Ga naar de inhoud

Voedselindustrie zou met twee weken winst hongercrisis kunnen oplossen

Twee weken winst van voedselmiljardairs volstaan om hongercrisis in Oost-Afrika volledig te financieren

5 min leestijd

(Door Oxfam België, Oxfamsol, DeWereldmorgen foto: Foto: Cynthia Wanjiru Kimuya / Oxfam)

De voedselinflatie in de Oost-Afrikaanse landen, waar miljoenen mensen in een alarmerende hongercrisis verkeren, is sterk toegenomen. In Ethiopië bedraagt de inflatie maar liefst 44% – bijna vijf keer het wereldgemiddelde. Alleen al in Ethiopië, Kenia en Somalië, waar de ergste droogte in decennia nog wordt verergerd door voedselprijzen die de pan uit rijzen, sterft naar schatting elke 48 seconden een persoon.

Tegen deze achtergrond hebben de miljardairs van de voedselindustrie zich sinds 2020 met 382 miljard dollar verrijkt. Minder dan twee weken winst zou meer dan genoeg zijn om de volledige oproep van 6,2 miljard dollar van de VN voor Oost-Afrika te financieren, die momenteel slechts voor 16 procent wordt gefinancierd.

“Wereldleiders lopen slaapwandelend een humanitaire ramp tegemoet.”

Hanna Saarinen, voedselexpert bij Oxfam EU, zei daarover het volgende: “Een monsterlijke hoeveelheid rijkdom wordt vergaard aan de top van onze wereldwijde voedselvoorzieningsketens, terwijl stijgende voedselprijzen ertoe leiden dat miljoenen mensen niet in staat zijn zichzelf en hun gezinnen te voeden. Wereldleiders lopen slaapwandelend een humanitaire ramp tegemoet.”

“We moeten ons een nieuw mondiaal voedselsysteem voorstellen om echt een einde te maken aan honger. Regeringen kunnen en moeten voldoende middelen mobiliseren om menselijk lijden te voorkomen. Een goede optie zou zijn om belasting te heffen op de megarijken die hun rijkdom de afgelopen twee jaar tot recordhoogte hebben zien stijgen.”

“Dit fundamenteel gebroken mondiale voedselsysteem – een systeem dat uitbuitend, extractief en slecht gereguleerd is en dat grotendeels in handen is van grote agro-industrieën – wordt onhoudbaar voor mensen en de planeet en drijft miljoenen in Oost-Afrika en wereldwijd tot de hongerdood.”

De mensen in Oost-Afrika besteden tot 60% van hun inkomen aan voedsel.

De mensen in Oost-Afrika besteden tot 60% van hun inkomen aan voedsel, en de regio vertrouwt te veel op geïmporteerd basisvoedsel. Zo maken voedingsmiddelen en dranken in Ethiopië 54 procent uit van de consumer price index vergeleken met slechts 11,6 procent in het Verenigd Koninkrijk. Terwijl veel mensen in welvarende landen worstelen met de gestegen consumentenprijzen, worden Oost-Afrikaanse landen geconfronteerd met honger en ellende.

Enkele voorbeelden op een rijtje:

  •  In Somalië waren de maïsprijzen in mei 2022 zes keer hoger (78%) dan de wereldprijzen (12,9%) in vergelijking met 12 maanden daarvoor. In sommige regio’s zijn de uitgaven voor de minimumvoedselmand gestegen tot meer dan 160% in vergelijking met vorig jaar. De kostprijs van een kilo sorghum – een basisvoedsel – lag meer dan 240% hoger dan het vijfjarig gemiddelde.
  • In Ethiopië is de voedselinflatie sinds vorig jaar met 43,9% gestegen. De graanprijzen stegen tot mei met 70%, meer dan het dubbele van de wereldwijde stijging
  • In Kenia is de prijs van maïsmeel, het belangrijkste basisproduct, in zeven maanden tijd verdubbeld en in slechts één maand tijd (tussen juni en juli 2022) met 50% gestegen. Door de stijgende voedsel- en energieprijzen zal de armoede met 2,5 procent toenemen, waardoor ongeveer 1,4 miljoen Kenianen in extreme armoede terechtkomen.
  •  In Zuid-Soedan waren de graanprijzen in mei drie keer zo hoog als een jaar eerder, terwijl de prijs van brood sinds vorig jaar is verdubbeld. De gemiddelde graanprijs is hoger dan 30% van het vijfjarig gemiddelde.

In Somalië lijdt bijna de helft van de bevolking – meer dan zeven miljoen mensen – acute honger.

In het dorp Bundunbuto in Puntland, Somalië, is de koopkracht van de gezinnen gehalveerd ten opzichte van twee maanden geleden. Vroeger kochten zij 25 kg rijst en suiker, maar nu kunnen zij nog maar 12,5 kg per maand kopen. In Somalië lijdt bijna de helft van de bevolking – meer dan zeven miljoen mensen – acute honger.

Shamis Jama Elmi (38), moeder van een gezin van acht kinderen, verhuisde in 2017 van Barate naar het kamp voor ontheemden in Docoloha vanwege de droogte. Met de $60 cash-hulp die ze elke maand van Oxfam krijgt, kan ze slechts 12 kg meel, rijst en suiker kopen om haar gezin een halve maand te onderhouden. “We eten één maaltijd per dag terwijl we vroeger 3 keer per dag aten. Nu eten we alleen rijst met zout.”

De wereldvoedselprijzen hebben het hoogste niveau in 50 jaar bereikt en wereldwijd lijden nu 828 miljoen mensen honger – 150 miljoen meer dan bij het begin van de COVID-pandemie. Het conflict in Oekraïne heeft geleid tot een enorme stijging van de graan- en energieprijzen, maar deze hebben de inflatoire tendens, die al aan de gang was, alleen maar verergerd. Dit betekent dat zelfs wanneer er voedsel beschikbaar is, miljoenen mensen het zich niet kunnen veroorloven om het te kopen. Zelfs in de VS moet de armste 20% van de bevolking vier keer meer uitgeven aan voedsel dan de rijkste 20%.

“Ons gebroken wereldwijde voedselsysteem en de ongelijkheid die eraan ten grondslag ligt, hebben een uitputtingsslag toegebracht aan miljoenen armen die hun laatste koopkracht hebben verloren en zich niet langer kunnen veroorloven te eten”, zei Saarinen.

Door de kwijtschelding van schuld door rijke landen kunnen kwetsbare landen middelen vrijmaken om de extreme honger aan te pakken en het benodigde graan te importeren.

“Om deze landen te helpen het hoofd te bieden aan de stijgende voedselprijzen en de hongercrisis, moeten de rijke landen onmiddellijk de schuld aan deze landen kwijtschelden. Schuld die de afgelopen tien jaar bovendien is verdubbeld. Door die kwijtschelding kunnen kwetsbare landen middelen vrijmaken om de extreme honger aan te pakken en het benodigde graan te importeren. Dit geld kan en moet gemakkelijk worden terugverdiend door belasting te heffen op de ultrarijken.”

Om een einde te maken aan de onderliggende oorzaken van honger, moeten regeringen de voedselmarkten beter reguleren en zorgen voor flexibelere internationale handelsregels ten gunste van ‘s werelds meest kwetsbare consumenten, arbeiders en boeren. Regeringen en donorlanden moeten kleinschalige boeren steunen die in Azië en Sub-Sahara Afrika voor meer dan 70% van de voedselvoorziening zorgen.