Ga naar de inhoud

Wanhoop niet: de strijd om het klimaat is pas voorbij als je dat denkt

Na het alarmerende IPCC-rapport over klimaatverandering, is het gemakkelijk om te verzanden in pessimisme – maar dat zou betekenen dat je je neerlegt bij de nederlaag.

11 min leestijd

(Door Rebecca Solnit, bron en illustratie: The Guardian. Vertaling met toestemming auteur door globalinfo.nl (die graag meer donateurs heeft)

‘Klimaatverandering is een onontkoombare huidige en toekomstige werkelijkheid, maar het punt van het IPCC-rapport is dat er nog steeds een kans is om het best-case scenario te grijpen in plaats van zich over te geven aan het ergste.’

Naar aanleiding van de publicatie maandag van het IPCC-rapport over de klimaatcrisis – waarin werd gewaarschuwd dat “ongekende” veranderingen nodig waren als de opwarming van de aarde 1,5C zou toenemen ten aanzien van de pre-industriële periode schreef een – een stand-upcomedian die ik ken, heeft deze treurige vraag op haar Facebook: ” Verdomme, dit laatste rapport over klimaatverandering is gewoon angstaanjagend. Mensen die veel weten over deze zaken, is er nog iets waar we mogelijk optimistisch over kunnen zijn? Ik denk dat ik me deze week nog slechter voel dan november 2016 en ik probeer hier echt enige hoop te vinden.”

Een stel van haar vrienden schreven variaties op de thema’s “we zijn ten dode opgeschreven” en “het is allemaal hopeloos”, waardoor ze misschien het gevoel kregen dat ze in ieder geval nog de leiding hadden over één ding in deze overweldigende situatie; de feiten. Dat waren ze natuurlijk niet. Ze lieten toe dat begrijpelijke rouw over het nieuws muteerde in de veronderstelling dat ze precies weten hoe de toekomst zal uitpakken. Maar dat doen ze niet.

De toekomst ligt nog niet vast. Dat wil zeggen, klimaatverandering is een onontkoombare huidige en toekomstige werkelijkheid, maar het punt van het IPCC-rapport is dat er nog steeds een kans is om het beste scenario te grijpen in plaats van zich over te geven aan het ergste. Natan Sharansky, die negen jaar in een goelag doorbracht voor zijn werk met de Sovjet-dissident Andrej Sacharov, herinnert zich de uitspraak van zijn mentor: “Ze willen dat we geloven dat er geen kans op succes is. Maar of er hoop is op verandering is niet de vraag. Als je een vrij mens wilt zijn, kom je niet op voor mensenrechten omdat dat gegarandeerd resultaat heeft, maar omdat het juist is. We moeten blijven leven als fatsoenlijke mensen.” Op dit moment betekent leven als fatsoenlijke mensen dat ieder van ons die mogelijkheden heeft serieuze klimaatactie onderneemt, of dat wat we al aan het doen zijn intensiveert.

Klimaatactie is mensenrechten, omdat klimaatverandering de meest kwetsbaren het eerst en het hardst treft – dat is al gaande, met droogte, branden, overstromingen, misoogsten. Het beïnvloedt de talloze soorten en habitats die van deze aarde zo’n ingewikkeld mooie plek maken, van de koraalriffen tot de kariboe-kuddes. Wat we nu aan het besluiten zijn, is hoe het leven zal zijn voor de kinderen die dit jaar werden geboren en die 82 zullen zijn in 2100, en hun kleinkinderen en de kleinkinderen van hun kleinkinderen. Ze zullen het tijdperk vervloeken dat de planeet verwoestte, en misschien zullen ze de nagedachtenis zegenen van degenen die probeerden deze vernietiging te beperken. Volgens het rapport moeten we het verbruik van fossiele brandstoffen met 45% verminderen tegen 2030, wanneer deze kinderen 12 jaar oud zijn. Dat is een moeilijk maar niet onmogelijke te verwezenlijken voorstel.

De verhalen van verandering die me hoopvol hebben gemaakt, gaan vaak over kleine groepen die in het begin onrealistisch lijken in hun ambitie

Actie ondernemen is de beste manier om te leven in omstandigheden van crisis en schending, zowel voor je geest en je geweten als voor de samenleving. Het is volledig compatibel met verdriet en afschuw; je kunt werken aan het kiezen van klimaathelden terwijl je tegelijkertijd treurt. Er zijn geen garanties, maar net zoals Sakharov en Sharansky zich waarschijnlijk niet hebben voorgesteld dat de Sovjet-Unie zich in het begin van de jaren negentig zou ontbinden, zodat we kunnen anticiperen dat we niet precies weten wat er zal gebeuren en hoe onze acties zullen helpen de om de toekomst vorm te geven.

De verhalen van verandering die me hoopvol hebben gemaakt, gaan vaak over kleine groepen die in het begin onrealistisch lijken in hun ambitie. Of ze nu slavernij op de korrel namen in de vooroorlogse VS of mensenrechten in het Oostblok, deze bewegingen groeiden exponentieel en veranderden het bewustzijn en brachten instellingen of regimes omver. We weten ook niet welke technologische doorbraken, grootschalige sociale veranderingen of catastrofale ecologische feedbacklussen de komende 20 jaar vorm zullen krijgen. Weten dat we niet weten is geen reden voor vertrouwen, maar het is wel brandstof tegen wanhoop, wat een vorm van zekerheid is. Deze toekomst is net zo onzeker als ze altijd is geweest.

Er zijn ontelbare bemoedigende ontwikkelingen geweest in de wereldwijde klimaatbeweging. De beweging was tien jaar geleden klein, gefragmenteerd, gematigd, en de eisen en aanbevelingen waren toen meestal beleefd, met veel teveel van die vervang-je-gloeilampen-oplossingen gericht op persoonlijk deugdelijk gedrag. Maar persoonlijke deugdelijkheid is alleen van belang als het opschaalt (en zelfs individuele handelingen zijn afhankelijk van collectieve beslissingen – ik heb bijvoorbeeld 100% hernieuwbare elektriciteit thuis omdat andere burgers ons amorele energiebedrijf hebben gedwongen te ontwikkelen, en het is beter voor mij om te fietsen omdat er nu overal in mijn stad fietspaden zijn).

De beweging die pijpleidingen en brandstoftreinen, raffinaderijen en scheepsterminals, fracking en bergtopverwijdering, desinvestering en financiën, beleid en wetgeving op de korrel is gaan nemen en soms won, is een bewijs van wat er in 12 jaar kan gebeuren. Een deel van wat als de meest wilde ideeën en onredelijke eisen van klimaatactivisten werd beschouwd, is nu beleid en conventioneel gezond verstand geworden. Er zijn zoveel transformerende projecten gaande van lokaal werk om af te stappen van fossiele brandstoffen, tot de poging om pijpleidingen te stoppen (met enkele belangrijke overwinningen, waaronder die om de Trans Mountain-pijplijn te stoppen, die eind augustus in de rechtszaal won), tot de rechtszaak ten behoeve van 21 jonge mensen tegen de Amerikaanse regering, die beschuldigd wordt van het schenden van hun rechten en het vertrouwen van het publiek. De rechtszaak begint op 29 oktober in Eugene, Oregon.

Het andere dat ik het meest bemoedigend en zelfs wat ontzagwekkend vind, is hoe diep het wereldwijde energielandschap in deze eeuw al is veranderd. Aan het begin van de 21e eeuw waren hernieuwbare energiebronnen dure, inefficiënte beginnende technologieën die niet in staat waren om aan onze energiebehoeften te voldoen. In een revolutie die minstens net zo diep is als de industriële revolutie, hebben de ontwikkeling en productie van wind- en zonne-energie alles veranderd; we hebben nu de technologische capaciteit om fossiele brandstof grotendeels achter ons te laten. Het was toen niet mogelijk; maar nu wel. Dat is verbluffend. En bemoedigend.

Verbazingwekkend is dat 98% van de energie die Costa Rica genereert afkomstig is van niet-fossiele brandstofbronnen. Schotland sloot zijn laatste kolencentrale twee jaar geleden en de totale uitstoot is daar de helft van wat ze in 1990 was. Texas krijgt meer energie uit wind dan uit kolen – ongeveer een kwart op goede dagen en de helft onlangs op een geweldige dag. Iowa haalt al meer dan een derde van zijn energie uit wind omdat wind al rendabeler is dan fossiele brandstof en er meer turbines worden gebouwd. Steden en staten in de VS en elders stellen ambitieuze doelen om het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen of volledig hernieuwbaar te worden. Vorige maand heeft Californië toegezegd om zijn elektriciteit 100% koolstofvrij te maken tegen 2045. Er zijn verhalen zoals deze van over de hele wereld die ons vertellen dat er al een transitie aan de gang is. Ze moeten opschalen en versnellen, maar we hoeven niet helemaal bij nul te beginnen.

Het IPCC-rapport beveelt aan op veel fronten dringend de handen uit de mouwen te steken – van hoe we voedsel produceren en tot welk gebruik we maken van land (meer bossen) en hoe we energie opwekken en gebruiken (en de allesbehalve hippe zaken als energie-efficiëntie zijn ook van belang). Het beschrijft vier paden naar voren, waarvan er drie afhankelijk zijn van carbon-capturing-technologieën die nog niet zijn gerealiseerd, de vierde omvat de meest radicale reducties in het gebruik van fossiele brandstoffen en het planten van veel bomen.

De belangrijkste obstakels voor deze terugtrekking zijn politiek, de bedrijven voor fossiele brandstoffen en energie en de regeringen die obsceen met elkaar verweven zijn. Ik belde met Steve Kretzmann, de oude directeur van de klimaatbeleid-en-actiegroep Oil Change International ( waar ik in het bestuur zit), en hij reageerde op de tweeledige benaderingen van klimaatactie – veranderende consumptie en veranderende productie.

De productie op de korrel nemen wordt vaak verwaarloosd, en plaatsen zoals Alberta, Canada, pochen graag over hun deugdzame projecten voor energieverbruik, terwijl hun energieproductie – in het geval van Alberta teerzand – de toekomst van de planeet bedreigt. Het aanpakken van de productie betekent dat we op zoek gaan naar enkele van de meest krachtige en meedogenloze bedrijven op aarde en de regimes die hen beschermen en door hen worden beloond – of, die zoals in het geval van Rusland en Saoedi-Arabië en tot op zekere hoogte ook de VS er niet van te onderscheiden zijn.

Vijf landen – Belize, Ierland, Nieuw-Zeeland, Frankrijk en Costa Rica – werken aan een verbod op exploratie en winning van nieuwe olie en gasbronnen

Steve vertelde me: “We moeten hier geen doekjes omheen winden: Het gaat om de olie-industrie en oorlogen worden erover gevochten. het gaat om veel politieke macht en er zijn veel mensen die die macht verdedigen.” Maar hij merkte ook op: “Op het moment dat het duidelijk is dat hun tijd onverbiddelijk voorbij is is, zal het knallen. “Je kunt het knallen bespoedigen door de enorme subsidies af te kappen, en door te desinvesteren in bedrijven met fossiele brandstoffen. De desinvesteringsbeweging die ooit zo bespot werd, heeft 6 biljoen dollar weten terug te trekken uit de fossiele industrie.” Zoals Damien Carrington vorige maand meldde in the Guardian: “Grote oliemaatschappijen zoals Shell hebben dit jaar desinvestering genoemd als een materieel risico voor haar activiteiten.”

We moeten ook de productie direct afsluiten, met een rechtvaardige overgangsregeling voor werknemers in die sectoren. Vijf landen – Belize, Ierland, Nieuw-Zeeland, Frankrijk en Costa Rica – werken al aan een verbod op nieuwe exploratie en winning, en de Wereldbank stuurde afgelopen december schokgolven over de hele wereld toen zij aankondigde dat het na 2019 niet langer olie- gaswinning zou financieren.

Aangezien de schone energie veel banen oplevert – en banen die mensen geen zwarte long opleveren en de omliggende gemeenschappen niet vergiftigen – is er een aanzienlijk bijkomend voordeel. Fossiele brandstof is, zelfs afgezien van de koolstof die het in de atmosfeer pompt, letterlijk vergif, van het kwik dat de lucht vervuilt wanneer steenkool wordt verbrand en de bergen van van kolenas tot de toxische emissies en waterverontreiniging van fracking en de sinistere chemicaliën die worden uitgestoten door raffinaderijen en de uitstoot van auto’s. ‘Opgeven’ is vaak de manier waarop over fossiele brandstof wordt gesproken, alsof het puur verlies is, maar afzien van gif hoeft niet als offer te worden omschreven.

Een deel van het werk dat we moeten doen is ons niet alleen de verwoesting van de klimaatverandering voor te stellen, en het enorme verschil tussen 2 of 3 graden opwarming en 1,5 graad, maar de voordelen van een overgang weg van fossiele brandstof. Het wegvallen van de boosaardige macht van de oliemaatschappijen zou een diepgaande transformatie zijn, zowel politiek als ecologisch.

Ik weet niet precies of en hoe we daar zullen komen waar we heen moeten, maar ik weet dat we betere opties moeten bedenken met alle passie, kracht en intelligentie die we hebben. Een revolutie is wat we nodig hebben, en we kunnen beginnen door ons deze voor te stellen en te eisen en te doen wat we kunnen om die te realiseren. In plaats van af te wachten om te zien wat er gebeurt, kunnen we zijn wat er gebeurt. En trouwens, de cabaretier waar ik het over had: ze organiseert al benefieten voor klimaat-actiegroepen.

———–

Aanvulling globalinfo:

Onder het originele stuk op de website van The Guardian staan bijna 2000 reacties, zie hier.