Vluchtelingen ook geïnspireerd door Iraanse Opstand en Arabische Lente
De nieuwe generatie vluchtelingen lijkt bij hun strijd beïnvloed en geïnspireerd door onder meer de Iraanse Opstand van 2009 en de Arabische Lente en Occupy-beweging van 2011. De geest van autonoom en decentraal verzet die bij al deze bewegingen leefde, lijken we vandaag de dag ook terug te zien bij de nieuwe vluchtelingenbeweging in West-Europa. We praten daarover met Doorbraak-lid Taha Zeinali, die betrokken was bij de Iraanse Opstand en intensief contact onderhoudt met vluchtelingen in diverse landen.
(Oorspronkelijk verschenen op de website van Doorbraak)
Doorbraak: Bijna vijfentwintig jaar na de val van de Berlijnse muur is er van het oude communisme in veel landen niet veel meer over, en zijn jongeren overal op zoek naar nieuwe vormen van verzet en organisatie. In Iran was links al eerder weggevaagd.
Zeinali: “Na de Islamitische Revolutie van 1979 is een groot deel van de linkse oppositie in Iran geëxecuteerd of naar het buitenland gevlucht. De rest collaboreerde met het regime. Daardoor konden nieuwe generaties jongeren op zoek naar vrijheid niet bij oude communisten terecht. In de jaren vooraf aan de opstand van 2009 bediscussieerden vooral studenten intensief de vormen van actie en organisatie die het beste zouden werken, maar het bleef bij theorie, ook vanwege de enorme repressie. Er heerst in Iran een enorm anti-religieus vrijheidsgevoel, maar de meeste activisten raakten pas tijdens, en vooral door, de opstand werkelijk gepolitiseerd. Ze werden heel anti-autoritair en verzetten zich tegen alle partijen, inclusief de reformistische.”
Miljoenen mensen gingen de straat op, hoe werd dat georganiseerd?
“De eerste protesten werden opgezet door de reformisten, maar die verloren gaandeweg de controle. De mensen gingen meer en meer zelf, ter plekke, besluiten wat te doen. Mensen die elkaar niet persoonlijk kenden, ontmoetten elkaar op straat tijdens de demonstraties en de gevechten met de politie. Ze stonden schouder aan schouder, en spraken dan af om de volgende dag daar en daar verder te gaan. Er was geen formele organisatie van onderop, maar allerlei vriendengroepen discussieerden wel dagelijks op straat over de strategie, over hoe de opstand mogelijk verder te brengen was. Er was echter geen sprake van een voorhoede die het allemaal bepaalde, en de meeste deelnemers aan de protesten waren niet persé politiek of klassenbewust. Wel ontstond er gaandeweg een groot informeel netwerk van zulke vriendengroepjes, die elkaar oorspronkelijk alleen kenden van cyberspace, waar sommigen bijvoorbeeld een eigen weblog hadden. Via die weblogs werd dan informatie doorgespeeld.
Werden de actiemethoden en slogans ook zo decentraal en ad hoc bepaald?
“Ja, de repressie nam snel toe en de manier van actievoeren werd daar steeds op aangepast. Als je ging demonstreren, sprong de politie er meteen bovenop. Je kon dan ontsnappen of tegenstand bieden, en dat deden de meer radicalen dan. We pakten wat voorhanden was: bakstenen, verkeersborden en straatmeubilair. Toen er traangas werd ingezet, kwamen we de volgende dag met een doek voor onze mond en neus terug. We maakten vuur. De radicalere methoden en slogans werden niet van te voren bedacht, maar ontstonden in reactie op de repressie en de algemene politieke situatie. Maar uiteindelijk won de repressie, kwamen er minder mensen en hebben we de opstand verloren.”
Hebben opstanden zoals in Iran en de Arabische landen een directe invloed op de protesten van vluchtelingen hier?
“Veel van de vluchtelingen zijn pas links geworden in Europa, door de repressie en uitsluiting die ze hier dagelijks meemaken. Daar kan de Arabische Lente wel een rol bij spelen, want die zet aan het denken: als ze daar de straat op durven om een beter leven te eisen, dan kan ik dat hier ook. Door tegen de strenge regels in opstand te komen, krijgen ze zelfvertrouwen en kunnen ze gaandeweg een progressieve kijk ontwikkelen. Neem het vluchtelingenprotest in Duitsland, dat vergelijkbaar is met dat in Nederland. Het begon daar met gevluchte linkse activisten uit Iran. Die waren ontevreden, en zagen vanuit hun ervaringen mogelijkheden tot protest. Ze wilden zich samen met anderen in dezelfde situatie organiseren, maar niet namens die anderen praten, of namens een of andere partij of organisatie.”
Hebben de protesterende vluchtelingengroepen over het algemeen een links karakter?
“Jazeker. Ze vinden het bijvoorbeeld erg belangrijk dat iedereen mee kon doen, ongeacht afkomst. Tijdens de protesten in Duitsland liepen de activisten echter tegen allerlei vormen van onderling racisme en nationalisme aan, maar daar zijn ze met z’n allen uitgekomen. Ook seksisme en homofobie werden uitgebreid bediscussieerd, maar die problemen waren moeilijker te overwinnen. Om verzet op te bouwen en dit soort kwesties aan te kunnen pakken is een linkse gezindheid nodig. Meer liberaal of conservatief ingestelde vluchtelingen doen sowieso meestal niet mee aan de protesten. Die verzinnen liever argumenten waarom de regering niet anders zou kunnen. Ze denken mee met de heersende macht en bekritiseren links.”
Net als de activisten van Occupy en de Arabische Lente bouwen de vluchtelingen ook tentenkampen.
“In Duitsland begonnen de vluchtelingen hun campagne met het opzetten van tenten midden in de stad. Zo brachten ze hun verhaal naar het centrum van de samenleving. Asielzoekerscentra zitten immers altijd ver weggestopt, buiten het zicht van de andere mensen. Maar toen ze nog steeds weinig aandacht bleken te krijgen, begonnen ze een hongerstaking en naaiden sommigen zelfs hun mond dicht. Dat bracht echt wat teweeg. Daarna begonnen ze marsen te organiseren tussen verschillende steden. Zo ontwikkelden ze hun acties al naargelang de situatie het vroeg. Op elke actie volgt een reactie en daarop verzinnen ze weer nieuwe acties of passen ze de lopende aan. Er is vooraf geen grote strategie uitgedacht, en ze weten ook niet wat uiteindelijk de oplossing zal brengen. Zo ging het ook in Iran en bij de latere opstanden in de Arabische landen.”