Ga naar de inhoud

WTO-miniministerials in Kenia om proces vlot te trekken

Met nog krap 11 maanden te gaan tot aan de 6e Ministerstop blijkt Hong Kong niet het eindpunt te zijn van de Doha Ronde. WTO-voorzitter maakt zich zorgen over de voorbereidingen van de top en roept eind januari in Davos op tot een grotere inzet van alle lidstaten.

19 min leestijd
Placeholder image

(Afkomstig uit WTO.Zip nr. 52, terug naar de WTO.ZIP)

L) Davos: de eerste mini-ministerial van 2005
WTO-voorzitter roept op tot grotere politieke inzet van lidstaten
(door Rob Bleijerveld)

Eind januari werd tijdens de jaarvergadering van het World Economic Forum (WEF) in Davos een bijeenkomst gehouden over de toekomst van de WTO, met als titel ‘Is the WTO’s Tenth Birthday Worth Celebrating?’. In het panel zat ondermeer WTO-voorzitter Supachai Panitchpakdi die aangaf niet optimisch te zijn over de voortgang van de Doha Ronde en zich op alle fronten zorgen zei te maken. “Er is wel werk verzet, maar niet genoeg om te garanderen dat Hongkong de laatste stap zal zijn om de Doha Ronde in 2006 te kunnen beëindigen”, aldus de Directeur-Generaal. Hij riep de 148 WTO-lidstaten op om voort te maken met de voorbereidende onderhandelingen voor de Hong Kong-top, die plaats zal vinden van 13 tot en met 18 december 2005.

Na de laatste WTO-ministerstop in Cancún is op aandringen van met name de OESO-lidstaten in juli 2004 een nieuw WTO-raamwerk ontworpen om Hong Kong in elk geval tot succes te maken. De doelstelling om – na deze zogenaamde July Package Agreement van Genève – voldoende vooruitgang te maken op technisch gebied is echter niet gehaald. Er was in januari nog te weinig overeenstemming over te hanteren cijfers en uitgangspunten zoals die voor tariefreductie en subsidies. Ook waren er nog geen sluitdata voor het invullen van principeafspraken. Volgens Supachai is het noodzakelijk dat de ministers voor de zomer van 2005 voldoende technische vooruitgang boeken om een politiek akkoord in december mogelijk te maken.

Davos Minitop

In de marge van het WEF werden diverse bijeenkomsten georganiseerd waar WTO-lidstaten de stand van zaken van de Doha-onderhandelingen opmaakten en over de voorbereidingen en doelen voor de WTO-top in december diskussieerden. Dit gebeurde op basis van kleine sessies (rondom de meest invloedrijke lidstaten) en een ‘mini-ministerial’ op 29 januari waaraan handelsministers uit ongeveer 30 lidstaten op uitnodiding deelnamen.

‘First Approximation’

In Davos waren het met name de meest invloedrijke lidstaten die aandrongen om op 5 sleutelgebieden “concrete vooruitgang” te boeken. Dat zijn: modaliteiten (= uitgangspunten, randvoorwaarden) voor Landbouw (AG); een formule voor tariefreductie voor industriële- en consumptiegoederen (NAMA); aanbod voor marktopening voor diensten (GATS); vooruitgang in handelsfacilitatie (TF); en versterking van WTO-regels (RL) zoals ‘anti-dumping disciplines’.
Volgens voorzitter Zwitserland was er ook overeenstemming over een “fatsoenlijke weerslag van de ontwikkelingsdimensie” in de onderhandelingen [*].

Men ziet de noodzaak tot een grotere ministeriële betrokkenheid in 2005. De besprekingen moeten vanuit de “verduidelijkingsfase” omgezet worden in “werkelijke onderhandelingen” op elk gebied. De resultaten daarvan zouden voor het zomerreces van augustus door ‘senior’-onderhandelaars in het WTO-hoofdkwartier te Genève vervat moeten worden in conceptteksten. De daarin opgenomen verschillende standpunten worden vervolgens door de onderhandelaars “versmald” tot de zogenaamde ‘First Approximation’. Het geheel wordt daarna teruggebracht tot een “beperkt aantal belangrijke politieke issues” die de basis moet leggen voor overeenstemming tijdens de WTO-ministerstop in Hong Kong en die het afsluiten van de Doha Ronde voor eind 2006 mogelijk moet maken.

Voorafgaand aan het WEF was al bekend geworden dat een aantal lidstaten aanboden om in 2005 een mini-top te faciliteren. Geagendeerd werden mini-toppen in Mombasa, Kenia (2, 3 en 4 maart), in Parijs (3 en 4 mei, tijdens de OECD-jaarbijeenkomst) en in China en in Korea (dit najaar?).

Doha Ronde loopt uit…

Op 14 februari bevestigde het Trade Negotiations Committee, dat toeziet op het werk van de verschillende WTO-raden en committee’s, de besluiten die genomen zijn in de beperkte setting van Davos. De meningen van lidstaten verschillen echter over status en opzet van de ‘First Approximation’ van juli 2005. Zelfs een ingelaste bijeenkomst op 12 februari, waar 13 invloedrijke lidstaten op uitnodiging van de VS verder diskussieerden over Landbouw, NAMA en GATS, leidde niet tot meer onderlinge overeenkomst.

Directeur-Generaal Supachai Panitchpakdi zei dat de lidstaten het eens zijn dat er een “substantiële doorbraak” nodig is tijdens de ministersconferentie in Hong Kong. Dat is een voorwaarde om de Doha Ronde ergens in 2006 te kunnen afsluiten. Een “substantiële doorbraak” is een overeenkomst over onderhandelingsmodaliteiten voor de NAMA- en Landbouwbesprekingen, een “kritische massa” van aanbod voor dienstenliberalisering, en aanzienlijke vooruitgang op andere onderhandelingsgebieden, zoals de hervorming van antidumping en tegenwaarde (countervailing) disciplines.

De ‘senior’ handelsdiplomaten van de lidstaten en de WTO-officials benadrukten op 14 februari dat er politieke wil nodig is om de Doha Ronde tot een eind te brengen. Voor de Amerikaanse regering dringt de tijd, omdat het ‘blanco mandaat’ (de Trade Promotion Authority) van Bush op 1 juni 2007 definitief afloopt. Daarna krijgt het Amerikaanse Congress meer invloed in de vaststelling van hoofdlijnen en details van internationale handelsakkoorden waar de VS bij betrokken is.

Noot:
[*] Voor meer gedetailleerde info over de verschillende akkoorden, zie de “Doha Briefings” van de ICTSD van december 2004 (http://www.ictsd.org/pubs/dohabriefings/index.htm). Binnenkort zal daarvan een update verschijnen.

Bronnen:
– “Dagboeknotities van een wereldforumganger,” door Heiko Jessayan, Het Financieele Dagblad van 29 januari 2005.
– “WTO-topman bezorgd over succes Doharonde,” Het Financieele Dagblad van 28 januari 2005.
– “Four WTO mini-ministerials planned for 2005,” door ICTSD, in Bridges Weekly Trade News Digest vol 9, nr 2, van 26 januari 2005 (http://www.ictsd.org/weekly/05-01-26/WTOinbrief.htm).
– “Key members agree to step up pace of WTO negotiations”, ICTSD in Bridges Weekly Trade News Digest vol 9, nr 3 van 2 februari 2005 (http://www.ictsd.org/weekly/05-02-02/story2.htm).
– “WTO members aim for july ‘Approximations,’ Hong Kong deal”, ICTSD in Bridges Weekly Trade News Digest vol 9, nr 5 van 16 februari 2005
(http://www.ictsd.org/weekly/05-02-16/story2.htm).
– “NAMA, Services expected to top Kenya WTO mini-ministerial agenda.” International Trade Reporter (Vol 22 Nr 8) van 24 februari 2005

M) Maart: mini-ministerial Kenia
Vijf staten bepalen de agenda en voeren de druk op
(door Rob Bleijerveld)

Van 2 tot en met 4 maart vond in Kenia een mini-top plaats waarbij meer dan 30 delegaties van lidstaten uitgenodigd waren [1]. Het voorstel voor deze “informele” top was gedaan tijdens het World Economic Forum dat eind januari plaatsvond in Davos. Voorzitter Mukisha Kituyi had een aantal handelsministers uit (met name Afrikaanse) ontwikkelingsstaten uitgenodigd om het ontwikkelingsaspect van de Doha Ronde te benadrukken. In zijn inleiding wees hij erop dat de ontwikkelingsstaten moe worden van alle lege beloften gedaan door rijke staten. “Het tijdperk van de retoriek is voorbij en we willen concrete voorstellen die de bestaande onevenwichtigheid opheffen op wereldhandelsgebied”. Toch lijkt het erop dat de bijeenkomst het meest opleverde voor een paar OESO-staten en de belangrijkste G20-staten.

De agenda omvatte een aantal ‘hot issues’ uit de Doha Development Agenda. De eerste dag bestond uit een bezoek aan een Wildpark. De tweede dag was bedoeld voor besprekingen over Niet-Agrarische Markt Toegang en daarna over Landbouw en Ontwikkelingsaspecten. De laatste dag zouden Diensten, Handelsfacilitatie en Regels aan de orde komen.

Markttoegang voor industriële en consumptiegoederen (NAMA)

Het te hanteren tariefreductiesysteem stond centraal in de diskussie, maar men kwam niet overeenstemming over hoe zo’n formule eruit moet zien. Grofweg ging het om vijf hoofdelementen: binding/bandbreedte van de te reduceren tarieven, diepte en coëfficiënt van de reducties, de mogelijkheid om bepaalde producten van reductie uit te sluiten, de voorgestelde implementatieperiode, en het al dan niet handhaven van niet-wederkerige verplichtingen via preferentieverdragen.
De ministers kwamen wel overeen dat men zich verder zou richten op de elementen voor een niet-lineaire formule, met inbegrip van de nodige flexibiliteit. Relevante (nieuwe of herziene) voorstellen kunnen nog tot half maart ingeleverd worden om geagendeerd te worden op de eerstvolgende NAMA Onderhandelings bijeenkomst. Voor juni (en zomogelijk al bij de afsluiting van de minitop in Parijs van begin mei) moet er een tariefreductieformule gekozen zijn, aldus de selecte groep van 33 WTO-lidstaten…
Daarbij riep EU handelscommissaris Mandelson op tot het instellen van een informele “non-group” [2] om de NAMA-onderhandelingen te kunnen versnellen…

De druk op arme staten, ook die niet aanwezig waren in Kenia, om in te stemmen met een ongunstig besluit is erg groot. Al bij de onderhandelingen voor het July Package Agreement van 2004 werd er gesuggereerd dat het noodzakelijk is dat arme staten een concessie doen op dit vlak. Na een aanvankelijke haperende start na augustus 2004 wordt nu de vaart er goed ingezet. In december 2004 en januari 2005 maakten de lidstaten hun beginposities en verwachtingen kenbaar in de NAMA onderhandelingsgroep in Genève en deze week worden daar vervolgonderhandelingen gehouden over de tarivering van industriële goederen. Zoals het zich laat aanzien, zullen de rijke staten aansturen op het aanvaarden door de WTO-lidstaten van (bijna) 100 % tariefbinding en van een strenge niet-lineaire formule die leidt tot een algeheel drastische tariefreductie voor met name arme staten. Ondanks de suggestieve tekst hierover in de July Package Agreement van 2004 geeft artikel 1 van bijlage B aan dat “additional negotiations are required to reach agreement”. Volgens handelsexpert Lal Das geen reden om overhaast in te stemmen met ongunstige of onduidelijke voorstellen [3].

Diensten

De voorzitter sprak zijn bezorgdheid uit over de trage voortgang van de dienstenonderhandelingen. Hij riep díe lidstaten die nog geen eerste aanbod/vraag hebben gedaan op om dat uiterlijk in mei te doen. De deelnemende lidstaten stellen zich als doel om een kritische massa van hoogkwalitatief aanbod te leveren.
Tijdens de besprekingen liep de spanning op over het relatieve belang van landbouwliberalisering voor de Doha Ronde. Brazilië en andere ontwikkelingsstaten klaagden erover dat de VS en de EU een grote nadruk legden op dienstenliberalisering terwijl ze tot nu toe geen concrete toezeggingen willen doen over de hervorming van hun landbouwsubsidies. Brazilië, gesteund door Australië, vond dat pas sprake kan zijn van liberalisering op het gebied van diensten en NAMA nadat er afspraken zijn gemaakt over subsidiereductie. De VS en de EU waren echter van mening dat vooruitgang in landbouw gelijk op moet gaan met beweging in NAMA en diensten, hun beider prioriteiten.
Brazilië viel uit tegen de EU en de spanning liep zo hoog op, dat de voorzitter de bijeenkomst schorste en de beide ministers geruime tijd apart nam. Volgens de Amerikaans handelsminister Allgeier werd het conflict later bijgelegd en werd overeengekomen om op alle drie gebieden stappen vooruit te zetten. Dat onderonsje betekent de marginalisering van de belangen van de arme staten.

Landbouw

Aan de zijlijn van de Kenia-top opereerde de zogenaamde ‘Non-group of Five’ (NG5), bestaande uit Australië, de VS, India, Brazilië en de EU. Deze NG5 wierp door de grote invloed van de leden op het Landbouwdossier – en daarmee op de gehele Doha Agenda – haar schaduw vooruit. Andere deelnemers aan de Kenia ministerial werden onrustig [4] aangezien deze groep in juli 2004 in staat was om de hoofdlijnen te bepalen van de landbouwparagrafen in de raamovereenkomst van Genève [5].
Eerder die dag was er een conflict uitgebroken tussen de EU en de andere vier over de zogenaamde Ad Valorem Equivalenten (AVE’s) [6]. In de AVE-kwestie staan grote landbouwexporteurs tegenover grote landbouwimporteurs [7]. Voorzitter Mukisha Kituyi voelde zich genoodzaakt om de agenda van de mini-ministerial hals over kop om te gooien. Het punt ‘Landbouw’ werd naar achteren verschoven om een voortijdig mislukken van de topontmoeting te voorkomen [8].

Toen Landbouw aan de orde kwam op de mini-ministerial waren AVE’s een belangrijk item, in tegenstelling tot het voor veel arme staten belangrijke knelpunt van de erosie van voorkeursystemen [9]. De AVE-omzetting is van belang bij de uiteindelijke keuze van de tariefreductie formule. De AVE-diskussie – voornamelijk gevoerd door de NG5 en G10 – ging met name over de vraag of dit nú uitgewekt moet worden, danwel later in maart tijdens de zogenaamde Landbouwweek [10].
Men kwam overeen om de kwestie te splitsen in een deel dat gaat over de methode van AVE-omzetting en een deel dat gaat over mogelijkheid en voorwaarden voor het ongedaan maken daarvan. In Genève zal het technische voorbereidingswerk doorgaan om de opties voor omzetting en verificatie verder uit te werken. En gedurende de ‘Landbouwweek’ zal een besluit genomen worden over de methode van AVE-omzetting. De gegevens die nodig zijn voor de invulling daarvan moeten door alle lidstaten aangereikt worden in april.
Het besluit over herroepbaarheid van AVE-omzetting, over plafonds en binding wordt uitgesteld.

Tevens is besloten om voor juli de kaders aan te geven voor een akkoord over landbouwsubsidies, opdat de ministers tegen het eind van 2005 “allesomvattende en evenwichtige” modaliteiten vast kunnen stellen. Wat betreft die subsidies had de EU al laten weten dat de Unie in Cancún de bereidheid toonde om die af te bouwen, maar dan alleen indien andere rijke staten dat ook zouden doen. Toch liet de Landbouwcommissaris, Fischer Boel, niet na om te benadrukken dat de EU in de onderhandelingen geen grote wijzigingen zal accepteren in de criteria voor de zogenaamde Groene en Blauwe box-regelingen. Eerder is de verdenking al gerezen dat de EU (en de VS) deze regelingen gebruiken als omweg om toch een deel van hun landbouwsubsidies in stand te houden.

Katoen

‘Katoen’ maakt onderdeel uit van het Landbouwakkoord, en het tegengaan van dumpen van goedkope katoen op de wereldmarkt is met name van belang voor een aantal zeer arme Afrikaanse producenten. Tijdens de Kenia-top bevestigde het Orgaan voor Beroepszaken van de WTO het vonnis in een zaak die Brazilië aangespannen had tegen subsidies aan Amerikaanse katoenboeren.
De Braziliaanse handelsminister Amorim noemde dit een “grote overwinning voor ontwikkelingslanden in het algemeen” [11]. En zijn Rwandese collega Nshuti zei dat dit vonnis aan de eisen van Afrikaanse staten meer kracht zou bijzetten met betrekking tot vaststelling van voorwaarden en sluitdata voor de stopzetting van katoensubsidiëring door geïndustrialiseerde staten. Volgens de Amerikaanse minister Allgeier zijn de VS echter niet van plan om te beginnen met ontmanteling van het subsidiesysteem. Ze beschouwen het als een uitruilobject binnen het geheel van de landbouwonderhandelingen… (en ze kunnen dit doen omdat er vooralsnog geen deadline vastgesteld is voor de uitvoering van het vonnis). Toch zijn door deze WTO-uitspraak de eerste scheuren al zichtbaar in de Agrarische Coalitie die Bush tot nu toe steeds steunde [12].

De ministers kwamen overeen dat het WTO Subcommittee voor Katoen op korte termijn ontwikkelingssteun moet regelen voor katoenproducenten en op de lange termijn de handelsaspecten verder moet uitwerken.

Handelsfacilitatie (TF)

Opgemerkt werd dat er op dit gebied voor juli meer voorstellen ingediend moeten worden waarin verplichtingen neergelegd worden voor het leveren van uitgebreide en gerichte technische assistentie.

Ontwikkeling

De ministers benadrukten de noodzaak om de overgebleven kwesties inzake Speciale & Gedifferentieerde Behandeling en Implementatie af te handelen, om het principe van “minder dan volledige wederkerigheid verder uit te werken, en om in nieuwe verplichtingen
bepalingen op te nemen voor beleidsruimte voor arme staten.
Volgens Eurocommissaris Mandelson betekent dat het (bijna) ongewijzigd overnemen van het pakket voorstellen dat vóór Cancún samengesteld werd (en waar destijds veel kritiek op was…). Mandelson wijst ook op de “sterke ontwikkelingscomponenten” in de ingediende voorstellen voor marktopening voor NAMA, diensten en landbouw. Verder riep hij alle industriestaten dringend op om voor of tijdens Hong Kong een duidelijke toezegging te doen voor het verlenen van accijns- en quotavrije markttoegang voor de ‘Minst Ontwikkelde Landen’ (MOL’s).

Perspectieven voor Doha Ronde?

Na afloop van de top in Mombasa werd (officieel) gesproken over een positief resultaat, omdat het de Doha-onderhandelingen versneld zou doen hebben. Volgens de voorzitter leverde het voldoende politiek momentum en leiderschap op. Men had díe speerpunten kunnen identificeren die politieke sturing behoeven om het proces op een technische wijze te bespoedigen, gericht op het behalen van de doelen van het Doha Werk Programma.

Andere berichten spreken echter over grote twijfels bij indviduele ambassadeurs over de perspectieven ten aanzien van Doha Ronde en het ontwikkelingsaspect daarvan. Een aantal betwijfelen of er voor Hong Kong echte vooruitgang geboekt zal kunnen worden. Voor sommigen was het resultaat zelfs minder dan de lage verwachtingen waarmee ze in Mombasa aankwamen. Een minister van een van de ‘Minst Ontwikkelde Landen’ meldde, dat veel zal afhangen van een bijeenkomst van de MOL’s-groep in mei. Daar zullen ze hun gezamenlijke standpunt bepalen ten aanzien van het vervolg van de Doha Ronde.

Maatschappelijk protest en repressie

En buiten, op de straten van Mombasa, hielden op 3 februari zo’n 500 mensen een vreedzame demonstratie tegen de subsidie-politiek van de rijke staten. Ze droegen borden met teksten als “Africa is Not For Sale”, “WTO You Are Killing Our Farmers” en “Protect Us From Cheap and Subsidised Agricultural Imports”. De demonstratie werd gesteund door een groep respectabele NGO’s, civil society, boeren- en kerkelijke organisaties. Maar de autoriteiten verklaarden de demonstratie onwettig; de politie joeg de demonstranten met grof geweld uiteen en arresteerde er een veertigtal [12]. Maatschappelijke groepen protesteerden vervolgens tegen de geweldstoepassing en arrestaties.

Noten:
[1] De deelnemers waren de EU, de VS, Australië, Canada, Japan, Norwegen, Zwitserland, Hong Kong, Zuid-Korea, Brazilië, Argentinië, Mexico, Costa Rica, India, China, Indonesië, Zuid-Afrika, Kenia, Egypte, Marokko, Tanzania, Zambia, Rwanda, Senegal, Benin, Maleisië, Thailand, Singapore, Pakistan, Bangladesh, Guyana, Jamaica, Jordan en Oman. (uit: – “WTO mini-ministerial at Mombasa – Divergence in the shadow of palm trees and lions” door Karin Gregow).
[2] De term Non-group duidt erop dat de leden niet een gemeenschappelijke binding hebben, zoals bij de G20 of G33. De bedoeling van de EU is om met een paar andere invloedrijke lidstaten (met grote, maar onderling tegenstrijdige belangen bij NAMA) een deal te sluiten. Die deal is dan richtinggevend voor de vervolgonderhandelingen in de grotere groep.
[3] Voor een uitgebreide uitleg over positie en perspectieven voor arme staten, zie: “NAMA Negotiations in the WTO: binding of tariff and tariff reduction process”, door Bhagirath Lal Das, 6 maart 2005 (uit: Third World Network Info Service on WTO and Trade Issues (Mar05/2) van 15 maart 2005. Werd verspreid via de [StopWTORound]-maillijst).
[4] Een aantal andere WTO-topspelers – China, Zwitserland en Japan – drongen aan op een plaats in deze NG5, hetgeen werd afgewezen vanuit “coherentie”-overwegingen.
[5] Zie: “WTO ‘eindelijk’ weer op gang na Cancún-debacle – Raamakkoord strijdig met ontwikkelingsdoel van Doha Ronde”, door Rob Bleijerveld in WTO.ZIP nr 47 van 11 augustus 2004 (http://www.stelling.nl/trouble/zip/040811–00(47).htm).
[6] Bij Ad Valorem Equivalenten gaat het om de omzetting van importtarieven voor landbouwproducten die uitgedrukt zijn in hoeveelheden in tarieven die gebaseerd zijn op prijs. Dat moet het mogelijk maken dat tarieven in verschillende klassen worden ingedeeld met een verschillend reductieregime. Daarnaast gaat het om de vraag of en in hoeverre zo’n omzetting weer ongedaan gemaakt kan worden. De EU en de G10 willen het recht behouden op het ongedaan maken van omzetting. Ze hebben een groot aantal speciale tarieven ingesteld voor de import van bepaalde “gevoelige” producten om de eigen producenten te kunnen beschermen.
[7] Australië, de VS, India en Brazilië zijn grote voedselexporteurs (de eerste twee uit de Cairns-group, de andere uit de G20). De EU exporteert veel landbouwproducten, maar importeert er ook veel. De Unie is lid van de G10-groep van grote voedselimporteurs, waarvan ook Zwitserland en Japan deel uitmaken. Bij de NG5-besprekingen was de voorzitter van de WTO Landbouwraad, Tim Groser aanwezig.
[8] Volgens de Australische regering was de EU door de NG5-druk uiteindelijk bereid om na te denken over een compromis. De andere leden van de groep besloten daarop van deze AVE’s nu geen breekpunt te maken.
[9] Bij voorkeursregelingen voor import/export tussen arme staten en bijvoorbeeld de EU of VS is sprake van niet-wederkerigheid: de markttoegang die de rijke staten bieden hoeven niet geboden worden door de arme partners.
[10] Tijdens de Landbouwweek (14 tm 18 maart) zijn er in Genève onder leiding van de WTO diverse onderhandelingssessies met als doel besluiten te nemen over hetgeen tot nu toe in de raad en commissies voorgesteld is.
[11] In andere zaken is een soortgelijke overwinning binne handbereik. Zoals bij de zaak van Brazilië, Thailand en Australië tegen de gesubsidieerde suikerexport van de EU waarin is bepaald dat die subsidies volgens het Landbouwakkoord te hoog zijn. Maar de EU kan intrekking van de subsidies nog rekken; daarom diende Brazilië op 7 maart een verzoek in om de subsidies ook nietig te laten verklaren onder het Subsidie en Tegenwaarde Akkoord (CSM). Daarnaast overweegt Brazilië om op gebied van soya-subsidies door de VS een zaak aanhangig te maken bij de WTO (zie: http://www.oneworld.nl/p_ne_re.asp?BerichtID=3630).
[12] “Cautious Reaction to WTO Cotton Ruling,” USAgNet van 7 maart 2005 (http://www.wisconsinagconnection.com/story-national.cfm?Id=246&yr=2005)
[13] Op 18 maart zullen ze voor de rechtbank moeten verschijnen. De maximumstraf voor het ten laste gelegde is een gevangenisstraf van 3 jaar…

Bronnen:
– “WTO mini-ministerial at Mombasa – Divergence in the shadow of palm trees and lions”, door Karin Gregow, African Trade Agenda, Third World Network-Africa Vol 2 Nr 2, february 2005 (twnafrica.org/docs/ATA-22-en.rtf)
– “Kenya Mini-Ministerial Begins”, WTD, 2 maart 2005
– “Dispute Continues Over AVEs”, WTD, 3 maart 2005
– “WTO protesters charged,” door Joseph Maiyo (Kenyan Broadcasting Organisation), van 5 maart 2005.
– “Ministers report progress at Kenya mini-ministerial, ICTSD in Bridges Weekly Trade News Digest Vol 9, Nr 8 van 9 maart 2005 (http://www.ictsd.org/weekly/05-03-09/story2.htm)
– “Singapore Issues to Dominate Agenda in Mombasa Trade Talks”, door Benson Kathuri, East African Standard (Nairobi), 2 maart 2005 (http://www.eastandard.net/archives/cl/hm_news/news.php?articleid=14424).
– “Speeding Up the NAMA Talks”, WTD, 3 maart 2005 (http://www.eastandard.net/archives/cl/hm_news/news.php?articleid=14424)
– “Agriculture progress made on AVE’s at Mobasa ‘mini-miniterial'”, ICTSD in Bridges Weekly Trade News Digest Vol 9, Nr 3 van 2 februari 2005 (http://www.ictsd.org/weekly/05-03-09/WTOinbrief.htm)
– “Ministers agree in two market access issues”, Bridges Monthly Trade News Digest, vol 9 nr 2-3, van 15 maart 2005 (http://www.ictsd.org/monthly/bridges/BRIDGES9-2-3.pdf).
– “Brazil: WTO cotton victory against US reaffirmed; pressures EU on sugar”, Bridges Weekly Trade News Digest Vol 9, Nr 8 van 9 maart 2005 (www.ictsd.org/weekly/05-03-09/story1.htm).
– “Rich, Poor Disparity Crops Up At Trade Meet,” door David Mageria (East African Standard – Nairobi) van 5 maart 2005 (http://allafrica.com/stories/200503040938.html).
– “Civil Society Angered By Arrests At World Trade Talks,”
Catholic Information Service for Africa (Nairobi), 4 maart 2005 (http://allafrica.com/stories/200503040490.html).

(Afkomstig uit WTO.Zip nr. 52, terug naar de WTO.ZIP)

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Rob Bleijerveld/WTO-zip.)