Ga naar de inhoud

Welke toekomst voor onze Noord-Zuid NGO’s?

Waar
staan de structurele niet-gouvernementele organisaties voor
ontwikkelingssamenwerking, de zogenaamde NGO's? Waar staat onze Noord-Zuidbeweging
in de wereld? We nemen in de traditie van de Ekstermolengroep tijd voor een
analyse die vele PALA lezers niet echt volledig vreemd zal zijn. Ze is
toegespitst op de situatie in Vlaanderen maar meer dan herkenbaar voor vele
andere regio's en landen.

4 min leestijd
Placeholder image

(Een
stuk uit de Belgische Pala-nieuwsbrief van journalist Dirk Barrez

Deze bijdrage is uitgesproken voor de
afsluitende bijeenkomst van de Ekstermolengroep op 22 juni 2007. Om meer dan
één reden raakte publicatie uitgesteld. De tijd is er
intussen meer dan rijp voor.

Het is
altijd goed om duidelijk te maken waarover men spreekt en waarvoor men staat.
Nog altijd kan ik me goed vinden in wat ik in 1991 schreef in De Val
der Engelen. Waarom ontwikkelingsorganisaties falen
: ‘De structurele
niet-gouvernementele organisaties voor ontwikkelingssamenwerking zijn
onvervangbaar als zij streven naar veranderingen in de wereldverhoudingen
tussen Noord en Zuid die vandaag tot de miskenning van zovele mensenrechten
leiden. Zij zijn broodnodig als zij internationale samenwerking zoeken en
bevorderen om het recht opontwikkeling voor iedereen en voor elke gemeenschap
te doen respecteren of zelfs af te dwingen. Dit kan gerust internationale
solidariteit worden genoemd.'

Sterkten
en zwakten

Laten
we beginnen met opvallende sterkten en zwakten van deze NGO's op een rijtje
zetten.

Eerst de sterkten.

De
niet-gouvernementele organisaties voor ontwikkelingssamenwerking zijn in staat
tot het voeren van sterke campagnes – althans in Vlaanderen -, vooral als het
gaat om geldinzameling maar ook sensibiliserend, ook
politiek.

De grotere NGO's en de Vlaamse Noord-Zuidbeweging
in het algemeen kunnen rekenen op een vrij stevige inplanting in de gemeenten.
Het is mee en zelfs vooral deze lokale inbedding die de Noord-Zuidbeweging haar
bewegingskarakter geeft en het potentieel van sociale beweging
biedt.

Vlaamse NGO's verzamelen nogal wat kennis en expertise
op een aantal terreinen zoals landbouw, arbeid, handel, liberalisering en
privatisering, financiële markten en schuldenlast, internationale
instellingen, wapenhandel, Centraal-Afrika, …

De meeste
NGO's zijn ingebed in een internationale werking. En ze
hebben het voordeel van te werken in een aantrekkelijke omgeving van loyale en
royale overheden, meegaande media en een volgzame publieke opinie, en een
economische wereld die niet echt dwars ligt – alhoewel ik niet zo zeker ben dat
dit laatste aan de sterktekant
thuishoort.

De zwakten
dan.

De NGO's zijn het slachtoffer van al te loyale en royale
overheden, van al te meegaande media en publieke opinie, en van een economische
wereld die hen niet voor vol aanziet: ze zijn niet echt uitgedaagd om werkelijk
het maatschappelijke verschil te maken en blijven knusjes in hun hoek zitten. Geef
toe, alle woorden over verandering en samenwerking van de jongste vijftien jaar
hebben heel weinig opgeleverd. Als er al wordt samengewerkt, is die
samenwerking van buiten de sector aangereikt.

De NGO-campagnes
halen wisselende resultaten, eerder onvoldoende tot negatief voor
sensibilisering en zeker voor hun politiek werk.

De campagnes
-die toch een draagvlak zouden moeten opleveren – raken veel te weinig maatschappelijk
en politiek vertaald. Je hoeft maar even stil te staan bij de  jongste
verkiezingen: in alle debatten was het buitenland en de wereld vrijwel volledig
afwezig.

De zogenaamde ‘Noord-Zuidbeweging' is veel
te weinig, amper of zelfs geen echte sociale beweging met zwaarwegende
maatschappelijke impact – van een politieke beweging is zelfs helemaal geen
sprake. Dat is dus helemaal niet zoals arbeiders- of boerenbewegingen, zelfs
tipt zij niet aan een vredesbeweging in haar betere dagen.

De
Vlaamse Noord-Zuidbeweging heeft duidelijk te korte armpjes voor onze
globaliserende wereld om haar ambities te kunnen
realiseren.

We moeten ons meer dan ooit realiseren dat
Vlaanderen eigenlijk kleiner is dan Los Angeles of Djakarta en dat campagne
voeren, en beweging maken, internationaal moet.

Heel concreet, als
we in Vlaanderen worden geconfronteerd met opvallende affiches en een campagne
die zich verzet tegen de privatisering van watervoorziening waar dan ook in de
wereld, is dat toe te juichen maar toch ruim onvoldoende. Want wie zou reizen
naar Barcelona, Boedapest of Stockholm zal daar wel de bekende logo's van tal
van Europese of wereldmerken vinden maar niet dezelfde campagneaffiches. Dat is
zonde want er is alvast minstens een vrij groot Europees draagvlak nodig om dergelijke
zware problemen min of meer op de politieke wereldagenda te krijgen en zonder
goed geoliede heel internationale campagnes lukt dat in geen geval. Wie
bijvoorbeeld voor de Tobintaks ijvert, heeft al kunnen ervaren dat het Europees
niet volstaat om België en Frankrijk mee te krijgen, de weg blijft
lang. Soms lukt het beter, de campagne voor de kwijtschelding van de
schuldenlast van ontwikkelingslanden kon de jongste jaren wereldwijd brede
steun verwerven. Maar net als bij de grote milieu-NGO's die al langer weten dat
zij onder één merknaam vele jaren op dezelfde
campagnenagels moeten blijven kloppen… is dan nog succes allerminst
gegarandeerd, we weten allemaal dat zelfs mét Kyoto de wereld
ecologisch nog altijd zwaar achteruitboert.