfstandigen zonder personeel” (de zzp’ers) die Nederland nu heeft slechts tien procent is aan te merken als ondernemer. De rest wordt door hen aangemerkt als freelancer of als werkzaam in een verkapt dienstverband.

6 min leestijd
2012_07_Cover_Fuck_de_Vakbond_TSP_dwf_02

(Oorspronkelijk verschenen bij konfrontatie.nl)

Dat wil dus zeggen dat een groot deel van de zzp’ers eigenlijk werknemer is  maar dan wel zonder de rechten van een werknemer want, zoals ook wordt aangegeven in recent onderzoek naar de zzp’er van het Verwey-Jonker Instituut, het gros van de zzp’ers is bijvoorbeeld niet verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid en valt grotendeels buiten het sociale zekerheidstelsel en de meerderheid doet al helemaal niet aan pensioenopbouw. Daar is simpelweg geen geld voor. Kortom: ze zijn de moderne slaven van de samenleving die zichzelf verhuren voor veelal te lage uurtarieven, omdat ze met hun collega zzp’ers moeten concurreren en zonder sociale rechten.

Het klinkt allemaal niet best. Dat is het ook niet als je bedenkt: dat ruim éénderde van die zzp’ers een inkomen heeft van minder dan € 1250 per maand, dat uit onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken blijkt dat 33 procent van de zzp’ers een omzet heeft die lager ligt dan 25.000 euro en dat 47 procent van de zelfstandigen niet kan terugvallen op een alternatief gezinsinkomen. De SER berekende eerder dat 60 procent van de zelfstandigen na aftrek een bedrag onder een minimuminkomen overhoudt. Het is dan ook nogal curieus dat uit weer een ander onderzoek van de Europese commissie blijkt dat 30 procent van de Nederlanders desondanks  het liefst zelfstandig ondernemer zou willen zijn. In Europa willen gemiddeld nog meer mensen het liefst eigen baas zijn, dat percentage ligt zelfs op 37%.

De vraag is eigenlijk hoe het komt dat zoveel mensen bereid zijn voor weinig geld al hun zekerheden overboord te zetten. En dat volgens het Platform Zelfstandige Ondernemers de zzp’ers ook nog eens “broodnodig zijn voor de veerkracht en flexibiliteit van de economie”, waarmee ze de heersende opvatting over “vrijheid, blijheid zonder baas’ keurig verwoorden. Ergens in de tijd is het waanidee ontstaan dat het eigen baas zijn het hoogste goed is ook al verdien je er nauwelijks je brood mee. Ik kwam ergens op een website voor zzp’ers de volgende redenering tegen: “Het is waar: één van de prettigste dingen in het bestaan van een zelfstandige is het gevoel dat u niets móet – maar alles kunt doen waar u zin in heeft. Deze vrijheid zorgt ervoor dat veel zzp’ers ook nog lol blijven houden in hun werk op het moment dat het bijvoorbeeld op het financiële vlak even wat minder gaat.” Waar komt dat idee toch vandaan? Weinig verdienen en toch lol hebben. Of is het een kwestie van dat jezelf wijs maken tegen beter weten in.

 

En we gaan nog steeds vrolijk verder met het flexibiliseren  van de arbeid met de door dit kabinet aangekondigde verdere afbraak van de ontslagbescherming. In november vorig jaar wees minister Kamp (VVD) op de voordelen van de zogenaamde‘flexibele schil’ zoals we die in Nederland kennen.Flexibele banen zijn belangrijk omdat die aan werkgevers de gelegenheidgeven om adequaat en snel op problemen in hun bedrijf te reageren. […]Ik denk dat er zowel voor werkgevers als voor werknemers grotevoordelen aan die flexibele schil zijn verbonden. […] Ik vind deze vangroot belang voor onze economie .  FNV Bondgenoten reageerde daarop terecht met de opmerking: Pleidooien voor flexibilisering van de arbeidsmarkt lijken vaak meer te maken te hebben met ideologie dan met inhoudelijke argumenten.
Ideologie dus. De overtuiging bij velen dat zelfstandig ondernemer zijn het grootste goed zou zijn is niet meer dan het gevolg van een jarenlange ideologische brainwash.

En het begon allemaal al eind jaren ‘60 begin ‘70 met de toenmalige herstructurering van de Westerse economieën en de opkomst van het post-fordisme, het neoliberalisme en de flexibilisering van het productieproces. Producten moesten niet meer gestandaardiseerd aangeboden worden, maar juist aangepast kunnen worden op de wensen van de consument. Dat werd de filosofie. Veel bedrijven keerden terug naar kerntaken en niet-kern activiteiten werden uitbesteed, via outsourcing bij kleine onderaannemers. Door het uitbesteden werd de flexibiliteit van het eigen bedrijf vergroot zodra een dienstverlener of toeleverancier in de arm wordt genomen voor het verrichten van activiteiten die ondersteunend zijn aan het uitvoeren van kerntaken. Eigen personeel ontslaan is namelijk niet altijd gemakkelijk en kost soms veel geld, terwijl het beëindigen van de contractuele relatie met een dienstverlener aan het einde van de contractperiode geen enkel probleem oplevert. Gebeurde dat eerst nog bij de grotere bedrijven, inmiddels is het in vele bedrijfssectoren handiger geworden om je personeel voor te stellen om hetzelfde werk als zelfstandige te doen, want “dan houd je meer over”, dus hebben we nu te maken met zelfstandige bouwvakkers, installateurs, werkenden in de zorg en de welzijnsector, het maakt niet meer uit waar. Ontslaan hoeft niet meer: morgen heb je gewoon geen werk meer.
Zo simpel is het. En ondertussen zijn we hier zo aan gewend geraakt dat we in een pavlov-reactie op de neoliberale praat uit onszelf wel zzp’er willen worden.

Het postfordisme wordt onder meer door politiek filosoof Paolo Virno in direct verband gebracht met precariteit, dat verwijst naar de relatie tussen tijdelijke en flexibele arbeidsarrangementen en een ‘precair’ bestaan – een dagelijks leven zonder voorspelbaarheid en zekerheid – die de levenscondities van steeds grotere groepen in de samenleving bepaalt: parttimers, flexwerkers, migrantenwerkers, contractwerkers, zwartwerkers, illegalen, nul-uren contracten, oproepkrachten, thuiswerkers, ZZP’ers , telewerkers, noem ze maar op.

Precair werk is dus een term die gebruikt wordt om die vormen van werk te beschrijven die vaak slecht betaald, onzeker en onbeschermd zijn. In de kern is het niet anders dan wat alle loonarbeid was: loonslavernij, het is echter een extremere vorm hiervan.
De omstandigheden van precaire arbeid vereisen grote flexibiliteit aan de kant van de arbeiders en resulteren daarom vaak in lage en irreguliere lonen, een chantabele positie en bestaansonzekerheid. Wat in eerste instantie vooral een tendens in de dienstensector leek te zijn heeft zich razendsnel door de hele economie verspreid.

Flexibilisering, deregulering, modernisering, liberalisering en het wordt allemaal verkocht onder het mom van ‘individualisering’ en ben je er tegen dan wordt je wel even gediskwalificeerd als hopeloos ouderwets en conservatief. Want individualiseren willen we toch allemaal? En ondertussen werken we fijn individueel voor een hongerloontje, zonder rechten, zonder sociale voorzieningen. We zijn hard op weg naar wat we vroeger een ‘derde-wereldland’ noemden.
Leve de zzp’er!