Ga naar de inhoud

WTO . ZIP NUMMER 52

Daar is’tie weer. De zip, nr. 52, de datum 18 maart 2005. Onder het motto; als al die goedbetaalde journalisten niet met deze informatie komen, moeten we het maar zelf doen.

36 min leestijd
Placeholder image

INHOUD:

A) 19 maart: demonstratie tegen de EU-dienstenrichtlijn

Hoe ziet de race naar het afvalputje er in vogelvlucht uit?

B) Stop de Dienstenrichtlijn voor een sociaal Europa

De richtlijn vormt een rechtstreekse aanval op het Europese sociale model en de kwaliteit en toegankelijkheid van de publieke dienstverlening in Europa. Een analyse over werking en gevolgen van deze drastische maatregel.
En een repliek op media-berichten als zouden Europese Commissie en regeringsleiders het voorstel willen afzwakken.

C) Project Vóór de Verandering klaagt Minister Brinkhorst aan

Op donderdag 14 april 2005 om 14.00 uur start in het Haagse Nieuwspoort een tribunaal waar Minister Brinkhorst van Economische Zaken aangeklaagd zal worden wegens zijn internationale economische beleid, met name in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). U wordt bij deze uitgenodigd.

D) Brinkhorst drukt patenten door

EU-ministers van Economische Zaken stemden op 7 maart in met de invoering van de omstreden gemeenschappelijke software-patentenregeling. Brinkman steunde het besluit ondanks een motie van de Tweede Kamer, en liet zijn Deense collega vallen.

E) Eurocommissaris Peter Mandelson belooft ACS-landen eerlijke EPA’s
Is Mandelson tot inkeer gekomen of is het PR-offensief van de Commissie gestart?

De nieuwe Europese handelscommissaris Mandelson wil de EPA-onderhandelingen ontwikkelingsvriendelijk maken. De STOP EPA-coalitie denkt echter dat de huidige onderhandelingsinzet leidt tot deïndustrialisatie en marktverlies voor de ACS-landen. Hun campagne roept op tot actieve solidariteit.

F) Derde weg PLUS

Chris Peeters is het niet eens met de afwijzing van EPA’s door STOP EPA. Mandelson schept volgens hem een opening door te stellen dat ontwikkeling uitgangspunt voor de EPA’s moet zijn. Chris wil nagaan hoe ze in alle sectoren gestalte moeten krijgen om ontwikkeling te stimuleren. De strategische vraag “hoe moeten we managed trade bewerkstelligen”?

G) G8 Internationaal

De komende conferentie van de G8 zal van 6-9 juli plaatsvinden op een landelijk gelegen golfcomplex-met-sjiek-hotel in de buurt van het Schotse Edinburgh. Het Britse ‘verzetsnetwerk’ Dissent! is al een jaar bezig met het opzetten van infrastruktuur voor akties. Ook in België en Nederland wordt gemobiliseerd.

H) G8 Werkgelegenheidsministers: zoek een echte baan!

Over de oproep voor een protestaktie tegen een bijeenkomst van de ministers voor werkgelegenheid van de G8 op 10 en 11 maart in London. Hun beslissingen zijn een aanslag op welzijn en zekerheden! Ook een (samengevat) sarcastisch stukje proza over de opzet van een tewerkstellingsprogramma voor mensen die overleden zijn.

I) Hongerig naar macht
Zes redenen om de mondiale voedselbedrijven te reguleren

Mondiale voedselbedrijven zijn te machtig geworden en ondermijnen het gevecht tegen armoede in ontwikkelingslanden. Dat concludeert Action Aid in een onlangs uitgebracht rapport. De organisatie roept op om de wereldwijde voedselbedrijven opnieuw te reguleren. De actiegroep staat daarin niet alleen; op vele fronten is het gevecht geopend tegen de macht van de grote voedselmultinationals.

J) Poppen aan het dansen

Het zal de lente wel zijn, maar ineens rennen allerlei hoge pieten vrolijk door de wei op weg naar nieuwe posten. Krijgt WTO.ZIP nu eindelijk een roddelrubriek?

K) ‘Toekomst van de WTO’ – een controversieel rapport

Op 17 januari bracht de Wereldhandelsorganisatie een rapport uit onder de titel “The Future of the WTO” dat verschillende institutionele kwesties behandelt en aanbevelingen doet voor hervormingen ten aanzien van funktioneren en besluitvorming van de WTO. Hier een ingekorte vertaling van een (onvolledige) beschouwing door Martin Khor van het Third World Network.

L) Davos: de eerste mini-ministerial van 2005
WTO-voorzitter roept op tot grotere politieke inzet van lidstaten

Met nog krap 11 maanden te gaan tot aan de 6e Ministerstop blijkt Hong Kong niet het eindpunt te zijn van de Doha Ronde. WTO-voorzitter maakt zich zorgen over de voorbereidingen van de top en roept eind januari in Davos op tot een grotere inzet van alle lidstaten.

M) Maart: mini-ministerial Kenia
Vijf staten bepalen de agenda en voeren de druk op

Van 2 tot en met 4 maart vond in Kenia een mini-top plaats voor 30 genodigde lidstaten. Voorzitter Kituyi had een aantal handelsministers uit Afrikaanse ontwikkelingsstaten uitgenodigd om het ontwikkelingsaspect van de Doha Ronde te benadrukken. Hij zei dat de ontwikkelingsstaten moe worden van alle lege beloften gedaan door rijke staten. Toch lijkt het erop dat de bijeenkomst het meest opleverde voor een paar OESO-staten en de belangrijkste G20-staten.

************************************

A) Geen race naar het afvalputje – stop de EU-dienstenrichtlijn!
Demonstratie 19 maart, Brussel

Staat als apart artikel op globalinfo.nl.

B) Stop de Dienstenrichtlijn voor een sociaal Europa
(door Roeline Knottnerus [1])

Staat ook als apart artikel op globalinfo.nl.

C) Project Vóór de Verandering klaagt Minister Brinkhorst aan
(van de Globalupdate mailinglist)

Op donderdag 14 april 2005 om 14.00 uur start in het Haagse Nieuwspoort een tribunaal waar Minister Brinkhorst van Economische Zaken aangeklaagd zal worden wegens zijn internationale economische beleid, met name in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Een zestal aanklagers zal naar voren brengen dat het beleid van de minister in strijd is met diverse internationale verdragen op het gebied van mensenrechten, armoedebestrijding en milieubescherming. De minister is uitgenodigd en zal op een later tijdstip, tijdens een tweede zitting, de gelegenheid krijgen om zich te verdedigen.

Tijdens de eerste zitting van het tribunaal zullen zes experts elk een deelaanklacht uitspreken. In deze deelaanklachten wordt voor verschillende thema’s uitgewerkt waarom het beleid van Minister Brinkhorst indruist tegen de internationale afspraken over de sociale, culturele en economische mensenrechten en over bescherming van het milieu. Doel van het tribunaal is onder meer om te bepalen of het gewenst is dat de minister deelneemt aan de eerstvolgende conferentie van de WTO in december 2005, en zo ja, onder welke voorwaarden. Het tribunaal vindt plaats tijdens de internationale actieweek over handel (zie: http://www.april2005.org/).

Na de tweede zitting zal een publieksjury onder leiding van een drietal ‘rechters’ het oordeel vellen. Je kunt de zittingen bijwonen als publiek of je kunt je opgeven als jurylid. In beide gevallen word je verzocht je van tevoren aan te melden. Over het hoe en waar volgt zo spoedig mogelijk nader bericht. Hou daarvoor ook de website http://www.globalternatives.nl/ in de gaten.

Dezelfde dag (donderdag 14 april) wordt, na de formele eerste zitting in Nieuwspoort, om 20.00 uur in zaal De Hagedis aan de Waldeck Pyrmontkade 116 te Den Haag een Globaliseringscafé georganiseerd. Iedereen is uitgenodigd om daar in een informele sfeer vragen te stellen over de aanklacht en de achtergronden. Meer gedetailleerde informatie over het tribunaal en het Globaliseringscafé zal binnenkort te vinden zijn op: http://www.globalternatives.nl/.

D) Brinkhorst drukt patenten door
(door Kees Hudig)

EU-ministers van Economische Zaken hebben zich op een zeldzaam dictatoriale manier gedragen door op 7 maart in de Raad voor Concurrentievermogen te besluiten in te stemmen met de invoering van de omstreden gemeenschappelijke software-patentenregeling. Volgens vele deskundigen is de regeling vooral in het belang van de grote computerindustrie en zal die zeer nadelig kunnen zijn voor particulieren, kleine producenten en kunstenaars. Het Europarlement heeft zelfs een motie aangenomen waarin gevraagd werd om intrekking van het voorstel en ook parlementen van verschillende landen hebben te kennen gegeven ernstige bezwaren te hebben. De bezwaren stoelen onder meer op onduidelijkheid over de reikwijdte van de octrooiregeling. Dit soort regelgeving zou wel eens het einde kunnen betekenen van open source software [1] [2].

Volgens John Naughton, computerexpert van The Observer, gaat het bij deze kwestie ook om de vraag wie de baas is bij de EU; het gekozen parlement of de commissie waar nooit iemand voor gekozen heeft [3].

Een van degenen die ervoor gezorgd heeft dat het onderwerp deze keer door de vergadering gejast kon worden, is de Nederlandse minister van EZ Brinkhorst. Zoals gewoonlijk verdedigt hij zijn wandaad met de kennisgeving dat het allemaal juist de kleintjes ten goede moet komen (NRC 7 maart: “Volgens Brinkhorst is de huidige situatie zonder gemeenschappelijk softwarepatent in het nadeel van de kleine softwaremakers omdat de praktijk tussen lidstaten nu erg verschilt”). Misschien kan Brinkhorst dan uitleggen waarom zelfs zijn Deense collega Bendtsen verklaard heeft dat hij woedend is op Brinkhorst, omdat deze geweigerd heeft om hem te helpen zich te verzetten tijdens de EU-top voor Economsiche Zaken [4].

Volgens een verslag in de Telegraaf [5] kreeg Brinkhorst er na zijn collaboratie in Luxemburg nog wel voorzichtig van langs in de Tweede Kamer. Die had immers eerder een motie aangenomen waarin hij de opdracht kreeg om initiatieven te ondersteunen om de richtlijn in te trekken. Het bleef zonder gevolgen, voor Brinkhorst dan.

Noten:
[1] Zie voor allerlei achtergrondinformatie: http://www.ffii.org/
[2] En ook “Patentering van software in de Europese Unie beperkt Bolkestein en Microsoft krijgen niet hun zin” door Renate Ebner in WTO.ZIP nr 39 van 31 oktober 2003; “Een patent idee?” door Paul Roeland in WTO.ZIP nr 47 van 11 augustus 2004; en “Europese patentrichtlijn voor software (voorlopig) van de baan” door Rob Bleijerveld in WTO.ZIP nr 49 van 19 november 2004.
[3] Observer 13 maart 2005 (http://www.guardian.co.uk/Columnists/Column/0,5673,1436250,00.html)
[4] Nu.nl 9 maart 2005 (http://www.nu.nl/news.jsp?n=494481&c=50) en “Deense minister overleeft debat patenten” (webwereld 10/03/2005 http://www.webwereld.nl/nieuws/21002.phtml).
[5] “Ongenoegen over Brinkhorst”, de Telegraaf van 10 maart (http://www.telegraaf.nl/i-mail/article18868971.ece).

E) Eurocommissaris Peter Mandelson belooft ACS-landen eerlijke EPA’s
(door Stefan Verwer [1])

De inkt van de aanstellingsbrief van de nieuwe Europese handelscommissaris was nog niet opgedroogd of Peter Mandelson trad al naar buiten met ferme uitspraken ten aanzien van de EPA-onderhandelingen. Deze zouden herzien moeten worden, zodat ze daadwerkelijk ontwikkelingsvriendelijk zijn.

De Europese Commissie maakt haast met de handelsonderhandelingen met de 77 ACS-landen (ontwikkelingslanden in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan): de zogenaamde EPA’s (Economic Partnerships Agreements). Deze regionale vrijhandelsovereenkomsten moeten al in 2008 in werking treden. Immers in 2008 loopt de WTO-‘waiver’ [2] voor de handelspreferenties die de Europese Unie (EU) aan de ACS geeft ten einde. EPA’s moeten het systeem van preferenties die de ACS genoot, bijvoorbeeld voor suiker, vervangen. Een hele opgave en de Europese Commissie kreeg de wind van voren toen zij haar onderhandelingsmandaat medio 2002 aan de Europese lidstaten presenteerde. Terwijl de lidstaten het mandaat kritiekloos aanvaardden, plaatsten parlementariërs en maatschappelijke organisaties grote vraagtekens bij de intenties van de Commissie. Inmiddels dreigt de wind van kritiek de vorm van een orkaan te krijgen, nu maatschappelijke organisaties uit de landen van de ACS en de EU zich klaar maken voor harde confrontaties met de Europese Commissie.

Crisisberaad?

Kort nadat de Belg Louis Michel zijn functie als Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking in de Barroso Commissie aanvaardt, plant hij een vergadering met z’n Britse handelscollega Mandelson. In een intern voorbereidende memo stelt Michel dat de Europese Commissie een groot communicatieprobleem heeft omdat een groot aantal maatschappelijke organisaties een STOP EPA-campagne plannen. Beide commissarissen spreken af om de EPA’s in de nabije toekomst beter te presenteren om zo iedereen in Europa en de ACS te overtuigen van de goede intenties van de Commissie. Conclusie: de PR van de Europese Commissie moet beter. In dezelfde periode gaat een interne memo uit naar alle EU-delegaties in de ACS-landen met een korte, simpele boodschap: vasthouden aan de huidige positie van de EU ten opzichtte van EPA’s en op geen enkele manier toegeven aan de kritiek, die vooral door maatschappelijke organisaties wordt geuit.

In Brussel spreken ambtenaren van de Commissie inmiddels hun verbazing uit over de STOP EPA-campagne. In tegenstelling tot de feiten (de campagne is bedacht en geïnitieerd door Afrikaanse maatschappelijke organisaties) wordt gesteld dat STOP EPA een zoveelste voorbeeld is van de Noordelijke dominantie van de Zuidelijke maatschappelijke agenda. Volgens de Commissie zouden Noordelijke Christelijke NGO’s de campagne gelanceerd hebben. Een campagne die verder wordt gekwalificeerd als paternalistisch voor de ACS-landen, die immers de EPA’s met beide armen zouden ontvangen. Als een paper verschijnt waarin nauwgezet deze kritieken van de Commissie worden weerlegd en de kritiekpunten binnen EPA’s worden aangestipt, blijft het stil in Brussel. Stil? Stil op één man na: Peter Mandelson.

PR-manager van de EPA’s?

“Er is geen tijd te verliezen, de EPA-onderhandelingen moeten in januari 2008 afgerond zijn”, aldus Peter Mandelson. De nieuwe handelscommissaris wijst tegelijkertijd op het feit dat het onderhandelingsresultaat moet voldoen aan de WTO-regels. Dit lijkt in schril contrast te staan tot zijn eerdere uitspraken op 1 december 2004 toen hij de ACS-landen toesprak in het ACS-house in Brussel. Mandelson pleitte daar voor een gedifferentieerde benadering van ontwikkelingslanden met verschillende ontwikkelingsniveaus, zodat het proces werkelijk ontwikkelingsgericht kan zijn. De WTO-regelgeving waar de EU de EPA’s op wil baseren laat een gedifferentieerde benadering echter helemaal niet toe. Artikel 24 van de GATT, waarin de regels voor vrijhandelsverdragen zijn neergelegd, is oorspronkelijk ontworpen voor vrijhandelsverdragen tussen landen met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau. De uitwerking van het openen van 90% van de markt tussen de rijkste en de armste landen van deze planeet binnen een zo kort mogelijke periode (normaliter 10 jaar, maar in het geval van EPA’s zou die termijn opgerekt kunnen worden), lijkt aan alles bij te dragen behalve aan armoedebestrijding in de ACS-landen.

Dit laatste lijkt weer het tegenovergestelde van hetgeen Mandelson bepleit als hij het heeft over de mogelijkheid voor ACS-landen om al hun “gevoelige” producten te beschermen. Ziet Mandelson een mogelijkheid de WTO-regelgeving radicaal te hervormen om EPA’s nog steeds compatibel te maken aan deze regelgeving? Of is hier sprake van een PR-offensief? Deze vraag lijkt beantwoord te worden als Mandelson hoog opgeeft over het capaciteitsopbouw-programma van de Europese Commissie.

Erger dan een doekje voor het bloeden

De Commissie trekt honderden miljoenen euro’s uit om de ACS-landen te ondersteunen in de handelsonderhandelingen die zij bilateraal en multilateraal voeren. Dit lijkt een genereus gebaar, maar in werkelijkheid is het juist deze capaciteitsopbouw door de Commissie die de Afrikaanse onderhandelingspositie serieus ondermijnt. Zo gaat het Europese geld ondermeer naar een project waarbij tientallen jonge, netafgestudeerde economen naar ACS-landen gestuurd worden om de regeringen te adviseren over de verschillende handelsonderhandelingen die men voert. Nou is het voor de jongeren een uitstekende ervaringsplaats, maar het is bedenkelijk omdat hun adviezen de toekomst van miljoenen inwoners in de ACS meebepalen. Daarnaast dienen de uitgezonden jongeren verantwoording af te leggen aan hun Noordelijke financiers en niet aan de Zuidelijke overheden die zij adviseren.

Nog destructiever is het effect van de gelden die de EU jaarlijks overmaakt aan de verschillende regionale secretariaten van de ACS-regio’s. Zo ontvangen de secretariaten van COMESA, ECOWAS en SADC – die een cruciale rol in de EPA-onderhandelingen spelen – allen financiële en personele ondersteuning vanuit Europa. Hun onafhankelijkheid in de onderhandelingen wordt steeds twijfelachtiger en de kritiek op hun positie groeit in de ACS-landen. Zo was het een hard gelag voor de verschillende Afrikaanse onderhandelaars, net terug uit Cancún, om geconfronteerd te worden met het voorstel van verschillende regionale secretariaten om met de EU binnen EPA’s te gaan onderhandelen over de Singapore Issues. Ondanks veel weerstand staan de Singapore Issues nog steeds op de agenda en een groeiend aantal Afrikaanse regeringsvertegenwoordigers, parlementariërs en leidende commentatoren twijfelen aan de onafhankelijkheid van de regionale secretariaten.

Het feit dat Mandelson hoog van de toren blaast over de capaciteitsondersteuning die de Commissie geeft aan de ACS duidt op onwetendheid of moet, zoals boven al is gezegd, beschouwd worden als een uiting van een ongeloofwaardig PR-offensief.

Peter Mandelson

Mandelson is (zoals hij zelf zegt) ‘a fighter, not a quitter’, het is de man die bekend staat als een liberaal pur sang. Het is iemand die naar eigen zeggen begaan is met de armste landen in de wereld, maar oplossingen ten aanzien van sociale en milieuzorgen niet los kan zien van economische ontwikkeling. Zo zette hij op de eerste dag van zijn aantreden de verhoudingen met NGO’s op scherp door deze te beschuldigen van een onrealistische en destructieve visie op handel. Hij staat bekend als iemand met nauwe banden met het bedrijfsleven en bij zijn aanstelling werd betwijfeld of hij de juiste persoon was voor de Europese Commissie, die zich volgens velen al teveel laat leiden door industriële belangen.

Het dubieuze verleden van Mandelson en het feit dat hij bekend staat als een geslepen politicus belooft niet veel goeds voor de toekomst [3]. Het feit dat er geen enkel teken is dat Mandelson het mandaat van de Europese Commissie gaat aanpassen (en het is juist het mandaat van de Europese Commissie dat zo onder vuur ligt, moet maatschappelijke organisaties in de ACS en Europa argwanend maken ten aanzien van Mandelson en zijn werkelijke bedoelingen.

Zoals een Britse collega van ActionAid op één van de vele NGO-discussielijsten onlangs concludeerde: ‘Ik ben bang dat ik de positieve interpretatie van Mandelson’s uitspraken niet deel. Mandelson probeert eerder een positieve draai te geven aan EPA’s dan een nieuwe start te maken’. Er worden veel bijeenkomsten georganiseerd met ontwikkelingsorganisaties, zonder dat de geuite kritiek en zorgpunten daadwerkelijk in het beleid meegenomen worden. De conclusie van de Britse collega: ‘In summary it’s good old Mandy: just spin’.

STOP EPA-campagne

Binnen de grote coalitie van maatschappelijke organisaties in Europa en de ACS die de STOP EPA-verklaring ondertekenden, is uitgebreid gesproken over de te volgen strategie. Accepterend dat verschillende organisaties verschillende tactieken gebruiken, is er grote consensus over één ding: de huidige benadering van de EU ten opzichtte van EPA’s zal dramatische gevolgen hebben voor de ACS-landen. Afgesproken is dat iedere organisatie op haar eigen manier actie gaat voeren tegen de EPA’s zoals ze nu worden onderhandeld (met lobby, campagne, onderzoek of de straat op). Sommige organisaties in Afrika zijn nauw betrokken bij de onderhandelingen, anderen voeren meer publieksgerichte acties. Weer anderen proberen via onderzoek naar de gevolgen van EPA’s of door alternatieven voor EPA’s te ontwikkelen de onderhandelingen te beïnvloeden.

Uiteindelijk is iedereen het echter over één ding eens. Als EPA’s op basis van de huidige onderhandelingsinzet en agenda zoals ze nu worden onderhandeld in 2008 starten, zal dat in veel ACS-landen leiden tot deïndustrialisatie, zullen veel ACS-producenten hun markten verliezen en zal de armoede in de ACS alleen maar toenemen. Dat moet worden voorkomen! Daarom roept STOP EPA op tot actieve solidariteit van milieu- en ontwikkelingsorganisaties, van vakbonden en producentenorganisaties uit Europa en de ACS-landen. Hopelijk volgt Europa in de oproep voor meer solidariteit die er vanuit de ACS klinkt…

Noten:
[1] Stefan Verwer is werkzaam voor Both ENDS. Both ENDS is één van de initiatiefnemers van en is actief betrokken bij de internationale STOP EPA-campagne in Europa.
[2] Tijdelijke uitzonderingsregeling die binnen de WTO aan de ACS-landen en de EU is verstrekt.
[3] Mandelson is verschillende malen in zijn politieke carrière gedwongen geweest af te treden in verband met verschillende schandalen.

Bronnen:
– “The ACS-EU relationship in the global economy”, Speech door EU Trade Commissioner Peter Mandelson tijdens de ACS-EU Ministerstop, Brussels, 1 december 2004 (http://europa-eu-un.org/articles/lt/article_4102_lt.htm)
– “Mandelson wades into trade radicals. NGOs are unimpressed by vision of ‘benign’ globalisation”, door David Gow, 23 november 23 2004
(http://www.guardian.co.uk/business/story/0,3604,1357321,00.html)

Meer informatie op http://www.epawatch.org en http://www.stopepa.org of neem contact op met

F) Derde weg PLUS

‘We moeten Mandelson – als liberaliseringshardliner – niet vertrouwen’, schrijft Stefan Verwer elders in deze WTO.ZIP in het artikel “Eurocommissaris Peter Mandelson belooft ACS-landen eerlijke EPA’s”, ‘en NGO’s moeten actie voeren om duidelijk te maken dat EPA’s in hun huidige vorm niet acceptabel zijn’.
Natuurlijk moeten we Mandelson niet vertrouwen. Hij is een typische exponent (zo niet een van de voormannen) van de Derde Weg-richting, het sociaal-democratische antwoord op het falen van de na-oorlogse Keynesiaanse politiek. Dat antwoord bestaat er vooral uit dat de liberale markteconomie onvermijdelijk en goed is en dat landen hun kansen op de wereldwijde markt moeten grijpen door een goede ‘infrastructuur’: onderwijs, onderzoek, een goed investeringsklimaat. Dat is zijn antwoord voor Engeland en het is zijn antwoord voor Afrika. Hij is wel oprecht in zijn streven Afrika vooruit te helpen.

De praktijk van meer dan tien jaar liberalisering laat echter zien dat het antwoord van de Derde Weg ontoereikend is. Landen kunnen binnen zeer ongelijke machtsverhoudingen niet als vanzelfsprekend ‘hun kans grijpen’, ze blijven maar al te makkelijk het slachtoffer van die ongelijke machtsverhoudingen. Niet vrije handel moet daarom het uitgangspunt zijn, maar ‘managed trade’, met armoedebestrijding als uitgangspunt. Waar EPA’s dus blind gericht zijn op vrijhandel, moeten ze afgewezen worden.

Tot zover ben ik het roerend met Stefan eens, maar de strategische vraag is hoe we managed trade moeten bewerkstelligen. Mandelson zelf heeft een opening geschapen, door te stellen dat ook hij vindt dat ontwikkeling uitgangspunt voor de EPA’s moet zijn. Naar mijn mening betekent dat dat we niet EPA’s als zodanig moeten afwijzen, maar dat we in alle sectoren moeten aangeven hoe de EPA’s gestalte moeten krijgen om ontwikkeling te stimuleren.
Belangrijke elementen van NGO-voorstellen kunnen daarin mijns inziens worden ondergebracht. Zo kan heel goed verdedigd worden dat de landbouw zodanig beschermd moet worden dat kleine boeren een menswaardig bestaan hebben. Je kunt dan even afzien van de discussie of kleine boeren op termijn kunnen overleven. Op dit moment is het zo dat de verpauperde Afrikaanse steden geen perspectief bieden voor weggesaneerde boeren.
Het is ook heel goed te verdedigen dat de landbouw zo beschermd moet worden dat regionale voedselveiligheid wordt zekergesteld; dat is immers ook altijd Europees beleid geweest.
Per industrietak is aan te geven hoe de EU die kan ondersteunen (bijvoorbeeld door beperkende oorsprongsregels of tariefescalatie af te schaffen). Er is zo’n brede beweging rond de EPA’s actief dat het mogelijk moet zijn op alle punten een ‘goede’ EPA uit te werken. Een zo uitgewerkte EPA kan als model dienen om in WTO-verband een werkelijke ontwikkelingsronde gestalte te geven en kan de sociaaldemocratie afbrengen van haar beperkte derdeweg-model.

Een vergelijkbare strategische discussie speelt ook met betrekking tot grondstoffen. In een conferentie over ‘Sustaining a future for agriculture’ (in november 2004 in Genève door IATP georganiseerd [*]) was er brede steun voor de gedachte dat grondstofovereenkomsten zeer wenselijk zijn (om voor kleine boeren lonende grondstofprijzen te krijgen). Maar die moeten de problemen oplossen waaraan een vorige generatie akkoorden aan ten onder is gegaan (zoals het probleem van profiteurs, de hoge kosten van voorraadbeheersing, de verdeel- en heerspolitiek van rijke landen etc.). Ze moeten ook per grondstof anders zijn, ’to take into account heterogenity of markets, producers, products and consumers, and would need to recognize the key changes over the past 2 to 3 decades: the much greater concentration of markets and the role corporations now play’. In feite eenzelfde soort voorstellen als hierboven beschreven voor EPA’s. En de twee voorstellen vullen elkaar heel goed aan: grondstofakkoorden kunnen een prima onderdeel van EPA’s zijn.

Maar ook op deze conferentie was er een ‘richtingenstrijd’. Een groep meende dat het huidige neoliberale systeem, gebaseerd op exportgeleide ontwikkeling met lage prijzen en grote volumes, onvermijdelijk is en wil binnen dat systeem landen zo goed mogelijk laten overleven. Een andere groep staat een alternatief systeem voor, gebaseerd op voedselsouvereiniteit en wil dat grondstoffenovereenkomsten, aanbodregulering en antimonopolistische strijd dienen om dat alternatief te bewerkstelligen.

Ik denk echter dat die tegenstelling onvruchtbaar is, omdat voor de korte termijn beide groepen dezelfde strijd kunnen voeren. Zowel wat betreft EPA’s als bij grondstoffenhandel verwerpen de NGO’s ‘liberalisering als oplossing’, ten gunste van managed trade via goede EPA’s en grondstoffenovereenkomsten. Als het lukt om die af te dwingen kan de strijd ervoor – door boeren te organiseren, bedrijfsconcentraties te bestrijden, alternatieven voor het voetlicht te brengen – een prima basis zijn om waar wenselijk verdergaande hervormingen van het internationale handelssysteem te bewerkstelligen.

[*] Zie http://www.tradeobservatory.org/library.cfm?refid=46613

G) G8 Internationaal
(door Kees Hudig)

Als apart artikel hier te vinden op globalinfo.

H) G8 Werkgelegenheidsministers: zoek een echte baan!

Onder deze titel werd onlangs in het Verenigd Koninkrijk opgeroepen om te protesteren tijdens een bijeenkomst van de ministers voor werkgelegenheid van de G8 die op 10 en 11 maart bijeenkwamen in London.

Hieronder een ingekorte vertaling van de oproep:

In de aanloop naar de G8-top in juli 2005 in Schotland komen de ministers voor werkgelegenheid op 10 en 11 maart in London bijeen voor een ‘mini-top’. Ze zullen daar beslissingen nemen die ons leven beïnvloeden, zoals waar, hoe en onder welke omstandigheden we werken, wat er gebeurt indien we niet werken, en wat ons wacht zodra we met pensioen gaan.

Ze hebben hun eigen vreemde taal om te beschrijven wat ze van plan zijn op te leggen. Ze hebben het over ‘hulp’, ‘inclusiviteit’ en ‘actief ouder worden’, maar doelen eigenlijk op de verplichting voor steeds meer mensen om te werken onder slechte omstandigheden, en op het snijden in pensioenen en uitkeringen. Ze praten over ‘flexibiliteit’ of ‘het inzetten van menselijk potentieel’ en bedoelen: het uitbuiten van ‘menselijk kapitaal’. En ‘verwijderen van barrières’? Dat betekent invoering van tijdelijk en onregelmatig werk, en het ongedaan maken van zekerheden en verbeteringen die de werknemers verkregen na jaren van strijd.

We gaan de straat op omdat we weigeren te dienen als ‘menselijk kapitaal’, ruw materiaal dat gekneed en gevormd wordt ten behoeve van het maken van winst. We laten ons niet verplichten tot het uitvoeren van nutteloze, zware arbeid die niet voorziet in sociale behoeften. Verplichte werkprogramma’s als voorwaarde voor het krijgen van een uitkering zijn bedoeld om te disciplineren en te beheersen. En wanneer mensen verplicht worden te werken, gaan de lonen omlaag en vermindert de macht van de werknemers.

Ondertussen krijgen steeds meer migranten en vluchtelingen die langs de grenspolitie weten binnen te komen, te maken met opsluiting, onthouding van voorzieningen en uitbuiting als goedkope arbeidskracht. Ze worden tot zondebok gemaakt en geïsoleerd als “onechte asielzoekers”, terwijl het de bazen en de machtigen zijn die profiteren van de algemeen verminderde bestaanszekerheid, betaling en veiligheid, en van de aanvallen door de staat tegen de werklozen.

In 1998 richtte de G8-bijeenkomsten in het Verenigd Koninkrijk zich op ‘employabiliteit’ en economische herstructurering. Nu zien we in heel Europa en daarbuiten de bezuinigingen in de sociale sector, de privatisering, de ‘flexploitatie’ en de programma’s voor verplicht werk. Wat hebben ze nu weer in petto voor ons? Laten we hun plannen onwerkbaar maken!

Hierna volgt een sarcastisch stukje proza over de opzet van een tewerkstellingsprogramma voor mensen die overleden zijn. Bijbehorend is de speciale en luguber aandoende website “New Deal for the Dead – Part of the Department for Hard Work and Slave Labour” (http://www.nodeal.org.uk/). Ondertitel: Government website explains how New Deal will ‘enable the dead to earn a living.’

De tekst ingekort weergegeven:

“In navolging van de succesvolle New Deal-programma’s sinds 1997 om partners, alleenstaande ouders, gehandicapten, 50-plussers ‘aan het werk te helpen’, zal dit programma nagaan of in deze groep die tot nu toe buiten beschouwing bleef nog arbeidpotentieel aanwezig is… Daartoe zal een pilotgebied aangewezen worden – het ZOMBIE (‘Zone Of Mortality Bringing Inclusive Employment’) – voor degenen die korter dan 6 maanden geleden heen gingen, met een mogelijke uitloop naar diegenen die al langer dood zijn. Voor degenen die in aanmerking komen, zal een sollicitatie-procedure opgezet worden, een 13-wekelijkse Intensieve Animatie Period (IAP) en ze krijgen een gegarandeerde arbeidsplaats. Werkgevers ontvangen een subsidie van 70 pounds per week, en krijgen de beschikking over personeel met een gedegen vooropleiding en werkdiscipline.
“Dood zijn is geen excuus voor niet werken”. Zij die niet in willen gaan op ons aanbod zullen te maken krijgen met het sanktie- en strafregime dat andere New Deal-programma’s maakten tot een effectief instrument voor het wijzigen van het werkgelegenheidsbeleid.”

Bron: http://www.dissent.org.uk/content/view/144/63/

I) Hongerig naar macht
Zes redenen om de mondiale voedselbedrijven te reguleren
(door: Chris Peeters)

Mondiale voedselbedrijven zijn te machtig geworden en ondermijnen het gevecht tegen armoede in ontwikkelingslanden. Dat concludeert Action Aid in een onlangs uitgebracht rapport [1]. De organisatie roept op om de wereldwijde voedselbedrijven opnieuw te reguleren. De actiegroep staat daarin niet alleen; op vele fronten is het gevecht geopend tegen de macht van de grote voedselmultinationals.

Multinationale ondernemingen (MNO’s) zoals Monsanto, Cargill, Unilever en Ahold controleren in toenemende mate de voedselketens, van zaad tot supermarktschap. De 30 grootste voedelwinkelketens bijv. verkopen wereldwijd 30% van de kruidenierswaren; vijf bedrijven controleren 90% van de wereldwijde graanhandel, zes driekwart van de pesticidemarkt [2].

Action Aid geeft 6 redenen om de voedsel-MNO’s te reguleren:

1. MNO’s gebruiken en misbruiken hun macht om rijkdom uit arme gemeenschappen te persen. Ze verhogen de prijs voor pesticiden en zaden, en verlagen de prijs die ze boeren betalen. De paar overgebleven bedrijven concurreren vaak niet eens, maar vormen prijskartels [3].
2. Ze betalen lage prijzen en slepen zo extra winsten binnen. De historisch gezien lage grondstoffenprijzen geven ze niet door aan de consumenten.
3. Ze marginaliseren arme boeren en landbouwarbeiders. Vooral kleine boeren kunnen moeilijk voldoen aan de steeds zwaardere eisen die opkopers aan producten stellen en worden daardoor massaal van het platteland verdreven.
4. Ze kunnen niet volledig ter verantwoording worden geroepen voor hun invloed op mensenrechten en het milieu, omdat ze vaak niet meer grijpbaar zijn voor nationale wetgeving doordat ze gebruik maken van de juridische scheiding tussen moeder- en dochtermaatschappij.
5. De vrijwillige gedragscodes van MNO’s zijn niet verplicht, en onvoldoende.
6. Mensen die het slachtoffer zijn van MNO’s krijgen geen toegang tot de rechtszaal.

MNO’s hebben zo een verwoestend effect op arme plattelandsgemeenschappen en (aangezien daar het grootste deel van de armen van de wereld leven) op armoedebestrijding. Action Aid ondersteunt plattelandsgemeenschappen bij hun gevecht tegen de negatieve invloed van MNO’s. De organisatie vindt dat ook regeringen en internationale instellingen in actie moeten komen om te voorkomen dat MNO’s inbreuk maken op de rechten van armen en van lokale gemeenschappen. Een evenwichtiger machtsverdeling moet niet alleen machtsmisbruik tegengaan, maar is ook een belangrijk middel om een democratischer en rechtvaardiger voedselsysteem te scheppen en rechtvaardige en duurzame groei. Action Aid roept regeringen daarom op om:

– de markt voor voedselproducten opnieuw te reguleren met de ontwikkeling van de armsten als doel. Zorg dat MNO’s hun macht niet kunnen misbruiken, ondersteun producentenorganisaties en doe wat aan de grondstoffencrisis.
– te zorgen dat MNO’s wettelijk aansprakelijk zijn voor hun invloed op mensenrechten en het milieu.

Actie tegen bedrijvenconcentratie

In dat gevecht tegen bedrijfsconcentraties staat Action Aid niet alleen.
De FAO constateert in haar laatste rapport dat controle van de grondstoffenketen door een paar machtige bedrijven de grondstoffenprijs en het deel van de uiteindelijke prijs dat aan de directe producent toevalt, verlagen [4].
De International Federation of Agricultural Producers (IFAP) constateert dat de mondiale

dominantie van een paar grote bedrijven in de landbouwvoedselketen een grote uitdaging is voor boeren. De organisatie heeft in juni 2004 een actieprogramma tegen de concentratie in de voedselsector aangenomen [5].
Het Agribusiness Accountability-initiatief [6] bestrijdt vooral de concentratie in de voedingssector. In januari 2005 is op een expertmeeting besloten een website te maken waarop gegevens over bedrijvenconcentratie zullen worden verzameld.
Op een door het IATP in november 2004 georganiseerde conferentie ‘Sustaining a future for Agriculture’ [7] stelden de deelnemers vast dat – gegeven de huidige structuur in landbouw- en voedselmarkten – het belangrijk is om de controle van de landbouw door bedrijven en de toenemende trend naar marktconcentratie te bestrijden.
In Nederland strijd het Platform voor een ander Landbouwbeleid tegen de manier waarop Ahold de boeren uitperst om haar prijzenoorlog te kunnen volhouden.

Strategie

Er is dus een breed bondgenootschap mogelijk om de concentratie in de voedselketen te bestrijden. Een groot probleem lijkt echter een goede strategie. In de strijd om de markt in de detailhandel lijken slechts een paar grote spelers te kunnen overwinnen. Alle landen (inclusief de EU) lijken er op gespitst om ‘hun’ kampioen te beschermen en geven dus geen prioriteit aan het bevorderen van de concurrentie in deze sector. Om hun macht tegenover de supermarkten overeind te houden (er is een felle concurrentie om ‘de plank in de supermarkt’) voelen de andere onderdelen van de voedselbewerkingsketen zich genoodzaakt ook continu te fuseren. Aan het eind van de keten staan de vele kleine boerenbedrijfjes, die steeds machtelozer worden. Een strategie om dat gevecht te voeren is dus allesbehalve eenvoudig. Een suggestie zou kunnen zijn om binnen het kader van de WTO een concurrentie-autoriteit te vestigen. De veronderstelde voordelen van een vrije markt gelden immers alleen als er voldoende concurrentie bestaat. En aan die voorwaarde is binnen de agrobusiness allerminst voldaan!

Noten:
[1] ‘Power Hungry; six reasons to regulate global food corporations’ van Action Aid, februari 2005 (http://www.actionaid.org.uk/wps/content/documents/power_hungry.pdf). Dit artikel is voornamelijk gebaseerd op bovenstaand rapport.
[2] In het rapport staan natuurlijk nog veel meer voorbeelden van marktconcentratie. Zie ook ‘Food inc., Corporate concentration from farm to consumer’, door B. Vorley (2003), London, UK Food Group. En http://www.etc.org alsmede de in noot 5 genoemde website.
[3] Van alle recente boetes voor de vorming van prijskartels betaalden agro-MNO’s 85% (noot 1, pag. 27).
[4] ‘The state of the agricultural markets’ (pag. 34) (http://www.fao.org/documents/show_cdr.asp?url_file=/docrep/007/y5419e/y5419e00.htm).
[5] http://www.ifap.org/news/Brief%20IndustriConcent_Nov04_Eng.pdf
[6] Een netwerk van academici, activisten en voedselexperts die erkennen dat de bedrijvenconcentratie in de voedselsector de duurzaamheid van het voedselsysteem bedreigt. Zie http://www.agribusinessaccountability.org
[7] waaraan ondermeer deelnamen Action Aid, Focus on the Global South, FOE International, OXFAM en Via Campesina (http://www.tradeobservatory.org/library.cfm?refid=46613)

J) Poppen aan het dansen
(door Kees Hudig)

Als apart artikel hier te vinden op globalinfo.

K) ‘Toekomst van de WTO’ – een controversieel rapport
(ingekort/vertaald door Rob Bleijerveld)

Op 17 januari bracht de Wereldhandelsorganisatie een rapport uit onder de titel “The Future of the WTO” dat verschillende institutionele kwesties behandelt en aanbevelingen doet voor hervormingen ten aanzien van funktioneren en besluitvorming van de WTO. Hieronder een ingekorte vertaling van een beschouwing door Martin Khor van het Third World Network [1]. Hij becommentarieerde een beperkt aantal voorstellen uit het lijvige rapport.

Op verzoek van WTO directeur-generaal Supachai Panitchpakdi stelde een Consultative Board onder leiding van Peter Sutherland dit 86 pagina lange rapport samen. Naast Sutherland, voormalig topman van GATT en WTO, en nu CEO bij Goldman Sachs International en British Petroleum, werkten 7 andere handelsexperts aan het rapport.
Het rapport behandelt de rol van de WTO bij de globalisering, en gaat in op de vele punten van externekritiek. In afzonderlijke hoofdstukken beschouwt het preferentiële handelsverdragen (PTA’s), samenhang tussen WTO en andere instituties, relaties met civil society, geschillenbeslechtingssysteem, besluitvormingsproces, en rol van directeur-generaal en secretariaat.

Controversieel

Van veel van de voorstellen kan verwacht worden dat ze controverses zullen oproepen, zeker díe voorstellen die al eerder ter tafel kwamen en door anderen werden afgewezen.
Controversiële maatregelen op het gebied van besluitvormingsproces:
– plurilaterale benadering van voorgestelde nieuwe akkoorden waarvoor consensus onder de lidstaten ontbreekt;
– de instelling van een “raadgevende groep” bestaande uit ongeveer 30 ministers (waarvan enkele een vaste plaats hebben); en
– vergrote mandaten voor directeur-generaal en secretariaat zodat ze een pro-actieve, en zelfs leidende rol kunnen spelen in onderhandelingen.

Consensus

Het rapport gaat uitgebreid in op het consensus-principe in de WTO en meldt dat consensusbesluiten weliswaar meer legitiem zijn dan meerderheidsbesluiten, maar dat de wil van de meerderheid geblokkeerd kan worden door een enkele staat. Het consensus-principe wordt weliswaar niet verworpen, maar over de toepassing ervan doet Sutherland cs. twee aanbevelingen:
– een studie moet inzichtelijk maken hoe te onderscheiden tussen diverse soorten van beslissingen en te bepalen waarvoor consensus wel/niet bruikbaar is;
– de Algemene Raad moet verklaren dat een lidstaat die een maatregel wil blokkeren welke op veel steun kan rekenen, alleen een consensus-besluit tegen kan houden indien hij schriftelijk (met redenen omkleedt) aangeeft dat de zaak in kwestie van vitaal nationaal belang is.

Variable verplichtingen

Het rapport oppert de mogelijkheid van “variabele geometrie” in WTO-verplichtingen: lidstaten mogen besluiten tot het aangaan van meer of minder (ambitieuze) verplichtingen. Deze verkapte plurilaterale aanpak moet het mogelijk maken dat “sets of WTO members” meer ambitieuze verplichtingen nastreven, terwijl de andere lidstaten zich tijdens de onderhandelingen kunnen terugtrekken (“opt-out”). In een later stadium kan een lidstaat (weer) meedoen (“opt-in”) maar moet zich dan neerleggen dat wat inmiddels is vastgesteld. Deze gecompliceerde “opt-in”/”opt-out”-aanpak stelde de EU voor in 2001 (Doha-top) en 2003 (Cancún-top; Singapore Issues). Dat riep echter veel weerstand op.
Het rapport erkent dat deze benadering klasseverschillen tussen lidstaten kan veroorzaken, maar gaat uit van een positieve werking in bepaalde gevallen: het kan de machtigste lidstaten afhouden van het verkiezen van regionale en bilaterale verdragen boven die van de WTO.
Bij de ontwikkeling van nieuwe disciplines zou de GATS-benadering (elke lidstaat besluit over het eigen tempo van marktopening en nationale behandeling) een alternatief voor het plurilaterale model kunnen zijn. De EU droeg dit systeem aan in een poging om “Investeringen” geaccepteerd te krijgen; ook hiertegen was het verzet hevig en aanhoudend.

Andere aanbevelingen:

– Vast recht op technische assistentie en deskundigheidsbevordering voor Minst Ontwikkelde Landen met betrekking tot nieuwe WTO-akkoorden.
– Jaarlijkse ministersbijeenkomst en halfjaarlijks schriftelijk verslag door WTO aan ministers over belangrijkste ontwikkelingen. Een ministerstop elke vijf jaar.
– Meer frequentere aanwezigheid van ‘senior’-handelsdeskundigen in Genève. En elke drie of zes maanden een speciale Algemene Raadsbijeenkomst voor hen.
– Een raadgevend orgaan met ministers en/of senior-handelsdeskundigen voor de politieke begeleiding van de onderhandelaars en ter vervanging van de “vaak inefficiente” mini-ministerials. Om effectief te zijn moet deze raad worden voorgezeten door de directeur-generaal en een “beperkt lidmaatschap” (maximaal 30) hebben. Een deel van de 30 zetels heeft een permanente bezetting (de machtigste lidstaten), de rest kan roteren (te verdelen naar geografische gebieden of regionale handelsverdragen).

Relatie lidstaten en secretariaat

Betreurd wordt dat de rol van het secretariaat door het “lidstaat-gedreven” karakter verkleind is, en dat de capaciteit van het secretariaat om “creatieve voorstellen in te brengen in het onderhandelingsproce” minder gewaardeerd wordt dan voorheen. In diverse secties van het rapport worden voorstellen gedaan om de funkties van het secretariaat te verbeteren. Hoewel er erkend wordt dat er “veel kritiek” geuit is op de leiding van de ministerstoppen (proces en organisatie) zijn er geen voorstellen voor een andere manier van leidinggeven. Zo worden de exclusieve “Green Room”-bijeenkomsten niet afgeschaft, maar juist versterkt door ze te formaliseren (met een sausje van ‘regionale vertegenwoordiging’ als legitimiteit).
De “Facilitators” worden in het voorstel niet aangewezen door de lidstaten, maar zoals nu door de WTO-leiding. D.-G. en conferentievoorzitter “should not become part of a further bargaining process.” (…) maar het secretariaat krijgt wel een leidende rol bij de ministerails toebedeeld. D.-G. en secretariaat moeten “at the centre of negotiations” staan gedurende de ministerials en daar voorstellen doen die bijdragen aan het bereiken van consensus”.
Dit zal tenminste door sommige lidstaten als controversieel worden opgevat. De ervaring leert immers dat de secretariaats-staf een cruciale rol speelde bij ministerstoppen, zowel formeel als informeel (en achter de schermen). En het rapport stelt voor dat die funkties erkend, gelegitimeerd en versterkt worden.

Vergroting mandaat WTO-leiding

Mandaat en rol van de D.-G. moeten vergroot worden en vastgelegd door de Algemene Raad. “Als de lidstaten niet bereid zijn om de principes die ze onderschreven te verdedigen en te bevorderen, dan moet het secretariaat vrij zijn dat te doen”. Het secretariaat is in die visie zelfs “de bewaker van de akkoorden die de WTO-wet omvat.” Debat hierover kan niet uitblijven (gezien de WTO-geschiedenis).
Het secretiaat mag verondersteld worden politieke analyses te leveren aan lidstaten. Voordracht van kandidaten voor het voorzitterschap van de WTO op basis van regionale volgorde of rotatie tussen arme en rijke staten moet vermeden worden.

Spaghetti

In een hoofdstuk over “de erosie van non-discriminatie” waarschuwt het rapport dat het “most-favoured nation” (MFN) principe niet langer de rgel lijkt te zijn, door een de ‘spaghetti kom’ van douane unies, gemeenschappelijke markten, regionale en bilaterale vrijhandelsverdragen en voorkeursverdragen. Waar aan de ene kant verdragen als de EU en NAFTA een stimulans zijn voor het multilaterale systeem (…) zijn de voorkeurs-handelsverdragen
(PTA’s) dat juist niet. Het zijn eerder struikelblokken dan bouwstenen, onder meer omdat door de opname van niethandelsdoelen, zoals beschermingsclausules voor IPR’s, arbeid en milieu, en beperkingen op het gebruik van “capital controls.” De opstellers van het rapport vrezen dat deze zaken via een zijdeur de WTO “binnenkomen.”

S&DT

Ook controversieel is de analyse van een voorstellen voor Speciale & Gedifferentieerde Behandeling”. Het stelt vragen bij twee aannames over S&DT (die verdere studie behoeven):
1. handelsliberalisatie is ongeschikt (‘not valid’) voor arme staten, en daarmee zijn eisen tot wederkerige handelsconcessies niet op hun plaats. Volgens het rapport tonen empirische studies aan dat naar-binnengericht beleid schade berokkent aan ‘ontwikkelingslanden’ en dat bescherming hun exportprestaties ondermijnt.
2. wederkerige concessies van ‘ontwikkelingslanden’ zijn niet de moeite waard omdat hun markten onbetekenend zijn. De rapporteurs zeggen dat veel ‘ontwikkelingslanden’ niet voldoen aan dit beeld, vandaar de eis tot ‘graduering’.

Voorkeursregelingen

Sutherland cs. zetten de nadelen van voorkeurs-markttoegang op een rijtje en gaan er van uit dat het spaghetti-komprobleem op de lange termijn opgelost zal worden door het terugbrengen van de MFN-tarieven naar nul (omdat dan ook de preferenties dan verdwijnen).
Een remedie tegen de discriminerende voorkeursregelingen is het op indirekte wijze verlagen van MFN-tarieven en niet-tariefbepaalde maatregelen in multilaterale onderhandelingen. Of door de werking van GATT Artikel XXIV nader toe te spitsen en de voorzieningen beter te beheren.

Relatie WTO en Civil Society

Hierover worden geen nieuwe voorstellen gedaan. Het zijn met name de lidstaten die – op nationaal niveau – in diskussie moeten (kunnen) gaan met maatschappelijke organisaties over handelskwesties. De lidstaten zouden daarnaast duidelijke doelen moeten vaststellen voor de relaties van het WTO secretariaat met civil society.

In het rapport staan ook diverse voorstellen over geschillenbeslechting.

Op 24 januari hadden de lidstaten de mogelijkheid in een speciale bijeenkomst te reageren op het rapport.

Noot:
[1] “‘Future of WTO’ report has many controversial proposals”, Khor, TWN Info Service on WTO Issues (Jan05/2) van 20 januari 2005 (http://www.twnside.org.sg/title2/twninfo179.htm). Een eerdere versie van dit artikel is op 18 januari gepubliceerd in de South-North Development Monitor (SUNS).

Om verder te lezen:
– Het rapport ‘Future of the WTO’ is te vinden op:
http://www.wto.org/english/thewto_e/10anniv_e/10anniv_e.htm
– “‘Wise Men’ Seek Shake Up at WTO”, Reuters, 17 januari 2005 (http://www.tradeobservatory.org/index.cfm?RefID=37864).
– “The Sutherland Report: a call for change?”, door Carin Smaller, TIP/IATP (Geneva Update) 19 Januari 2005 (http://www.tradeobservatory.org/library.cfm?refid=46549).
– “Rapport hekelt gebrek politieke betrokkenheid bij WTO”, Financieele Dagblad, 18 januari 2005
– “Supachai’s Consultative Board: non-discrimination in trouble”, ICTSD in Bridges Weekly Trade News Digest Vol 9, Nr 1 van 19 januari 2005 (http://www.ictsd.org/weekly/05-01-19/story1.htm).
– “Members, Civil Society react tot proposals for WTO reform”, ICTSD in Bridges Weekly Trade News Digest Vol 9, Nr 2 van 26 januari 2005 (http://www.ictsd.org/weekly/05-01-26/story3.htm)

L)L) Davos: de eerste mini-ministerial van 2005
WTO-voorzitter roept op tot grotere politieke inzet van lidstaten
(door Rob Bleijerveld)

samen met

M) Maart: mini-ministerial Kenia
Vijf staten bepalen de agenda en voeren de druk op
(door Rob Bleijerveld)

als apart artikel te vinden op globalinfo.nl

colofon
Nieuwsbrief over ontwikkelingen rondom Wereld Handels Organisatie WTO en de Europese Unie. Het is een initiatief van de Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag. Aan dit bulletin hebben meegewerkt: Kees Hudig, Rob Bleijerveld, Chris Peeters, Roelien Knottnerus, en Stefan Verwer
Stuur mededelingen, copy of reacties naar:Nieuwsbrief WTO.ZIP (en meer over globalisering) is te vinden op https://www.globalinfo.nl, op http://www.indymedia.nl en op http://www.stelling.nl/trouble. Voor een gratis email-abonnement, mail naar

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag.)