WTO: Tien jaar Doha Ronde, de zoveelste impasse
Weer een overschreden WTO-deadline; de Doha Ronde blijft maar rondjes draaien, zonder einde…
Eind april ging de Doha Ronde helemaal onderuit. De wereldhandelsbesprekingen die in november 2010 startten zitten nu echt vast. De kans op een akkoord eind dit jaar zoals de G20 zich plechtig had voorgenomen, lijkt nihil. Velen wanen ‘Doha’ dood; desondanks waagt de WTO-voorzitter zich niet aan een doodsverklaring. Lamy: “Hoe gaan we verder? Wat niet werkt is op dezelfde weg doorgaan, herstarten of gewoon negeren” Welk ander scenario past bij de huidige economische machtsverhoudingen en hun toekomstige ontwikkeling? Is dit het langvermeden plan B?(uit WTO.ZIP Nieuwsbrief nr 80 (1). Oorspronkelijke titel:
“Weer een overschreden WTO-deadline; de Doha Ronde blijft maar rondjes draaien, zonder einde…”)
Tien jaar Doha Ronde: de zoveelste impasse
Op 29 april was er een WTO-bijeenkomst waarop de Doha Onderhandelings Ronde werd geëvalueerd. Een belangrijke evaluatie, omdat dit zou bepalen of de Ronde voor eind 2011 kan worden afgesloten[1]. Tijdens deze zogenaamde Trade Negotiations Committee-vergadering (TNC) [2] konden de lidstaten zich uitspreken over 600 pagina’s tekst (!) die het WTO-secretariaat op 21 april publiceerde [3]. Daarin wordt de stand van zaken van de onderhandelingen op 9 deelterreinen vermeld en is een evaluatie van voorzitter Lamy van de Doha Ronde te vinden.
Lamy gaf aan dat er sprake is van een impasse en dat het “vooruitzicht op een succesvolle afsluiting ernstig in gevaar is”. Op bijna elk onderhandelingsterrein zijn er blokkades en nieuwe benaderingswijzen om een politiek compromis te vinden zijn noodzakelijk, aldus Lamy.
De handelsdiplomaten van de lidstaten zeiden eindelijk in het openbaar wat ze al jaren alleen prive toegaven, namelijk dat er een grote kloof bestaat tussen de politieke verklaringen van regeringen en hun daadwerkelijk inzet voor een Doha akkoord. Toch leken ze in grote lijnen Lamy’s analyse van de impasse te steunen en ook zijn zoektocht naar ‘andere benaderingswijzen’. Sommigen benadrukten de noodzaak van direkte besprekingen – eventueel informeel – om een doorbaak te bereiken. Anderen spraken zich uit voor een transparant en ‘bottom-up’ proces. Of voor het eenvoudigweg niet laten mislukken van de onderhandelingen omdat het de minst ontwikkelde en andere kwetsbare landen zou onthouden van het beloofde voordelen als heffingen- en quotavrije marktoegang en het stopzetten van katoensubsdies in de rijke landen.
De Europese Unie kwam op de proppen met een compromisvoorstel over ‘NAMA’ [4] waarover het met een aantal lidstaten al had gediscussieerd. Het idee erachter is dat een doorbraak op deze terreinen een ‘krtische massa; zou opleveren voor de wereldhandel. Maar de groep van ‘grote opkomende economieën’ (Brazilië, India, China) schoot dat voorstel af. Het dient volgens hen alleen de belangen van de rijke landen en trekt de aandacht weg van de ontwikkelingspeiler van de Doha Ronde. De rijke landen hebben bovendien veel te weinig geboden op andere terreinen. Het EU-voorstel lijkt overigens veel op dat wat de VS eerder deed en waarmee Brazilië, India, China flink onder druk zijn gezet [5].
Aan het eind van de TNC-sessie concludeerde Lamy dat hij nog steeds de bereidheid ziet om tot een akkoord te komen. Hij weigerde daarom de Ronde voor dood te verklaren en bevestigde de rol van de WTO als toezichthouder, geschillenbeslechter en technisch adviseur [6].
Bij de volgende TNC-vergadering op 31 mei zal hij verslag doen van de resultaten van zijn zoektocht. Verder zijn er binnenkort een paar gelegenheden voor landen om verder door te praten, zoals een ministerial aan de rand van de OECD-top op 25 en 26 mei in Parijs, een ministerial aan de rand van de Asia-Pacific Economic Cooperation-top in Montana (VS) en een ‘green room’-bijeenkomst op 30 mei in Genève.
Andere scenario’s
Het was al maanden geleden duidelijk voor ambassadeurs, handelsdeskundigen en waarnemers dat het aan politieke wil ontbreekt om de Doha Ronde af te sluiten [7]. Daarvoor zijn veel redenen aan te wijzen, maar de belangrijkste zijn de wezenlijke politieke verschillen tussen landen over de vraag hoe de wereldeconomie en de macht via liberalisering in evenwicht te brengen is. Deze verschillen zijn met name scherp tussen de snel opkomende economieën (India, China, Brazilië en andere grote ontwikkelingslanden) en de verhoudingsgewijs krimpende ‘majeure’ economieën (de VS, de EU en enkele andere OECD-landen), maar ook de door de recessie en hoge voedsel- en energieprijzen aangeslagen kleine ontwikkelingslanden.
Hoe nu verder?
Er zijn nog niet veel uitlatingen gedaan omtrent nieuwe scenario’s [8]. Lamy wil een nieuwe consultatieronde houden als voorbereiding op de TNC-bijeenkomst van 31 mei.
Een onbevestigde bron [9] meldt dat EU-handelscommissaris De Gucht in het Europees Parlement heeft gepleit voor een Plan B [10]. Het gaat uit van besluitvorming over enkele geïsoleerde en gemakkelijk af te ronden onderwerpen en die te vervatten in een apart verdrag. Toch verwachten deskundigen dat het moeilijk zal zijn om consensus te bereiken over wat in dit verband ‘gemakkelijk’ is.
Een ander voorstel is om te kiezen voor het tenminste vastleggen van heffingen- en quotavrije markttoegang voor de export vanuit de Minst Ontwikkelde Landen. Dit komt neer op het toestaan van discriminatie als uitzondering op het Most Favoured Nation-prinicipe van de WTO.
Of om de Ronde een tijdje lang lang stil te leggen en die tijd en ruimte te gebruiken om specifieke problemen waar ontwikkelingslanden mee kampen op te lossen.
Niet alleen moet er politiek wil en duurzame inzet worden getoond om op de liberaliseringsweg verder te komen, maar ook spelen factoren mee als de presidentsverkiezingen in de VS, de aanstaande wisseling van de wacht in de Chinese regering en de verwachting dat de Chinese economische macht in 2016 groter zal zijn dan die van de VS [11][12].
Ondertussen richt een aantal landen zich – in afwachting van het multilaterale avontuur – steeds meer op het onderhandelen over bilaterale en regionale verdragen vanwege de verwachting meer tastbare of strategische voordelen te behalen [13].
De geest van Doha met voeten getreden
Een dag na de WTO-bijeenkomst werd in New Delhi een NGO-workshop [14] gehouden over de Doha Ronde. Enkele van de sprekers waren Martin Khor (uitvoerend directeur van het South Centre), S Narayanan (voormalig ambassadeur bij de GATT Ronde) en Sanya Reid Smith (juridisch adviseur van het Third World Network).
Ze beschouwen de kloof tussen de ontwikkelde en grote ontwikkelingslanden momenteel als onoverbrugbaar [15]. Dit komt vooral door het voortdurend afwijken van de oorspronkelijke ontwikkelingsagenda van de Doha Ronde van 2001. De ontwikkelde landen oefenen steeds meer druk uit op ontwikkelingslanden om akkoord te gaan met nieuwe bepalingen die buiten het bereik van het originele Doha Mandaat liggen.
Recent voorbeeld zijn de ‘NAMA-Sectorals’. Volgens een EU-voorstel [16] [17] zouden landen als India, Brazilië, Indonesië en Venezuela flink moeten snijden in hun industriële tarieven ten behoeve van markttoegang voor de VS, EU en Japan. Dit is echter in strijd met het mandaat in de Doha Ministeriële Verklaring dat uitgaat van het ‘less than full reciprocity’-principe: ontwikkelingslanden hoeven hun tarieven minder te verlagen dan ontwikkelde landen. En nu wordt er bij hen op aangedrongen om het tegenovergestelde te doen!
De voorgestelde lage tarieven en tariefbandbreedtes zullen de plaatselijke industrie in de ontwikkelingslanden de nek omdraaien en toekomstige ontwikkelingen onmogelijk maken. De landen kunnen dan geen industriebeleid meer voeren gericht op meer werkgelegenheid, en vooral als er al relatief veel banen in de dienstensector zijn en zelfs ondanks eventueel staatsbezit van dat soort bedrijven. De ontwikkelingslanden vinden – terecht – dat ze de klos zijn in die opzet: ze moeten de last van de onderhandelingen dragen maar krijgen ook de schuld als ze mislukken.
Maar het kan nog erger. Martin Khor: “De vrijhandelsbesprekingen tussen de EU en India gaan zelfs uit van het verlagen van de tarieven voor 95% van het hele pakket aan producten! Dat is veel meer dan slechts 3 sectoren. Dan kan een regering de lokale bedrijven en staatsbedrijven helemaal niet meer bedienen met een voorkeursregeling, subsidie of ander voordeel.
Khor gaf meer voorbeelden van druktaktieken binnen het Doha proces. Met name de VS en EU maken zich schuldig aan methodes als het afzonderen en onder druk zetten van twijfelende ministers, het opdringen van een verklaring aan ambassadeurs zonder de mogelijkheid van ruggepraak met hun deskundigen, en het verwijderen of juist toevoegen van niet goedgekeurde bepalingen in conceptteksten. Maar ook de WTO valt het een en ander te verwijten. Zo presenteerde Lamy de NAMA-onderhandelingstekst van december 2008 ten onrechte als een goedgekeurd WTO-document. Met als gevolg dat zelfs ontwikkelingslanden dit nu beschouwen als consensus-besluit en basis voor een akkoord.
Geen daadwerkelijke consensus
In zijn 21 april-tekst legde Lamy de nadruk op de ‘huidige onoverbrugbaarheid’ van onderhandelingen over tariefverlagingen voor industriële goederen. Het is echter niet de impasse rond deze NAMA Sectorals die de oorzaak van de crisis is [5].
Het is niet alleen NAMA waar de VS en de EU harde eisen stellen aan China, Brazilië, India en andere grote opkomende economieën. Ze willen dat die landen ook meer concessies doen op gebied van Landbouw en Diensten. Analyse van de 21 april-teksten laat zien dat er binnen de onderhandelingen bijna geen ruimte meer is voor ontwikkeling. Daarbij doen de VS en EU op hun beurt geen enke interessant tegenaanbod.
De teksten voor NAMA en Landbouw van 21 april verschillen niet of nauwelijks van de zogenaamde voorzittersteksten van december 2008. Dat betekent dat er sindsdien geen vooruitgang is geboekt. De december 2008 documenten op hun beurt zijn evenmin het resultaat van onderhandelingen. Het zijn bewerkingen van eerdere onderhandelingsvoorstellen en van een A4-tje dat Lamy in juli 2008 schreef om te presenteren aan een groep van de 7 ministers die toen achter gesloten deuren een ‘mini-ministerieel overleg’ hielden. Dat overleg leidde overigens niet tot een resultaat.
De teksten van 21 april zijn dus niet gebaseerd op consensusbesluiten maar op onevenwichtige standpunten daterend van vóór juli 2008 als ook op de onevenwichtige standpunten verwoord in het A4 van Lamy van dezelfde maand. Dat wil zeggen: opinies die gaan over de verhouding tussen ontwikkelde en ontwikkelings landen en over de verhouding tussen de onderhandelingen over NAMA en Landbouw.
Nader toegelicht: de inhoud van bovengenoemde documenten over NAMA en Landbouw verlenen de ontwikkelde (lees: rijke) landen bepaalde flexibliliteit zodat ze feitelijke verlaging van hun landbouwsubsidies [18] en pijnlijke tariefverlagingen op die terreinen kunnen vermijden. De ontwikkelingslanden (lees: arme en minder arme) landen worden gedwongen tot het doen van belangrijke concessies. Enkele passages uit die documenten werden slechts kort voor de juli-‘ministerial’ (door het WTO-secretariaat) toegevoegd ondanks krachtige protesten van de kant van de ontwikkelingslanden… Er was zeker geen sprake van consensus!
Een vergelijkbaar verhaal is er op een derde belangrijk terrein: Dienstenliberalisering. Ook hier staan de ontwikkelingslanden al lange tijd onder druk om hun markten (nog meer) te openen voor handel en ‘investeringen’ (lees: overnames) vanuit de rijke landen. Tegelijkertijd weigeren de rijke landen hun arbeidsmarkten te openen. Velen van hen verminderen juist hun visa-quota voor arbeidsmigranten.
“Weg met de WTO!”
Dow Jones Newswires meldde op 10 mei [19] dat het hoofd van de Centrale Bank van Nigeria stappen gaat zetten om de financiën en economie van het land weer te stabiliseren en te diversificeren na de klap die het opliep door de financiële crisis. Daartoe wil hij lokale bedrijven kunnen beschermen tegen de buitenlandse concurrentie. “We moeten de WTO-verdragen verscheuren en onszelf afvragen of het juist was om destijds alles te tekenen dat voorbij kwam,” aldus Mallam Sanusi Lamido Sanusi voor een gehoor van het Chatham House in London.
Ook op het eiland Vanuatu in de Stille Oceaan bloeit iets. NGO’s, civil society en de Kamer van Koophandel roepen hun premier op om het besluit om lid te worden van de WTO te herroepen [20]. Het land zal volgens hen geen voordeel hebben van dat lidmaatschap. Ze hebben nog zo’n 4 maanden om druk uit te oefenen opdat de aanvraag wordt ingetrokken.
Bronnen:
– “It is probably time to give up on trying to save Doha Round,” David Jessop, Stabroek News, 8 mei 2011.
– “‘Unless political attitudes change, we can’t conclude Doha round’ – interview with Pascal Lamy (WTO),” Nayanima Basu, 2 mei 2011.
– “Crunch time arrives for WTO’s Doha talks,” Martin Khor, SUNS, 26 april 2011.
– “WTO chief warns of collapse of Doha Round – Impasse over NAMA holding up other issues: Lamy,” G Srinivasan, Hindu Business Line, 30 april 2011 .
– “TNC: WTO Chief Lamy Calls for ‘Serious, Active Reflection’ on How to Save Doha,” Bridges Weekly Trade News Digest, Vol 15, Nr 16, 4 mei 2011.
– “Doha Talks Sound The Death Knell Of Industrial Development,” Shobha Shukla, CNS, 3 mei 2011 .
– “Doha trade talks’ killing has no shortage of suspects – US and Europe share the blame with China, India, Brazil and the WTO itself for the lingering death of Doha,” Larry Elliott , The Guardian, Monday 25 April 2011.
Noten:
[1] De G20-leiders droegen de WTO in november 2010 op om de Doha Ronde voor eind 2011 af te sluiten. Oud-ambassadeur voor India, Ujal Singh Bhatia, schrijft de vaak provocerende houding van Lamy en de zware WTO-agenda van het afgelopen jaar toe aan deze stellingname. Zie: “Is the Doha Round dead? Should anyone care?,” Ujal Singh Bhatia, 1 mei 2011.
[2] De instelling van de WTO die toezicht houdt op de voortgang van de Doha Ronde-onderhandelingen.
[3] Chairs reports 21 April.
[4] Het gaat om een voorstel voor (bijna) vrijhandel in bepaalde NAMA-sectoren tussen landen met een aanzienlijk aandeel in de wereldhandel. NAMA (Non Agriculture Market Access) staat voor handel in industriegoederen, visserij- en bosbouwproducten. De EU stelt voor om de handel in chemicaliën, machines en electronica daarbij centraal te stellen. Zie: ”EU statement on Doha negotiations at the WTO Trade Negotiations Committee in Geneva,” DG Trade, 20 april 2011 en “Doha: EU Bid to Break NAMA Sectoral Deadlock Receiving Cool Initial Response,” Bridges Weekly Trade News Digest Vol 15, Nr 16, 4 mei 2011.
[5] Zie: “Crunch time arrives for WTO’s Doha talks,” Martin Khor, SUNS, 26 april 2011.
[6] Over de WTO zei hij: “Failure of the WTO to deliver on its legislative function, failure of the WTO to update the rules governing international trade – last updated in 1995 – by adapting them to the evolving needs of its members, failure of the WTO to harness our growing economic interdependence in a cooperative manner, risks a slow, silent weakening of the multilateral trading system in the longer term.” (In: “Chairman Openings Remarks,” Trade Negotiations Committee of the WTO, 29 april 2011.
[7] “It is probably time to give up on trying to save Doha Round,” David Jessop, Stabroek News, 8 mei 2011.
[8] “WTO Members Exploring Options for Doha ‘Plan B’,” Bridges Weekly Trade News Digest Vol 15, Nr 16, 4 mei 2001.
[9] “Trade Talk Impasse Prompts a Plan B,” John Miller, Wall Street Journal, 28 april 2011.
[10] Plan A staat voor een ‘alomvattend’ Doha Akkoord, gebaseerd op consensus en ‘single undertaking’, ofwel: ‘Nothing is agreed until everything is agreed by everyone’. Bij een Plan B – ook wel aangeduid als ‘vroeg oogsten’ – zou het gaan om het alvast vastleggen en uitvoeren van een beperkt aantal deelafspraken.
[11] “Will the ‘Age of America’ end in 2016?,” Peter Shadbolt, CNN, 26 april 2011. Ook de economieën van de andere BRICS-landen (Brazilië, Rusland (misschien dit jaar WTO-lid) groeien snel terwijl die van de OECD-landen relatief afnemen.
[12] Afgezien daarvan speelt ook de (on)houdbaarheid van het neoliberale groeimodel een rol. De financieel-economische crisis is verre van voorbij, en energievoorziening en beschikbaarheid van hulpbronnen lijken eindig te zijn…
[13] Vaak bevatten deze FTA’s en RTA’s bepalingen die veel verder gaan dan wat nu in WTO-verband is toegestaan. En dat kan worden gebruikt als drukmiddel op de lopende onderhandelingen.
[14] Georganiseerd door het Centre for Trade and Development en het Third World Network, in samenwerking met Our World Is Not for Sale.
[15] Oud-ambassadeur voor India, Ujal Singh Bhatia, analyseerde belangrijke verschuivingen in de handelsliberalisering over de laatste 60 jaar. De eerste jaren van de GATT-onderhandelingen (voorloper van de WTO) werden vooral bepaald door de belangen van grote bedrijven in de ontwikkelde landen die zochten naar nieuwe markten. Toen de thuismarkten eenmaal gezekerd waren, ging de zoektocht steeds meer richting de opkomende economieën van die tijd. De snelle liberalisering van de laatste 20 jaar heeft veel verandering gebracht en markttoegang is niet langer een beperkende factor. In deze tijd ontstonden en ontwikkelden er steeds meer zeer concurrerende fabriekscentra in verschillende opkomende economieën. Nu voelen de bedrijven in de ontwikkelde landen hiervan steeds meer hinder in hun thuismarkten. Daarom is hun steun aan verdere liberalisering via de WTO meer dubbelzinnig dan in het verleden. De bedrijven in de opkomende markten hebben echter zowel behoefte aan het consolideren van hun thuismarkten als aan marktopening elders. Daarom zijn er onder die landen weinig zogenaamde ‘demandeurs’ die zich inzetten voor een snelle afronding van de Doha Ronde. Zie: “Is the Doha Round dead? Should anyone care?,” Ujal Singh Bhatia, 1 mei 2011.
[16] De VS gaat nog verder dan de EU wil 0% tarieven. Formeel op vrijwillige basis; feitelijk een eis. [17] Een soortgelijke houding van de EU is zichtbaar in het recente voorstel over wijziging van haar GSP-stelsel (Generalised System of Preferences). Meer hierover in: “Focusing on needs: the EU reshapes its import scheme for developing countries,” DG Trade, 10 mei 2011.
[18] “Why the WTO text on agriculture of 21April 2011 could not show any progress,” Jacques Berthelot, Solidarité, 25 april 2011.
[19] “Nigeria’s Sanusi: Should Tear Up WTO Rules,” Jason Douglas, Dow Jones Newswires, 10 mei 2011.
[20] “Vanuatu NGOs reject joining World Trade Organisation,” 4 mei 2011.