Ga naar de inhoud

Vragen voor de linkerzijde na het Grieks debacle

Het helpt niets de werkelijkheid te ontkennen. Door de weerspannige Griekse regering neer te slaan en haar kiezers tot de orde te roepen, hebben de ‘Meesters van het Gestrengheidsbeleid’ een grote overwinning behaald. De gevolgen reiken veel verder dan Griekenland alleen. Met wat men Griekenland nu aandoet wordt ook de boodschap uitgestuurd dat de ellendige gevolgen van het gestrengheidsbeleid toch nog te verkiezen zijn boven het onheil dat de ‘instellingen’ zullen aanrichten wanneer een regering het aandurft buiten het orthodox kader te treden.

7 min leestijd

(Verschenen op 30 juli 2015 in Social Europe Journal, Nederlandse vertaling door Ander Europa)

Hier volgen twee lessen uit het Grieks debacle waarover de linkerzijde in Europa ernstig moet nadenken.

De ECB, nog maar eens, als een machtige politieke besluitvormer

Vroegere episodes uit de eurocrisis hebben reeds de macht onderstreept die de Europese Centrale Bank (ECB) heeft over de lidstaten. Men moet zich slechts de (niet zo) geheime brieven herinneren waarin de ECB de Eerste Ministers van Italië en Spanje in detail vertelde welke hervormingen moesten ondernomen worden in ruil voor steun van de ECB bij het probleem dat deze landen ondervonden bij de financiering van hun overheidsschuld op de financiële markten. Bij deze hervormingen ging het onder andere over het bevriezen of verminderen van de lonen in de openbare sector, en het herstel van de prerogatieven van het management bij het bepalen van de lonen.

In dit geval komt de macht van de ECB voort uit het feit dat de overheidsschuld voor landen van de eurozone uitgegeven is in een munt waarover de lidstaten geen controle hebben. Madrid, Rome of Parijs, allen geven ze overheidsschuld uit, maar het is een supranationale centrale Bank in Frankfurt die de munt beheert waarin de schuld is uitgedrukt.

Dat maakt economieën zeer kwetsbaar voor aanvallen van de financiële markten. Wanneer de markten beginnen schuldobligaties van de hand te doen, en als er dan geen centrale bank is die klaar staat als koper in laatste instantie, dan schieten de intrestvoeten omhoog, en de economie valt in duigen. Regeringen staan dan met hun rug tegen de muur. Ze zien geen andere mogelijkheid dan toe te geven en de hervormingen uit te voeren die de ECB wil, in de hoop daardoor de ECB ertoe te bewegen hun economie af te schermen van de markten door de oprichting van een ‘geldmuur’.

Het is al een enorme uitdaging om vat te krijgen op de macht die de ECB haalt uit deze specifieke eigenschap van de monetaire unie. De recente Griekse crisis wijst echter op nog een ander middel waarover de ECB beschikt wanneer ze onwillige regeringen tot de orde wil roepen.

Want aangezien de euro de munt is die de Grieken en hun banksector gebruiken, is de ECB in staat het hele betalingssysteem van een lidstaat neer te halen door het beperken van de toevoer in euro’s. Dat is precies wat gebeurde op het eind van juni, toen de ECB als reactie op de Griekse beslissing om het fameuze referendum te organiseren, besliste om geen nieuwe liquide middelen ter beschikking te stellen van de Griekse banken. Vanaf dat ogenblik konden die banken niet langer de euro’s krijgen die ze nodig hadden om spaarders uit te betalen die hun geld kwamen opvragen. Griekenland was dus verplicht zijn banken te sluiten, kapitaalcontroles op te leggen met onder andere een maximale afhaling van 60 euro per dag.

Men mag de schade die toegebracht wordt aan de economie door het sluiten van de banken niet onderschatten. Het gaat er niet alleen om dat er een sterke beperking kwam op betalingen met het buitenland, met storingen in de import als gevolg, en bijgevolg ook in de export. Maar de binnenlandse betalingen werden ook ontwricht. Aangezien cash de enige manier van betalen was die nog vertrouwd werd, begonnen ondernemingen betalingen via bankrekeningen (bankkaarten, ‘plastic money’) te weigeren. Veel bedrijven waarvan de klanten onvoldoende cash hadden, en die zelf geen toegang meer hadden tot hun werkkapitaal, reageerden door de productie stil te leggen en hun arbeiders naar huis te sturen.

Griekenland was dus plots een economie zonder munt geworden. Een betekenisvolle anekdote: in het noorden van Griekenland begon men de Bulgaarse lev als munt te gebruiken om zaken te doen. Men ging ook de grens naar Bulgarije over naarmate goederen schaarser werden in Griekenland.

Door het Grieks betalingssysteem te doen ineenstorten, oefende de ECB een enorme druk uit op het land. Ze deed dit om de uitslag van het referendum te beïnvloeden, om met een angstcampagne mensen letterlijk tot overgave te dwingen.

“De Trojka is dood; leve de Eurogroep!”

Begin 2014, in de aanloop naar de Europese verkiezingen, deed het Europees Parlement een onderzoek naar het optreden van de Trojka in eurolanden met moeilijkheden. Hieruit bleek dat er een gebrek was aan democratische verantwoording. Meer in het bijzonder was een van de bevindingen dat technocraten van het IMF, de ECB en de Europese Commissie zo goed als vrije hand hadden om brutale en onrealistische beleidsmaatregelen uit te schrijven, die achteraf door de Europese ministers van financiën en de Eurogroep simpelweg goedgekeurd werden.

Maar bij de recentste Griekse crisis ging het enigszins anders. Op aandringen van de regering, en dank zij het nogal atypisch gedrag van de minister van financiën, werd het nieuwe leenprogramma voor Griekenland gepolitiseerd. De discussies werden niet langer gevoerd door ondergeschikte vertegenwoordigers in besloten kring. Voorstellen en tegenvoorstellen werden naar buiten gebracht, zodat iedereen ze kon lezen.

Uiteindelijk moest op die bewuste dramatische nacht, die sommigen ‘de nacht van de schaamte’ noemen, de Eurogroep van ministers van financiën zelf een openlijk standpunt innemen. En het standpunt dat ze innamen was choquerend. Onder totale miskenning van elementaire economische beginselen, om nog niet te spreken over de sociale dimensie en een minimum respect voor democratie, legde de Eurogroep een beleidsprogramma op dat erop neerkomt dat Griekenland een protectoraat wordt van de kredietverleners.

In tegenstelling tot wat het onderzoek van het Europees Parlement uitwees, blijkt dat de Trojka een impliciet politiek mandaat heeft, aangezien het gesteund wordt door een Eurogroep die er dezelfde ideeën op nahoudt.

Wat ook blijkt uit de ervaringen met de Eurogroep in de voorbije maanden, onder andere door de getuigenis van een bevoorrechte insider, is dat een rationele discussie enorm moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk is. Niettegenstaande het desastreuze bilan van het gestrengheidsbeleid in het algemeen (denk aan de tweevoudige recessie die er het gevolg van was) werden goed doordachte argumenten en alternatieve voorstellen eenvoudigweg van tafel geveegd. Zoals de voormalige minister van financiën Yanis Varoufakis zei: “Je zou evengoed het Zweeds volkslied hebben kunnen aanheffen, de reactie zou niet anders geweest zijn.”

Dat is helaas ook de ervaring van vakbonden die het economisch beleid bediscussiëren met vertegenwoordigers van de ECB, de Commissie en ministers van financiën. Welke argumenten men ook moge naar voren brengen, welke bezwaren men ook moge inbrengen, wat ook de economische realiteit moge zijn, het antwoord is altijd hetzelfde: hou het bij het gestrengheidsbeleid, en doe hervormingen, hervormingen, hervormingen…

Twee vragen

Uit alles wat we gezegd hebben komen twee vragen naar voren.

De eerste is hoe we vat krijgen op de Europese Centrale Bank, een bank die de meest onafhankelijke is in de hele wereld. Hoe kunnen we de ECB tegenhouden om haar mandaat over het monetaire beleid te misbruiken om politieke keuzes op te leggen aan onze economieën, keuzes die de machtsbalans in de maatschappij doen verschuiven en democratisch gekozen instituties vernietigen, zoals het collectief loonoverleg en sociale rechten, keuzes die uitgaan van economiecursussen van lang geleden, van de tijd van het simplistisch neoklassiek model?

De tweede vraag betreft de rol van de Eurogroep. Hoe kunnen we verhinderen dat deze nog machtiger wordt? De recente gebeurtenissen tonen aan dat het de Eurogroep is die, met de steun van de ECB, alle belangrijke beslissingen neemt. Als we bovendien voortgaan op het rapport van de vijf voorzitters over de vervollediging van de monetaire unie, is het de bedoeling een belangrijke versterking te krijgen van de uitvoerende rol van de Eurogroep, door versterking van het voorzitterschap en de middelen ter beschikking staan. Gezien de rol die de Eurogroep openlijk speelde in de Griekse crisis, gezien dat het een instelling is zonder wettelijke bestaansgrond noch transparantie, zelfs zonder verslagen van de bijeenkomsten, is het voornemen om de Eurogroep nog te versterken hoogst onrustwekkend.


Ronald Janssen is economisch adviseur werkzaam bij de Europese vakbeweging in Brussel.